HDC Media schaakrubriek 10 maart 2012
Johan Hut
Doctor Illner heeft grootse plannen
FIDE-meester (FM) lijkt een mooie titel, een meester van de wereldschaakbond FIDE. Het is echter een titel die lager is dan Internationaal Meester (IM). In Nederland hebben we 26 grootmeesters en ongeveer zeventig IM’s, dus je zou denken dat een FM niet eens tot de sterkste honderd schakers van Nederland behoort. De FM-titel kun je aanvragen als je een rating van 2300 hebt gehad. Sommige schakers doen dat niet, omdat ze het een beetje zielige titel vinden, een titel voor iemand die geen IM kan worden. Henk Vedder is daar een voorbeeld van, hij is vorig jaar IM geworden. Dat was bijna twintig jaar na zijn eerste norm voor die titel, maar hij heeft altijd geweten dat het erin zat. Het aanvragen van de FM-titel vond hij een soort capitulatie.
Aan het Bataviatoernooi in Amsterdam namen vorige week vier grootmeesters, een IM en vijf FM’s mee. Doel van de FM’s was om een IM-norm te scoren. Althans, daar ging iedereen van uit. Een van hen was de Duitser Achim Illner. Doctor, directeur van een bedrijf in muziekdownloads, amateurschaker en zelden toernooien spelend. Robin van Kampen had hem aanbevolen, ze spelen voor hetzelfde team in de Duitse competitie. Bijna niemand wist dat hij onlangs op veertigjarige leeftijd de Duitse topgrootmeester Daniel Fridman als zijn trainer had aangesteld. De onbekende Illner heeft grootse plannen en zette zichzelf vorige week in Amsterdam op de kaart. Hij won het toernooi met een punt voorsprong op Sipke Ernst, behaalde de IM-titel en scoorde ook zijn eerste grootmeesternorm. Kennelijk gaan de zaken goed en heeft doctor Illner in zijn tweede jeugd een nieuw levensdoel.
Manuel Bosboom viel een beetje tegen, maar behaalde in de laatste ronde een karakteristieke overwinning op de Utrechtse tiener Hugo ten Hertog, van wie we hopelijk evengoed nog veel zullen zien.
Bosboom-Ten Hertog
1.d4 d5 2.Pf3 Pf6 3.c4 e6 4.Pc3 c6 5.e3 Pbd7 6.Dc2 b6 7.cxd5 exd5 8.Tg1 Lb7 9.g4
Het handelsmerk van Bosboom, in allerlei stellingen. Oprukken met randpionnen, de koning in het midden houden.
9…Lb4 10.Ld2 Tc8 11.g5 Lxc3 12.Lxc3 Pe4 13.Ld3 c5 14.Lxe4 dxe4
15.d5
Een stukoffer, maar niet zo moeilijk. Na 15…exf3 16.Lxg7 Tg8 17.Dxh7 wil zwart geen 17…Ke7 18.0-0-0 toelaten. Wel kan hij met 17…Txg7 twee stukken voor een toren krijgen, maar zijn koning vindt dan voorlopig geen veilig heenkomen terwijl wit ook nog eens heel hard met zijn h-pion kan gaan lopen.
15…Lxd5
Dat had zwart niet moeten doen, nu krijgt wit er ook nog eens een heel mooie open d-lijn bij. Zwart had maar beter kunnen rokeren.
16.0-0-0 Lc6 17.Ph4
Zwart is al ten dode opgeschreven. Het fraaiste einde zou nu 17…0-0 18.Pf5 g6 19.Ph6 (mat) zijn.
17…Tg8 18.Pf5 Kf8 19.Tg4 Dc7 20.Pd6 f5 21.Tf4 g6 22.Db3
Zwart geeft het op. Hij moet zijn paard spelen om f7 te dekken, maar na 22…Pb8 is 23.De6 dodelijk.
In diezelfde laatste ronde ging ook de andere tiener, Robin van Kampen, hard onderuit. Daardoor eindigde hij nog wel een half punt boven de vijftig procent, maar daarover kan hij niet tevreden zijn.
Van Kampen-Hebden
1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 a6 4.La4 Pf6 5.0-0 Le7 6.Te1 b5 7.Lb3 0-0
Nu kan na 8.c3 d5 9.exd5 Pxd5 10.Pxe5 Pxe5 11.Txe5 het Marshallgambiet ontstaan. Hebden kiest voor een variatie hierop.
8.h3 Lb7 9.d3 d5 10.exd5 Pxd5 11.Pxe5 Pxe5 12.Txe5
En daar hebben we het Marshallgambiet in een andere vorm. Kern is dat de ontwikkeling van wits damevleugel achterblijft.
12…Dd6 13.Te1 c5 14.Pd2 Tae8 15.Pe4 Dc6 16.a4 Pb6 17.axb5 axb5 18.Df3 c4
Dit is vervelend, wit wil niet graag met La2 zijn fraaie toren blokkeren. Wat Van Kampen speelt is echter niet de oplossing.
19.Ta7 cxb3
Wit geeft het op. Op de toernooisite noemt Peter Doggers 19.Ta7 schaakblindheid, niet uit te leggen. Toch lijkt er wel een logica achter te zitten. Waarschijnlijk was Van Kampen 20.Txb7 van plan en zag hij pas nu dat na 20…Dxb7 21.Pf6+ Lxf6 22.Dxb7 Txe1+ 23.Kh2 Txc1 zwart een halve doos vol stukken voor de dame heeft, terwijl wit niet eens 24.Dxb6 mag spelen omdat zwart dan na 24…bxc2 een dodelijke vrijpion heeft.