De vraag aan de arbiter (2)
De vraag aan de arbiter (2)
De vermeende hoofdknik van de arbiter
De Grand Slam Chess Masters Final wordt in twee delen georganiseerd. Het eerste wordt gehouden in São Paulo, Ibirapuera Park, van 25 september tot 1 oktober. Het tweede deel in Bilbao, Alhóndiga, van 5 tot 10 oktober. Deelnemers in volgorde van eindstand zijn Magnus Carlsen (2823), Vassily Ivanchuk (2765), Hikaru Nakamura (2753), Levon Aronian (2807), Viswanathan Anand (2817) en Francisco Vallejo Pons (2716). Het toernooi wordt gespeeld in een glazen kooi.
Het toernooi systeem is een dubbelrondige round robin over tien ronden. De bedenktijden zijn 90 minuten voor 40 zetten + 60 minuten + 10 seconden extra per zet te beginnen vanaf de eerste zet. Zonder toestemming van de arbiter mogen de spelers geen remise overeenkomen. Indien beide spelers hem dit verzoeken beslist de arbiter na advies van de technische assistent. De puntentelling: 3 punten voor winst, 1 punt voor remise en 0 voor verlies.
Overzicht van aantekeningen
1. De partij met het glas verse sinaasappelsap
2. Het bereiken van de tussentijdse tijdcontrole
3. Het elektronische bord buiten de glazen kooi
4. Het verlaten van de speelruimte
5. Geen persconferentie
6. Bukić – Ljubojević 1978
1. De partij met het glas verse sinaasappelsap
Wit: Francisco Vallejo Pons (2716)
Zwart: Hikaru Nakamura (2753)
4de Bilbao Masters
10 oktober 2011
Negende ronde
Hoofdscheidsrechter: Anil Surender uit Zweden
Technische directeur: Juan Carlos Fernandez
Colin McGourty, ‘Carlsen catches Ivanchuk’, WhyChess 10 oktober 2011
ChessVibes, ‘Masters Final R9: Carlsen beats Ivanchuk in dramatic round’, 10 oktober 2011
GM Romain Edouard, ‘Bilbao Masters – Carlsen beats Ivanchuk and ties for First’, 11 oktober 2011
Hans Ree, ‘Een fataal glaasje sap’, NRC Weekend 15 en 16 oktober 2011
1. Pf3 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. e4 d6 5. d4 0-0 6. Le2 Pbd7 7. Le3 e5 8. 0-0 Te8 9. dxe5 dxe5 10. b4 c6 11. c5 Ph5 12. Pd2 Pf4 13. Pc4 Pxe2+ 14. Dxe2 De7 15. Tab1 Pf8 16. Pd6 Td8 17. Pa4 Pe6 18. Pb2 b5 19. a4 a6 20. Ta1 Tb8 21. axb5 axb5 22. Ta3 Pf4 23. Dd2 Le6 24. g3 Ph5 25. Tfa1 Pf6 26. Lg5 Df8 27. Lxf6 Lxf6 28. Pd3 Le7 29. Pxe5 Lxd6 30. cxd6 Txd6 31. Dc3 Tbd8 32. h4 De8 33. Ta6 f6 34. Pf3 Lg4 35. Db3+ Kh8 36. Ph2
Colin McGourty: ‘36. Ph2?! hier geeft wit simpel de e4 pion op zonder strijd (36. … Td1+ is wellicht beter dan de zet die Nakamura deed 36. … Dxe4). Na 40. Ta1 heeft zwart nog steeds kansen in het eindspel, met winstmogelijkheden of wellicht remise.’
36. … Dxe4 37. Pxg4 Dxg4 38. Df7 Df3 39. Tf1 Td1 40. Ta1 1-0
Omdat de feiten zo belangrijk zijn, geef ik hierna de verschillende verslagen van het voorval.
ChessVibes: ‘Dit is wat er gebeurde. Met ongeveer 25 seconden bedenktijd vroeg Nakamura aan de arbiter of hij de 40ste zet had bereikt. Volgens Nakamura knikte de arbiter. Nadat Nakamura een glas verse sinaasappelsap had gehaald, bemerkte hij tot zijn schrik dat de arbiter de partij voor hem verloren had verklaard.
Uit het verslag van Vallejo: ‘Wat er gebeurde is dat hij de arbiter vroeg: ‘Is dit de veertigste zet?’ Ik hoorde de arbiter niets zeggen. Uiteraard kan hij niets zeggen. Toen stond hij (Nakamura) op en begreep ik dat het niet zijn veertigste zet was. Zijn vlag viel waarop hij iets claimde. De arbiter schudde zijn hoofd of iets dat daarop leek. Ik heb niet gezien dat hij iets heeft gezegd. Ik ben niet blij om zo te winnen. Hij had een duidelijk voordeel, maar of dat voldoende is om te winnen weet ik niet. Ik heb geluk gehad om deze partij te winnen.’
