Begrijp wat u doet: Franse structuren 4

In de vorige drie afleveringen bespraken we stellingen voortkomend uit het Frans. In het eerste deel (onder A) werd de ketenstrijd belicht die ontstaat in de doorschuifvariant (1. e4 e6 2. d4 d5 3. e5). In het tweede deel (onder B) hebben we onze aandacht gericht op varianten na 3. Pc3.

In deel 3 keken we naar, wat velen de juweel van de Franse verdediging noemen, de Winawervariant die ontstaat na 3. … Lb4.

In dit vierde en laatste deel rest ons nog één speelwijze die ook tot weer heel specifieke stellingsbeelden leidt, namelijk de ontwikkeling van het witte damepaard naar d2.

We gaan uit van C) 3. Pd2 hetgeen bekend staat als de Tarraschvariant.

De belangrijkste gedachte achter deze paardontwikkeling is dat wit de mogelijkheid openhoudt om met c2-c3 zijn centrumpion op d4 een natuurlijke dekking te kunnen geven als zich na (… Pf6, e5) een ketenstrijd gaat afspelen. Het nadeel van deze paardsprong laat zich makkelijk raden: de loper op c1 kan niet zo eenvoudig ontwikkeld worden.

Zwart heeft nu twee belangrijke strijdwijzes:

C1) 3. … c5

Met deze pionzet accepteert de zwartspeler dat hij een stelling met een geïsoleerde pion moet gaan spelen. Na 4. exd5 exd5 5. Pgf3 Pc6 6. Lb5 Ld6 7. dxc5 Lxc5 8. 0-0 Pe7 9. Pb3 Ld6 10. Te1 0-0.

De strijd tegen de geïsoleerde pion neemt nu zijn aanvang. In principe kan de zwakte van pion d5 zwart parten gaan spelen in het eindspel. Zwart moet het hebben van actief spel, wits lange termijnplan is om de pion op d5 grondig te blokkeren en hem vervolgens te gaan belagen.

Er is in de jaren ‘70 een tweekamp gespeeld tussen Karpov en Korchnoi waarin een levendige discussie werd gevoerd over dit type stelling. Hoewel Karpov in al die partijen de lakens uitdeelde, slaagde hij er niet in een bres te slaan in de taaie verdediging van zijn toenmalige rivaal. Een voorbeeld uit die tweekamp:

Karpov – Korchnoi, Moskou 1974.

Met een zetverwisseling kwam de volgende stelling op het bord:

11. Lg5 Dc7 12. c3 Lg4 13. h3 Lh5 14. Le2 h6 15. Lxe7 Pxe7 16. Pfd4 Lxe2 17. Dxe2 a6 18. Df3 Tad8 19. Tad1 Td7 20. Pf5 Pxf5 21. Dxf5 Tfd8 22. Te3 g6 23. Df3 Lf8 24. Ted3 Dc6 25. Pd4 Da4 26. a3 h5 27. T1d2 Lh6 28. Dd1 Dc4 29. Te2 Dc7 30. Pc2 b5 31. Pe3 Dc5 32. Ted2 Lxe3 33. Txe3 Te7 34. Txe7 Dxe7 35. g3 De6 36. h4 Kg7 37. Kg2 De4+ 38. Kh2 Df5 39. Kg2 De4+ 40. Df3 Dxf3+ 41. Kxf3 Kf6 42. Kf4 Te8 ½ – ½

De volgende wat modernere partij geeft een beeld te zien van de verdedigende taak die zwart te wachten staat.

Motylev – Roghani, Yerevan 2001.

11. Ld3 h6 12. h3 Pf5 13. c3 Lc7 14. Lc2 Dd6 15. Dd3 g6 16. Dd1 h5 17. Lg5 Ld7 18. Dd2 Tae8 19. Tad1 Txe1+ 20. Txe1 f6 21. Lxf5 Lxf5 22. Lh4

Het hoofdthema in deze stelling wordt duidelijk. Wit probeert lichte stukken te ruilen, waarbij hij vooral zijn best doet om de zwartveldige lopers te ruilen.

22. … Lb6 23. Pfd4 Le4 24. f3 Lf5 25. Lf2 Dd7 26. Kf1 Pxd4 27. Lxd4 Lc7 28. g4 hxg4 29. hxg4 Le6 30. Pc5 Db5+ 31. De2 Dxe2+ 32. Txe2 Lc8 33. Pe6 Lxe6 34. Txe6 Kg7 35. Lc5 Tf7 36. Lxa7 Le5 37. Le3 Td7 38. f4 Kf7 39. Tb6 Ld6 40. Kf2 f5 41. Kf3 Lf8 42. Ld4 Le7 43. gxf5 gxf5 44. a4 Lh4 45. b4 Ld8 46. Th6 Le7 47. a5 Td6 1-0

C2) 3. … Pf6

Zwart daagt zijn tegenstander uit om er opnieuw een pionnenketen van te maken. Het nadeel voor de zwartspeler is dat wit heel snel een bijzonder sterk centrum dreigt op te bouwen. Vandaar dat hij genoodzaakt is om dat zo snel mogelijk aan te tasten en dat gaat ten koste van een lelijke strategische concessie.

