Canon (62): Hans Bouwmeester
Schoolmeester, schaakmeester, Bouwmeester. Schrijver van talloze boeken, daarmee richtingwijzer voor een hele generatie schakers, ‘ontdekker’ en begeleider van de jonge Timman, bondscoach, baanbreker voor het jeugdbeleid en verteller van verhalen, het liefst over vroeger. Hans Bouwmeester is een wandelende encyclopedie van het schaken en leest graag zelf voor.
Hans Bouwmeester (geboren 16 september 1929) was in zijn actieve wedstrijdperiode een van Neerlands sterkste schakers. Hij won het Hoogovenstoernooi in 1954 samen met Vasja Pirc en won in 1967 samen met Hans Ree het toernooi om het Nederlands kampioenschap, waarna hij de beslissingsmatch nipt verloor. Bouwmeester presteerde vooral goed op Olympiades. Van 1956 tot en met 1970 speelde hij zeven keer mee en scoorde 62,8%. Van de Nederlanders die meer dan twee Olympiades speelden is dat na Frans Kuijpers en Erwin l’Ami het hoogste percentage. In 1966 scoorde Bouwmeester zelfs 70,6% op het eerste bord. Op zijn laatste drie Olympiades verloor hij van zijn 38 partijen geen enkele. Hij nam slechts drie keer deel aan het Nederlands kampioenschap, als leraar wiskunde had hij daar verder niet veel gelegenheid voor. In 1954 werd Bouwmeester benoemd tot internationaal meester.
Bouwmeester schreef vele boeken. De belangrijkste daarvan waren de elf Prisma-deeltjes die hij schreef tussen 1960 en 1974. De elf onderwerpen: inleiding tot het schaakspel, de stukken, combinatiemotieven, wereldkampioenen, vijftig grote meesters, toernooipraktijk, eindspel, opgaven, het Nederlandse schaakleven, openingen, miniatuurpartijen. Je mag zeggen dat je met deze serie een uitstekende kennis van het schaakspel kon opbouwen. Een hele generatie schakers zegt bij sommige partijen nog steeds: o ja, Prisma-deeltje zeven. Bouwmeester werd bij enkele delen geholpen door Tom de Ruiter en Bert Kieboom, maar zette zelf de hoofdlijnen uit en voerde de regie.
In 1965 werd Bouwmeesters aandacht getrokken door de dertienjarige Jan Timman. Hij was onder de indruk en schreef hem een briefje of Timman soms schaaktraining wilde. Die reageerde daar niet op, maar na een tweede poging in 1967 kwam het toch tot samenwerking. Bouwmeester trachtte structuur aan te brengen in Timmans schaakstudie en maakte zich ook hard voor uitnodigingen voor toernooien van KNSB, Hoogovens en IBM. Daarbij ontmoette hij nogal wat weerstand. Bouwmeester, als leraar gewend om zich voor jongelui in te zetten, streed ook voor mogelijkheden voor andere jongeren. Ook legde hij bij de KNSB de eerste bouwstenen voor een trainingsstructuur. De medewerking van de KNSB ging niet altijd naar wens, maar Bouwmeester werd in 1970 wel benoemd tot (parttime) bondscoach, een nieuwe functie. Hij kreeg te maken met spelers als Hein Donner, Hans Ree en Rob Hartoch, die niet gewend waren gezag boven zich te dulden. Rustig is Bouwmeesters rol in de schaakwereld nooit geweest.
Na zijn periode als topschaker werd Bouwmeester correspondentieschaker. In 1969 werd hij Nederlands kampioen in die discipline, later grootmeester. Talloze malen trad hij op als publiekscommentator bij toernooien. Ook gaf hij lezingen bij clubs, het liefst over Euwe of internationale oude helden, maar ook kan hij makkelijk een avond vullen over eindspelstudies of andere bijzondere partijfragmenten. Hans Bouwmeester ontving in 1983 de Euwering voor zijn verdiensten voor het Nederlandse schaak. Hij is Lid van verdienste van de KNSB.
Hierbij enige partijen van Hans Bouwmeester via de viewer:
Beste Johan, In Matten 4 (New in Chess, 2008) is in ‘Tabe Bas bestaat’, zie pagina 114, te lezen dat: ‘In 1960 kwam het Prisma schaakboek uit. 23 drukken later verscheen de naam van Tabe Bas alsnog op de cover [onder die van Hans Bouwmeester]’. Zie ook de pagina’s 121 en 122. Met vr. groet, Hans Meijer.
Ja, dat weet ik, deel 1 is vooral door Tabe Bas geschreven. Later waren Tom de Ruiter en Bert Kieboom de assistenten en er wordt wel laatdunkend over Bouwmeesters eigen rol gesproken. Maar ik heb De Ruiter zelf om commentaar gevraagd en die verzekerde me dat Bouwmeester echt altijd de hoofdrol speelde. Deel 1 is waarschijnlijk de enige uitzondering.