Nakamura diende een bezwaarschrift in en verbleef ongeveer een half uur in de glazen kooi, terwijl de organisatoren het bezwaarschrift behandelden. De commissie van bezwaar, die alleen bestond uit de technisch directeur Juan Carlos Fernandez, wees uiteindelijk het beroep af. De overwegingen waren dat getuigen niet hebben gezien dat de arbiter duidelijk heeft geknikt, en dat een arbiter hoe dan ook niet mag zeggen hoeveel zetten er gedaan. Nadat hij dit vernomen had, verliet Nakamura de speelruimte met zijn vader. Hij was begrijpelijkerwijs niet in de stemming om handtekeningen uit te delen of om met de pers te praten,’ aldus ChessVibes.
Colin McGourty: ‘Het commentaar van Nakamura op Twitter: ‘Ik heb vele schaakpartijen verloren en ook vele gewonnen, maar nog nooit heeft een partij mij zoveel pijn gedaan als deze. Gelukkig zijn er meer dingen in het leven.
Vallejo gaf zijn eigen zienswijze op de persconferentie: ‘Ik had net mijn 40ste zet gedaan, en ik wist zeker dat ik die had bereikt, omdat ik naar het elektronische bord keek buiten de glazen kooi. Daarop vroeg Nakamura – die kennelijk niet zeker wist hoeveel zetten hij had gedaan – aan de arbiter zoiets als ‘veertig …?’ De arbiter leek op zijn verzoek niet te reageren en Nakamura ging ergens wat te drinken te halen. Toen hij terugkwam was zijn vlag gevallen en stonden de koningen in het midden van het bord.
Vallejo voegde eraan toe dat Nakamura nog niet de notatieformulieren had getekend en ook niet zijn hand had geschud. Vallejo vertelde dat hij dat niet erg vond omdat hij de verontwaardiging van zijn tegenstander begreep. Vallejo vertelde ook dat het voor Nakamura gebruikelijk is de arbiters te vragen naar het aantal zetten, hoewel zij daarop nooit een antwoord gegeven, omdat dit niet is toegestaan,’ aldus McGourty.
Romain Edouard: ‘Na afloop legde Nakamura uit dat hij in tijdnood naar de arbiter keek en hem vroeg of hij 40 zetten had voltooid. Hij wist niet dat dit niet mocht, omdat hij zoiets eerder had gedaan in zijn partij tegen Ivanchuk. De arbiter bewoog zijn hoofd op en neer wat Nakamura interpreteerde dat hij de 40ste zet had bereikt, om het vervolgens rustig aan te doen. Toen zijn vlag viel, en hem werd verteld dat hij had verloren, was hij buitengewoon ontdaan,’ aldus Edouard.
Hans Ree: ‘Na de veertigste zet van Vallejo vroeg Nakamura aan de wedstrijdleider of hij zelf de tijdcontrole had gehaald. Volgens Nakamura knikte de arbiter daarop. Iedere normale zet die Nakamura kon doen was minstens genoeg voor remise, maar in plaats daarvan ging hij eerst een glaasje sinaasappelsap halen en toen hij terugkwam had hij door tijdsoverschrijding verloren. De arbiter ontkende dat hij geknikt had en in feite maakte dat ook niet veel uit.’
2. Het bereiken van de tussentijdse tijdcontrole
Artikel 13.6, tweede volzin, van de FIDE-regels luidt:
‘De arbiter mag niet meedelen hoeveel zetten er zijn gedaan, behalve bij toepassing van artikel 8.5 als tenminste één vlag is gevallen.’
De arbiter mag dus niet meedelen aan Nakamura of hij wel of niet veertig zetten heeft gedaan.
Indien een schaker een scheidsrechter in fatsoenlijke bewoordingen een vraag stelt, brengen de behoorlijkheidsnormen met zich mee dat een scheidsrechter daarop een antwoord geeft.
Als Nakamura het volgende vraagt aan de hoofdscheidsrechter: ‘Hoofdarbiter, is dit de veertigste zet?’ is dat een fatsoenlijke vraag. Dan moet een arbiter niet zwijgen, of al of niet met zijn hoofd knikken. Nee, hij moet een duidelijk antwoord geven: ‘Meneer Nakamura, op grond van de tweede volzin van artikel 13.6 van de FIDE-regels mag ik u dat niet vertellen. Na afloop van de partij wil ik u dat verder wel uitleggen.’
