R7: Iets minder goed voor de Nederlanders
Vandaag ging het voor de Nederlanders in beide grootmeestergroepen wat minder goed. Anish Giri speelde met wit remise tegen Ding, maar Jorden van Foreest verloor met zwart tegen Shankland na een goede kans gemist te hebben. In de B-groep verloor Stefan Kuipers snel van Praggnanandhaa en wist Lucas van Foreest een pluspion niet te verzilveren tegen Maghsoodloo. Ook remise was er voor Erwin l’Ami tegen Saduakassova, maar hij stond een zet voor het einde nog verloren…
Partijen Nederlanders: Masters
De uitslag die je wist dat zou komen kwam al snel bij Giri tegen Ding. Catalaans, eerste nieuwe zet op zet 19. Een paar zetten later een afwikkeling en de muziek was meteen uit de stelling, remise op zet 29.
Spannender was het bij Shankland-Van Foreest. Mensen zijn misschien bang voor de openingsvoorbereiding van Jorden, in ieder geval koos Shankland voor een Najdorf-Scheveninger-hybride. Met wit! Heel handig speelde hij het niet en op zet 15 had Jorden een zeer kansrijk pionoffer kunnen brengen. In plaats daarvan won hij een pion, maar dat bleek maar tijdelijk. Er ontstond een eindspel dat ongeveer gelijk was. De Groninger gaf zomaar een pion weg, verdedigde daarna ook niet optimaal en verloor dus de partij.
Partijen Nederlanders: Challengers
Stefan Kuipers moet zich inmiddels voelen als Carice van Houten in Zwartboek. Zwart tegen Rameshbabu Praggnanandhaa (beter bekend als ‘dat Indiase jochie’) is natuurlijk geen pretje, maar hij zal toch gehoopt hebben het langer vol te houden dan 23 zetten, waarvan 15 theorie. Een paar onhandige zetten zorgden ervoor dat wit twee sterke paarden kreeg, nog een onhandige zet leidde tot materiaalverlies en dus opgave.
Wit tegen jeugdwereldkampioen Maghsoodloo is ook niet makkelijk, maar het ging Lucas van Foreest lange tijd goed af. Hij kwam met duidelijk voordeel uit de opening (een Pirc, zonder a3 voor wit). De Iraniër wist niets beters te verzinnen dan een vaag pionoffer maar echt compensatie kreeg ie niet. Na de tijdcontrole stond Lucas nog steeds een pion voor, al leek zwart wat tegenkansen te hebben. Het probleem van de witte stelling was vervolgens dat er wel een winst was, maar die was moeilijk om te berekenen… te moeilijk, zo bleek, en de partij werd remise.
De (Harry) Houdini van de dag was Erwin l’Ami. Zijn tegenstandster (Saduakassova uit Kazachstan) speelde in eerste instantie heel goed, won in het eindspel een stuk en de rest was vervolgens een kwestie van techniek. Of had dat moeten zijn. Ze kreeg een vrijpion en had zichzelf wat moeite kunnen besparen als ze wat eerder ermee was gaan lopen. Maar ja, stress, niet zoveel tijd en op een gegeven moment dacht ze dat ze het verprutst had en nam ze genoegen met remise. Pas na afloop kwam ze erachter dat ze een zet voor het einde nog gewonnen stond…
3 dingen, Dimitri:
– Eerst even iets taalkundigs. Bij mij draait altijd mijn maag om, als ik lees: “je kan”. Eens even kijken wat onzetaal.nl te melden heeft:
“Wat is goed: ‘Je kunt je nu inschrijven’ of ‘Je kan je nu inschrijven’?
Het is allebei goed. De keuze tussen je kan en je kunt is vrij.
Vaak krijgt ‘Je kunt je nu inschrijven’ de voorkeur. Dat komt doordat veel mensen je kunt en kun je geschikter vinden voor de schrijftaal. Anderen vinden je kan en kan je juist beter, omdat het vlotter en wat informeler overkomt.
Je kan is weliswaar jonger dan je kunt, maar het is zeker geen nieuwe vorm. Al in teksten uit einde van de zeventiende eeuw komt je kan voor.”
– Als ik de slotstelling zie van de partij van Lucas van Foreest, dan voel ik voor de Sofia regel: remise aanbieden in zo’n stelling zou moeten worden verboden en de heren zouden moeten worden gestraft met uitslag 0-0 ! Ik heb de stelling niet door de engine door laten rekenen, maar volgens mij zit er nog zoveel in.