4. e5 Pfd7 5. Ld3 c5 6. c3 Pc6 7. Pe2 cxd4 8. cxd4 f6

Hier gaat het om. Zonder dit zetje zal de zwartspeler moeilijk tot tegenspel komen, maar het grote bezwaar is dat hij met een zwakke achtergebleven pion op e6 en de zwakte van veld e5 komt te zitten. In de praktijk blijkt echter dat zwart middels actief stukkenspel over (meer dan) voldoende tegenspel beschikt. Het grote vraagstuk in deze variant ontstaat na 9. exf6 Pxf6 10. Pf3 Ld6 11. 0-0 Dc7 Dit is een belangrijk stellingstype dat vrij ver is uitgeanalyseerd. Zie de partij Navara – Stellwagen, Wijk aan Zee 2006.

De nog jonge Daniël Stellwagen (Foto Jos Sutmuller)

12. Lg5

Hier is ook 12. g3 met de bedoeling Lf4 wel eens geprobeerd. Die ruil is in principe gunstig voor wit maar inmiddels weten de zwartspelers hoe zij dit strategische idee moeten bestrijden. Na 12. … 0-0 13. Lf4 Pg4 blijkt zwart in de praktijk volwaardig tegenspel te hebben.

12. … 0-0 13. Lh4

Wit wil graag Lh4-g3 in de stelling brengen om opnieuw de zwartveldige lopers te ruilen. Zonder deze loper neemt de zwarte aanvalskracht af waarna de positionele zwaktes in de stelling blootgelegd zouden kunnen worden.

14. Dc2 h6 15. Lh7+ Kh8 16. Lg6

16… Txf3!?

Dit is een mooi voorbeeld van moderne openingstheorie. Als een zwartspeler zich inlaat op deze variant moet hij dit standaardkwaliteitsoffer in zijn ransel voeren. Zonder dit offer zou hij strategisch gezien aan de rand van de afgrond raken na: 16. … Pf4 17. Pxf4 Lxf4 18. Lg3 en wit heeft bereikt wat hij wil. Dit wordt getoond in de volgende partij:

Rublevsky – Sharavdorj, Duisburg 1992.

18. … Ld7 19. De2 Tf6 20. Lb1 Lxg3 21. hxg3 Le8 22. g4 Lg6 23. Pe5 Le8 24. Dd3 g6 25. De3 Kg7

26. g5! (Zo breekt wit door.) 26. … hxg5 27. Dxg5 Pxd4 28. Pg4 Pe2+ 29. Kh1 Tf8 30. De5+ 1-0

We keren nu terug naar onze hoofdpartij.

17. Lxh5

De aanname van het offer levert ook interessante stellingsbeelden op: 17. gxf3 Lxh2+ 18. Kh1 Pf4 19. Pg3 Lxg3 (19. … Dd6 20. Kxh2? Pxd4 21. Dc3 e5 met aanval.) 20. fxg3 Pxg6 21. Dxg6 Pxd4 22. Tac1 Dd7 23. Tf2 zoals voorkwam in de partij Volzhin-Johannessen, Bergen 2000.

17. … Lxh2+?

Helaas grijpt zwart mis. Hij had moeten gaan voor 17. … Tf8 18. Lg3 Ld7 19. Tad1

[Of 19. Tac1 Tac8 20. Dd2 Lxg3 21. hxg3 Db6 22. Pf4 Kg8 23. Pg6 Tf7 24. Tfd1 Td8 25. Tc3 zoals in Sermek-Gleizerov, Saint Vincent 2001.]

18. Kh1 Tf5 19. Lg6 Ld6 20. Lxf5 exf5 21. Tae1 Ld7 22. Pc3 Db6 23. Dd2 f4 24. Pxd5 Db5 25. Pxf4 Lb4 26. Dd1 Lxe1 27. Txe1 Df5 28. Lg3 Te8 29. Txe8+ Lxe8 30. d5 Pe5 31. f3 Pg6 32. Pe6 Lf7 33. Dd4!? Lxe6 34. dxe6 Dxe6 35. Dxa7 Dd5 36. Da4 Kh7 37. De4 Dxa2 38. Dxb7 h5 39. Db4! Dd5 40. Kh2 Dg5 41. Dd4 Pe7 42. Lh4! Pf5 43. Lxg5 Pxd4 44. Kg3 Kg6 45. Le3 Pb3 46. Kf4 Kf6 47. Lb6 g6 48. Le3 Ke6 49. Kg5 Kf7 50. f4 Pa5 51. f5 gxf5 52. Kxf5 Pc4 53. Ld4 Pd6+ 54. Kg5 h4 55. Lc3 Pc4 56. Kxh4 Pe3 57. g4 Kg6 58. b4 Pd5 59. b5 1-0

Modelpartijen:

  • Motylev – Roghani, Yerevan 2001.
  • Navara – Stellwagen, Wijk aan Zee 2006.
  • Rublevsky – Sharavdorj, Duisburg 1992.

Alle partijen en fragmenten via de viewer:

Belangrijkste geraadpleegde bron: De wereld van de schaakopening, deel 3 van Paul van der Sterren.

Reageren? Stuur een e-mail naar .

(wordt vervolgd)

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.