Zie in dit verband mijn artikel ‘De vraag aan de scheidsrechter’.
|
Moet een arbiter reageren op een onbeleefde vraag? Zoals: ‘Veertig …?’ Hoe moet hij daarop reageren? Bijvoorbeeld: ‘Meneer Nakamura, wat bedoelt u met ‘veertig ..’?
Kortom, het hangt ervan af hoe Nakamura zijn vraag heeft gesteld aan de hoofdarbiter. Op grond van de beschikbare informatie heb ik de indruk dat de arbiter zich onbehoorlijk heeft gedragen. Hij had niet moeten zwijgen, maar moeten antwoorden. Door dat niet te doen heeft hij bijgedragen aan het misverstand.
Maar wat, als de arbiter de vraag wel heeft begrepen, en knikt? Mag een schaker erop vertrouwen dat hij dan de veertigste zet heeft gehaald, terwijl dat niet zo is. Wat is dan het rechtsgevolg? Een arbiter moet dat uiteraard dat niet doen, maar als hij dit toch heeft gedaan mag een schaker vertrouwen op de juistheid daarvan. Dat is de toepassing van het beginsel ‘een vergissing van de bank in uw voordeel, u ontvangt € 200.’
In dit geval had de commissie van bezwaar anders moeten motiveren, bijvoorbeeld:
‘In dit geval staan twee verklaringen haaks op elkaar. De heer Nakamura stelt dat de arbiter bevestigend heeft geknikt op zijn vraag of hij de veertigste zet heeft gedaan. De arbiter ontkent dit.
Indien de verklaring van de heer Nakamura juist is, brengt het vertrouwensbeginsel met zich mee dat hij zich redelijkerwijs mag beroepen op de juistheid van de gedraging van de arbiter. Dit betekent dat hij de veertigste zet geacht wordt te hebben gedaan, ook al is dat feitelijk niet zo. Indien de verklaring van de arbiter juist is, is het gevolg dat de heer Nakamura de veertigste zet niet heeft gedaan.
De vraag rijst vervolgens welke verklaring de juiste is.
Er zijn geen getuigen die de waarneming van Nakamura kunnen bevestigen. Nu de commissie het voorval niet heeft waargenomen, hanteert zij als criterium de toets van ‘aannemelijkheid’. Is het aannemelijk dat de arbiter zich heeft gedragen zoals de heer Nakamura stelt? De commissie acht dit niet het geval. Zij heeft geen enkele reden te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van de arbiter. In de tweede volzin van artikel 13.6 van de FIDE-regels is namelijk geregeld dat een arbiter ‘niet mag meedelen hoeveel zetten er zijn gedaan’. Een regel die elke arbiter kent en (nagenoeg) ook elke schaker. De commissie acht het dan ook niet aannemelijk dat de arbiter de bedoelde gedraging heeft gedaan. Derhalve verklaart zij het beroep ongegrond.
De commissie van bezwaar,
Juan Carlos Fernandez’
Wel is het zorgelijk dat een topschaker op dit punt de FIDE-regels niet kent. De vergelijking van Nakamura met zijn partij tegen Ivanchuk kan feitelijk anders zijn geweest. Wellicht controleerde de hoofdarbiter of de veertigste zet was gedaan omdat dat het moment was waarop een vlag van een speler was gevallen.
3. Het elektronische bord buiten de glazen kooi
Artikel 12.3 a van de FIDE-regels luidt:
‘Tijdens het spelen is het spelers verboden gebruik te maken van enigerlei aantekening, informatiebron of advies of op een ander schaakbord te analyseren.’
In dit geval kon Vallejo in de speelzaal het elektronische bord zien dat buiten de glazen kooi was geplaatst. Zo kon hij zien of hij de veertigste zet wel of niet had gedaan. Dit nu is verboden. De hoofdscheidsrechter had moeten beletten dat het elektronische bord op die plek werd geplaatst.
4. Het verlaten van de speelruimte
In 1997 is in de FIDE-regels opgenomen dat de aan zet zijnde speler de speelruimte (let op, er staat ‘spelersruimte’ en niet: spelersgebied) niet mag verlaten zonder toestemming van de arbiter. Tegenwoordig is dit geregeld in de laatste volzin van artikel 12.2 van de FIDE-regels. Het volledige artikel luidt:
‘Het is de spelers niet toegestaan het ‘spelersgebied’ te verlaten zonder toestemming van de arbiter. Onder spelersgebied wordt verstaan: de speelruimte, toiletten, koffiekamer, rookruimte en andere door de arbiter aangewezen ruimten. De aan zet zijnde speler mag de speelruimte niet verlaten zonder toestemming van de arbiter.’