– Vlak voordat ik gisteren naar bed ging, realiseerde ik me ineens: Kasparov- Topalov, dat is zondag precies 20 jaar geleden! Wat ging er toen door je heen, Dimitri? Ik ben benieuwd of de diverse schaaksites daar vandaag nog aandacht aan besteden, wellicht met nieuwe inzichten van de computer.
Dat tweede punt roept veel vragen op. Beide spelers hebben 47 zetten en urenlang geschaakt, en zouden dan alsnog gestraft moeten worden? En geldt dat dan ook nog na bijvoorbeeld 48. Dd4 Dxd4 49. Lxd4, als de dames van het bord zijn? Tot hoever moeten ze vervlakken voordat ze remise mogen maken?
En wat zou de uitslag van Vidit – Shankland (ronde 6) dan moeten zijn? Beiden -0.5 punt?
Da’s nog eens een hellend vlak.
Ik heb er geen herinnering aan, Aard. Overigens staat in het contract van de spelers (in ieder geval de laatste keer dat ik meedeed) iets als dat de toernooiorganisatie snelle remises (voor zet 30) niet op prijs stelt. Geen sanctie, maar iemand die veel snelle remises speelt zal niet snel opnieuw uitgenodigd worden. Maar Sofiaregels zijn bij een toernooi als dit niet echt nodig, genoeg partijen om te volgen.
Overigens denk ik dat de toernooiorganisatie (of in ieder geval de mensen bij de persdienst) partijen van 130 zetten ook niet zo op prijs stelt 😉
Mooi die analyses van de partij van Jorden van Foreest. En heel jammer dat hij niet die zet f4 speelde en later toch ook wat tekort kwam in zijn eindspel behandeling. Maar hij gaat er wel voor, dat is positief.
Ik heb ten aanzien van Stefan Kuipers maar even op de link naar Carice geklikt. Bij You Tube volgt dan meteen een volgend filmpje, dat toch wat minder van toepassing is. Maar beroerd is dit voor een schaker zeker wel. Hoe krijg je dan weer meer zelfvertrouwen?
Nog een leuke winstvariant in de partij van l’Ami vind ik nog 60. c6 Ke7 61. Pf5 Ke8 62. c7 Kd7 63. Pe7!. Wellicht zag ze die niet?
Beste Aard,
afgezien van de linguïstisch onzinnige discussie welke vorm van taalgebruik „oorspronkelijker“ of juist is, wil ik je wijzen op het diachrone feit dat in de ons omringende landen (Engeland, Duitsland, Zweden, Denemarken) de gangbare werkwoordsvorm in de tweede persoon enkelvoud allemaal een a-klank in de stam hebben (can, kannst, kan en kan). Beide vormen bestaan en „je kan“ is zeker niet fout. Je zou zelfs kunnen beargumenteren dat „je kunt“ een tendens naar regelmatigheid (derhalve een jongere vorm van eenzelfde wortel van het althochdeutsche kunnan) laat zien, aangezien modale werkwoorden in de Germaanse talen (niet in de scandinavische of angelsakisische) feite allemaal een klankverandering in het enkelvoud ondergaan. Ofschoon het Nederlands in dt opzicht duidelijker regelmatiger is dan het Duits (müssen wordt muss, dürfen wordt darf etc.).
maar genoeg linguïstiek, terug naar het schaken!
Volgens de website Beter Spellen is “je kunt” de normale vorm en geldt “je kan” als spreektaal.
Wat ik op deze website niet aantref is “je heb” in plaats van het normale “je hebt”. Toch hoor ik het voor mij vreemde “je heb” regelmatig. Taal is altijd in ontwikkeling. Vermoedelijk zal “je heb” over enige tijd de normale spreektaal zijn.
In Amsterdam hoor je vaak: je ken nooit weten en ik ga even leggen op de bank. Dat ‘je heb‘ hoort ook bij het plaatselijke taalgebruik, dat dan door bepaalde populaire Amsterdammers uit het volk via de TV wordt gepopulariseerd.
“..en het verschil tussen kennen, kannen, kunnen we niet!” uit het lied Amsterdamse Taal van de Osdorp Posse 😉
Tsja, het is een groot probleem dat (wat, hetwelk) diepgaande studie verdient.