Gespot 9: Aanval over veld e4
Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders.
In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.
Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.
In veel boeken over tactiek of koningsaanval spreekt men over aanvalsvelden. Bedoeld is dan meestal dat het zwakste punt in de vijandelijke stelling belaagd wordt. Doorgaans zijn dat de bekende zwakke plekken f7 (of het corresponderende veld f2), g7 (g2), h7 (h2) of pion h6 (h3). Niet zo voor de hand liggend is dat wit een aanval over veld e4 beslissende kracht kan geven.
“En weer vraag ik: Zou u gezien hebben dat deze stelling via het magische veld e4 beslist moest worden?” Deze vraag stelt schaakjournalist Lex Jongsma zich in het boek Spassky Fischer, duel van de eeuw dat hij ter gelegenheid schreef in de aanloop naar de WK-match tussen beide spelers in Reykjavik in 1972. Jongsma is gebiologeerd geraakt door de fantastische analogie in vier partijen van Fischer waarin deze over het veld e4 zijn aanval beslissende kracht geeft. Hieronder geef ik twee van deze fragmenten uit dit boek, die ik speciaal voor Schaaksite opnieuw heb geanalyseerd.
Wit heeft zijn loper op f6 genesteld, waar deze ‘onkwetsbaar’ is. Hij voert nu nieuwe aanvalsstukken aan over veld e4, dat zwart een paar zetten hiervoor met … d5-d4 heeft prijsgegeven. 24. Pe4 [Op 24. Dg5 verdedigt zwart zich nog met 24… Df8] 24… g6 [24… Pxe4 25. Txe4] 25. Dg5 [25. Dh6 Df8] 25… Pxe4 26. Txe4
26… c4 Zwart gaat voor zijn eigen kansen op de damevleugel. [Een betere verdediging was 26… Lb7 27. Tf4 Ld5 om na 28. h5 verder te gaan met bijvoorbeeld. 28… Ta7 Wit gaan zijn aanval nieuwe impulsen geven door zijn andere toren een functie te geven. Dat lukt met 29. Lg2 Lxg2 30. Kxg2 c4 31. Th1! en ook nu zijn de dreigingen op de koningsvleugel te sterk voor zwart.] 27. h5 Fischer maakt veld h4 vrij voor zijn toren. Tegelijkertijd probeert hij de koningsstelling aan te tasten. 27… cxd3 28. Th4 Terugnemen is niet nodig, de witte aanval draait al op volle toeren.
28… Ta7 Zwart probeert het zwakke punt h7 van afstand te dekken. [Dat had hij ook met de andere toren kunnen doen 28… Tc7 maar ook dat zou niet geholpen hebben. Wit speelt nu 29. Lg4!! een bijzonder ondoorzichtige zet, waarvan de merites pas duidelijk worden als je de partij hebt gezien. Een mogelijke variant is dan: 29… dxc2 30. Tc1 d3 [30… Ld3 komt op hetzelfde neer: 31. Dh6 Df8 32. Dxh7+ Kxh7 33. hxg6+ Kxg6 34. Lh5+ Kh7 35. Le2+ Kg6 36. Lxd3#] 31. Dh6 Df8 32. Dxh7+ Kxh7 33. hxg6+ Kxg6 34. Lh5+ Kh7 35. Lf3+ Kg6 36. Le4#] 29. Lg2! De pointe van het heel concept. De witveldige loper is het laatste stuk dat nog aan de aanval moet deelnemen. [Slecht is nu 29. hxg6 vanwege 29… fxg6 en het zwakke punt h7 is gedekt.] 29… dxc2 Zwart negeert alle dreigingen en wordt daarvoor gestraft. [Maar na 29… Lb7 zou de toren op a7 ‘geïnterfereerd’ worden naar h7 toe. Wit slaat alsvolgt zijn slag: 30. hxg6 fxg6 31. Txh7! Nu blijkt de functie van Ta7. 31… Kxh7 32. Dh4+ Kg8 33. Dh8+ Kf7 34. Dg7# Een fraai epaulettenmat.] 30. Dh6 Wit speelt nu zijn troeven uit. 30… Df8
31. Dxh7+! De apotheose van een schitterend gevoerde aanval. 31… Kxh7 32. hxg6+ Kxg6 33. Le4#
Het mooie is dat de loper juist ook weer via dit veld e4 de genadeklap geeft. 1-0
In het tweede voorbeeld gebeurt er ook iets bijzonders.