Zie mijn artikel ‘Het verlaten van de speelruimte’
schaaksite.nl/het-verlaten-van-de-speelruimte
Omdat Nakamura aan zet is, had hij dus toestemming moeten vragen aan de arbiter om een glas verse sinaasappelsap te halen. Door dat niet te doen handelde hij in strijd met de FIDE-regels. Maar ook de arbiter verzaakte zijn taak, of wellicht had hij een moderne opvatting en vond hij die bepaling te kinderachtig om na te leven.
Wat zou Gao Zhquian hebben gedaan? Gao Zhquian had Nakamura natuurlijk aangesproken en gevraagd: ‘Waar gaan wij naar toe?’ En misschien was ze hem achterna gerend.
5. Geen persconferentie
Het is niet professioneel van Nakamura geen persconferentie te willen geven. Daarin blijft het topschaak achter bij andere sporten. Daar zijn sporters daarop beter voorbereid. Kijk zondags maar naar de t.v., of lees de kranten.
Een topschaker moet zich realiseren dat hij ook een ambassadeur is van het schaken. Het gedrag van Nakamura verdient dan ook geen navolging. En dat mag best hardop worden gezegd.
6. Bukić – Ljubojević 1978
Het klassieke voorval.
Wit: Enver Bukić (2500)
Zwart: Ljubomir Ljubojević (2605)
Bugojno, februari/maart 1978
J.H. Donner, ‘De Koning’, blz. 275 en 276
1.d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 b6 4. e3 Lb7 5. Ld3 c5 6. 0-0 Le7 7. Pc3 0-0 8. d5 exd5 9. cxd5 d6 10. e4 Pa6 11. Te1 Pc7 12. Tb1 Te8 13. a3 Pd7 14. Lf4 Tc8 15. Dd2 a6 16. a4 Pf8 17. b4 cxb4 18. Txb4 Lf6 19. Pe2 Pa8 20. Teb1 Tc7 21. T4b3 Dd7 22. Db4 Tc5 23. Le3 Tc7 24. Da3 Lc8 25. h3 g6 26. Ped4 Lb7 27. a5 bxa5 28. Dxa5 Lc8 29. Da3 Tb7 30. Lf4 Txb3 31. Txb3 Le5 32. Lxe5 dxe5 33. Pc6 f6 34. Lxa6 Lxa6 35. Dxa6 Pc7 36. Dc4 Ta8 37. Tb7 Dd6 38. Pe7+ Dxe7 39. Txc7 Dd6 40. Tc6 0-1
Donner: ‘Het gaat om een geval in Bugojno 1978 waarin Ljubojević in de partij tegen Bukić duidelijk verliest en omstreeks de 40e zet verloren staat. Echter, Ljubojević heeft tijdens de partij opgemerkt, dat Bukić per ongeluk tweemaal dezelfde zet heeft genoteerd. Omdat Ljubojević op dat moment al in de problemen zit, heeft hij deze foutieve notatie overgenomen. Na 40 zetten ziet Bukić dat zijn tegenstander ook al 40 zetten heeft genoteerd. Voor zijn – vermeende – 41ste zet neemt hij de tijd, tot zijn vlag valt. Onmiddellijk eist Ljubojević de partij op.
De spelerscommissie bestaande uit Najdorf, Larsen en Karpov kent Ljubojević het punt toe. Zij plaatsen de bijzondere aantekening dat het gedrag van Ljubojević als zeer onsportief moet worden gekwalificeerd. Larsen neemt daarbij een minderheidsstandpunt in: hij is van mening dat Ljubojević van het toernooi had behoren te worden uitgesloten. De opvatting van Donner: ‘Persoonlijk kan ik die mening van Larsen niet delen. Op het verkeerd noteren van de partij staan geen sancties in de regels en dus ook niet als men het opzettelijk doet, met geen ander oogmerk dan de ander te bedriegen. Wie het schaakspel wil vrijwaren van iedere vorm van bedrog of zwendel begrijpt er de essentie niet van! Het is in diepste wezen nu eenmaal meer een vaardigheid om een ander beentje te lichten dan zuivere wetenschap,’ aldus Donner.
Mijn vraag: Wat had u beslist als u lid was geweest van de spelerscommissie?
Volgens mij is er geen andere mogelijdheid dan Ljubo het punt toekennen.
Ik ben geen grote kenner van de regels, maar volgens mij bestaan er regels m.b.t. het in discrediet brengen van de schaaksport. Mogelijk dat op grond daarvan sancties genomen kunnen worden. De toevoeging aan de beslissing dat het gedrag van Ljubo als zeer onsportief wordt aangemerkt lijkt me op zijn plaats.
Wat betreft Nakamura: dacht de arbiter dat hem gevraagd werd of hij veertig is, wordt of heeft gepasseerd?