Canon(11): Leidens rijke schaakgeschiedenis

Het Hoogovenstoernooi (sinds 1938) zal door velen worden beschouwd als het oudste nog bestaande schaaktoernooi van Nederland, maar is dat niet. Het Hemelvaartstoernooi van de Soester Schaakclub wordt al sinds 1935 gespeeld. Dat toernooi heeft echter enige tijd geen jaarlijkse traditie gehad. Het oudste jaarlijkse toernooi (met uitzondering van enkele oorlogsjaren) is het Noteboom-toernooi van het Leidsch Schaakgenootschap. Het eerste toernooi werd gespeeld in 1936, in 2011 werd de 71e editie gespeeld.

Daniël Noteboom overleed in 1932, slechts 22 jaar oud. Hij had achter Max Euwe de tweede schaker van Nederland kunnen worden. Aan hem wordt in deze canon een apart venster gewijd. Op initiatief van Euwe werd een fonds ingesteld om de uitvaart te betalen. Van het restant van het fonds werd een beker gekocht, die nog steeds dienstdoet als wisselbeker van het herdenkingstoernooi.

Aanvankelijk bestond het toernooi uit vierkampen, met twee partijen op zaterdag en één op zondag. Vanuit de lagere groepen was promotie mogelijk. De eregroep werd in 1936 en 1949 gewonnen door Euwe, Hein Donner won in 1950 en 1951. In 1967 won de vijftienjarige Jan Timman het toernooi, in 1976 de zestienjarige John van der Wiel, die zijn titel een jaar later prolongeerde.

Meest bijzonder was het 25e toernooi, dat in Noordwijk werd georganiseerd met de onwaarschijnlijk sterke bezetting Botwinnik, Flohr, Larsen, Donner, Trifunovic, Bobotsov en de LSG’ers Kort en Van den Berg. Bij uitzondering werd het toernooi niet beperkt tot een weekend. Botwinnik won met 6 uit 7, anderhalf punt voor Trifunovic.

Nadat het deelnemerstal een dalende lijn vertoonde, besloot LSG in 1979 een toernooi te houden met zes ronden volgens Zwitsers systeem. Een weekendtoernooi naar Amerikaans en Engels model. In Nederland had alleen Het Witte Paard in Zaanstad dat gedaan, vanaf 1976. Het Noteboom-toernooi is dus ook het oudste nog bestaande weekendtoernooi. Grote namen onder de winnaars waren Reinderman, Cifuentes, Rogers, Nijboer, Ikonnikov, Van den Doel, Nikolic en Smeets.

In 1970 wilde LSG zijn 75-jarig jubileum vieren met een match Fischer-Botwinnik. Fischer vond dat een goed idee, schreef dat de schaakwereld daarop zat te wachten, maar de onderhandelingen liepen spaak. Daarop organiseerde LSG een vierkamp tussen Botwinnik, Spasski, Larsen en Donner, in Oegstgeest, die overigens los stond van het Noteboom-toernooi. De vier speelden vier partijen tegen elke tegenstander, dus 24 partijen, waarvan er maar liefst 18 in remise eindigden. Spasski versloeg Donner en Larsen elk eenmaal en won het toernooi. Donner won van Larsen, speelde tien remises (waarvan dus drie tegen wereldkampioen Spasski) en bewees daarmee de wereldtop aan te kunnen. Een tweede plaats was zijn beloning. Het was het laatste toernooi van Botwinnik die, ofschoon pas 58, daarna geen serieuze partij meer speelde.

Leiden heeft dus een rijke schaakgeschiedenis. Het jongste toernooi is het Leiden Chess Tournament, gesticht door schaakorganisator en -journalist Jan Bey. Het eerste toernooi, in 2007, had bijna alleen Nederlandse deelnemers en werd gewonnen door Erik van den Doel. Daarna kreeg het toernooi steeds meer grootmeesters en steeds meer buitenlanders als deelnemers. Het geldt nu als een van de grote Nederlandse zomertoernooien.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.