28. Le4! Een formidabele zet, waarmee wit een nieuw stuk in de aanval krijgt. [‘Helaas’ wint 28. Pxh7! ook voor wit. 28… Pxh7 29. hxg6 fxg6 [29… Pf8 verliest onmiddellijk vanwege 30. Ph5 en het mat is niet meer te dekken.] [Dit faalt direct op 29… Pg5 30. Ph5 en het is ondekbaar mat.] 30. Dxg6+ Kh8 31. Dxe6 Pe7 en wit heeft drie pionnen voor het stuk. Maar belangrijker is dat de coördinatie van de zwarte stukken ver te zoeken is. Tegen een opmars van wits f-pion bestaat geen verweer. 32. f4!] Jongsma hierover: “Uit een Argentijns tijdschrift ontcijferde ik indertijd dat de jongeman die het demonstratiebord bediende, twee keer werd teruggestuurd door het deskundige publiek om te controleren of hij de zet wel goed gezien had; of het niet Lf3 moest zijn. Om helemaal eerlijk te zijn: als je de zet gezien hebt, is zijn tactische correctheid niet moeilijk uit te rekenen.(…) Het überhaupt in je overwegingen betrekken van een dergelijk optisch krankzinnig stukoffer: daar gaat de hoed zo diep voor af.”
28… De7 Zwart kan niets doen tegen de volgende offers. [Het is duidelijk dat het ‘achterste’ witte paard beslissend ingrijpt na 28… dxe4 29. P3xe4 De7 30. Pf6+ Kh8 31. Pgxh7 en het mat valt niet te voorkomen.] [Na 28… Le8 29. hxg6 fxg6 is 30. Ph5! erg sterk. Even lijkt zwart dat hij de dreigingen het hoofd kan bieden met 30… De7 maar na [30… gxh5 31. Lxh7+ Pxh7 [31… Kh8 32. Dxf8#] 32. Dxh7+ Kf8 33. Pxe6#] 31. Pf6+ Kh8 32. Ld3 zijn de wite dreigingen te groot, hetgeen bijvoorbeeld blijkt na een ‘nietszet’ als 32… a4 Er volgt dan: 33. Pxe8 Dxe8 34. Lxg6! Dxg6 35. Dxf8+ Dg8 36. Pf7#]
29. Pxh7! Dit viel te verwachten. De koningsstelling wordt aan flarden getrokken. 29… Pxh7 30. hxg6 fxg6 [Ook 30… Pg5 biedt geen oplossing na bijvoorbeeld 31. g7] 31. Lxg6
31… Pg5 Een poging om het materiaal te redden, maar het helpt geen zier. [Zwart verliest hebben en houwen na 31… Dg7 32. Lxh7+ Dxh7 33. Dxe6+ Df7 34. Dxc8+] 32. Ph5 Met drie stukken in de aanval is een onbeschermde koning kansloos. 32… Pf3+ 33. Kg2 Wit moet nog even uitkijken waar hij zijn koning zet. [Zo zou 33. Kh1?? nog helemaal fout zijn na 33… Dh4+ 34. Kg2 Dxg4+ en zwart wint.] 33… Ph4+ 34. Kg3 Pxg6 35. Pf6+ Kf7 36. Dh7+ Kf8 37. Dg8#
Een fraai geheel. 1-0
Deze fragmenten via de viewer: