Schaakrubrieken weekend 18 mei 2013
Schaaksite.nl is een site voor iedere geïnteresseerde in het schaken. Daarom mag aandacht voor de schaakrubrieken in de landelijke bladen niet ontbreken. Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het verschijnen van de veelal zaterdagse schaakrubrieken.
Hans Ree | Gert Ligterink | Hans Böhm | Bab Wilders | Johan Hut | Rini Kuijf | Henk Prins |
Carlsens hardnekkigheid
Het zal in de jaren twintig van de vorige eeuw zijn geweest dat een aantal topschakers in het vermaarde Café König aan de statige Berlijnse laan Unter den Linden zat en Savielly Tartakower, de erudiete en melancholieke humorist van de schaakwereld, met bravoure een stelling liet zien waarvan hij beweerde dat hij die tegen iedereen tot winst kon voeren.
Dat liet oud-wereldkampioen Emanuel Lasker niet op zich zitten. Hij nam de verdediging op zich en Tartakower merkte dat zijn montere aanvalszetten niet konden voorkomen dat zijn voordeel vervluchtigde. Hij probeerde het nog eens, en nog eens, maar steeds bleef Lasker overeind, totdat Tartakower moest bekennen: „Ik blijf bij mijn bewering dat ik dit tegen iedereen in de wereld kan winnen, alleen niet tegen Doctor Lasker.’’
Ik heb Magnus Carlsen hier al eens met Lasker vergeleken en ik moest aan die oude koffiehuisscène denken na zijn partij tegen Sergei Karjakin in de vijfde ronde van het toernooi in Noorwegen. Over Karjakins stelling halverwege de partij kun je misschien zeggen dat hij die tegen iedereen had gewonnen, behalve tegen Magnus Carlsen.
Het leek een tijd of Karjakin onoverwinnelijk was. Voordat het echte toernooi begon was er een snelschaaktoernooi geweest met alle tien deelnemers, en dat had hij gewonnen. In het serieuze toernooi begon hij met vier winstpartijen, waardoor hij twee punten op Carlsen voor kwam.
In de vijfde ronde was er de cruciale partij tegen Carlsen en Karjakin kreeg na de opening groot voordeel. Wat zal hij toen gedacht hebben? Karjakin is 23 jaar, ongeveer negen maanden ouder dan Carlsen. Hij was net als Carlsen een wonderkind en werd grootmeester toen hij twaalf was. Maar in de jaren daarna streefde Carlsen hem voorbij. Karjakin is nu tiende op de wereldranglijst, Carlsen eerste.
Zoals gezegd, Karjakin had vier uit vier in een toptoernooi met Carlsen, Aronian, Anand en Topalov. Hij leek Carlsen in de touwen te hebben. Als hij die partij zou winnen, zou het iedereen weer duidelijk zijn dat er nog een ander groot jong talent in de schaakwereld is.
Het ging anders. Met de onverstoorbare hardnekkigheid die Lasker in de vorige eeuw vertoonde, niet alleen in Café Köning, maar ook in de grote internationale toernooien, wist Carlsen hindernissen op te werpen en complicaties te scheppen, waardoor Karjakin struikelde, eerst zijn voordeel kwijt raakte en vervolgens, niet in staat zich tijdig aan te passen, in een koningsaanval onder de voet werd gelopen.
Hij stond daarna nog steeds bovenaan in het toernooi. Op het moment dat ik dit schreef waren er nog twee ronden te gaan, die van vrijdag en van vandaag, zaterdag. Karjakin had nog een half punt voorsprong op Carlsen.
Sergei Karjakin – Magnus Carlsen, Sandnes 2013
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Pf6 5. 0-0 Le7 6. Te1 b5 7. Lb3 d6 8. c3 0-0 9. h3 Pb8 10. d4 Pbd7 11. Pbd2 Lb7 12. Lc2 Te8 13. a4 Lf8 14. Ld3 c6 15. Dc2 Tc8 Drie zetten later gaat hij weer terug naar a8, dus meteen 15…Dc7 moet beter zijn. 16. axb5 axb5 17. b4 Dc7 18. Lb2 Ta8 19. Tad1 Pb6 20. c4 bxc4 21. Pxc4 Pxc4 22. Lxc4 De opening is zeer gunstig verlopen voor wit. Zijn stukken staan goed en hij heeft e5 en f7 onder schot. 22…h6 23. dxe5 dxe5 24. Lc3 La6 25. Lb3 c5 26. Db2 Carlsen was banger voor het simpele 26. bxc5 Dxc5 27. Db2, maar wat Karjakin doet is ook sterk. 26…c4 Na 26…cxb4 27. Lxe5 zou wit een zeer sterke aanval hebben. 27. La4 Te6 28. Pxe5 Wit heeft een pion gewonnen en er lijkt geen vuiltje aan de lucht. Toch weet Carlsen tegenkansen te scheppen, die er overigens ook na 28. Lxe5 Db6 zouden zijn. 28…Lb7 29. Lc2 De beste manier om het voordeel vast te houden was waarschijnlijk 29. Lb5. Zwart kan dan niet op e4 slaan, want zowel 29…Pxe4 30. Td7 Dc8 31. Txf7 als 29…Lxe4 30. Lxc4 Txe5 31. Lxe5 Dxc4 32. Td4 zou heel goed voor wit zijn. 29…Tae8 30. f4 Ld6 31. Kh2 Hier krijgt hij spijt van. Beter, hoewel ook niet duidelijk, was 31. Te3. 31…Ph5 32. g3 f6 33. Pg6
Karjakin moet zich al verzoend hebben met de ongeveer gelijke stelling na 33…Lxe4. 33…Pxf4 Maar dit was een akelige verrassing. 34. Txd6 Nog de beste oplossing. Als wit het stukoffer aanneemt met 34. gxf4 heeft zwart na 34…Lxf4+ 35. Kh1 (of 35. Kg2 f5 of 35. Kg1 Lh2+) Txe4 een snel beslissende aanval. 34…Pxg6 35. Txe6 Txe6 Nu heeft zwart duidelijk voordeel, vooral doordat wits koning slecht beschermd is. Karjakin was uit het lood geslagen en zijn volgende zetten maken het er niet beter op. 36. Ld4 f5 37. e5 Hij ziet weer iets over het hoofd. 37…Pxe5 38. Lxe5 Dc6 Door de matdreiging wint zwart zijn stuk terug. 39. Tg1 Na 39. Lxf5 wint zwart met 39…Txe5. De enige manier om nog tegenstand te bieden was 39. Le4. 39…Dd5 40. Lxf5 Txe5 41. Lg4 h5 Zwart wint nu makkelijk in de aanval. 42. Ld1 Carlsen hoopte op 42. Td1, waarna hij zijn dame geeft met 42…Dxd1 43. Lxd1 Te1 42…c3 43. Df2 Na 43. Dxc3 wint 43…Da2+. 43…Tf5 44. De3 Df7 45. g4 Te5 46. Dd4 Dc7 Wit gaf op.
en weg is het thuisvoordeel
Het voordeel van de thuiswedstrijd bestaat niet in het schaken. In zijn grote tijd speelde Jan Timman liever en doorgaans ook beter in verre oorden dan in eigen land,waar publiek en pers hem net iets te nauwlettend volgden. En Nigel Short verzuchtte eens dat hij in 1993 waarschijnlijk met draaglijker cijfers de WK-match tegen Kasparov zou hebben verloren als die niet in Engeland was gehouden.
Ook Anand weet hoe zwaar de last van de gunst van het thuispubliek kan wegen. In 1994 speelde hij in Sanghi Nagar een
kandidatenmatch tegen Kamsky, die aanvankelijk probleemloos verliep. Na vijf partijen stond hij twee punten voor en hoefde hij slechts twee van de resterende drie partijen remise te houden. Dat lukte niet. Kamsky trok de stand gelijk en won de tiebreak met 2-0.
Beleefd zei Anand na afloop dat hij zijn ineenstorting geheel aan zich zelf te wijten had en niet aan externe factoren. Verslaggevers die in Sanghi Nagar aanwezig waren, vertelden een ander verhaal. Geen moment lieten publiek en pers hun favoriet met rust. Dagelijks moest Anand tientallen opdringerige journalisten te woord staan en op straat werd hij door onbekenden aangeklampt alsof hij publiek bezit was.
Toen bekend werd dat de FIDE de komende WK-tweekamp tegen Carlsen definitief heeft toegewezen aan Chennai, zei Anand dat hij blij was met de keuze voor de stad van zijn jeugd. Het is mogelijk dat hij het meende, maar gezien zijn ervaringen in Sanghi Nagâr vermoed ik dat hij, net als Carlsen, liever in Parijs zou hebben gespeeld.
Tijdens de eerste ronden van het bijna afgelopen Supreme Masters-toernooi in Sandnes, leek het alsof ook Magnus Carisen ondervond dat een thuisduel niet gemakkelijk kan zijn. Ondanks een voorbeeldige inzet kwam hij tot teleurstelling van het Noorse publiek niet verder dan vier remises.
Omdat Sergey Karjakin zijn eerste vier partijen won, leken de kansen op de eindzege verkeken, maar Carlsen toonde karakter. Hij vocht zich terug in het toernooi door Karjakin in de onderlinge partij te verslaan en verkleinde vervolgens ten koste van Radjabov zijn achterstand tot een half punt. Het nadeel van een thuiswedstrijd kan ook overwonnen worden.
Karjakin – Carlsen Sandnes 2013
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a64. La4 Pf6 5. 0-0 Le7 6. Tel b5 7. Lb3 d6 8. c3 0-0 9. h3 Pb8 10. d4 Pbd7 11. Pbd2 Lb7 12. Lc2 Te8 13. a4 Lf8 14. Ld3 c6 15. Dc2 Tc8 16. axb5 axb5 17. b4 Dc7 18. Lb2 Ta8
19. Tadi Pb6
Riskant. Wit voert nu de druk op tegen pion eS.
20. c4! bxc4 21. Pxc4 Pxc4 22. Lxc4 h6
Geen keus. Onspeelbaar is 22 … exd4 23. Lxd4 Pd7 24. Pg5 of 23 … Le7 24. e5.
23. dxe5 dxe5 24. Lc3 La6 25 Lb3 c5 26. Db2! c4
De enige kans. Hopeloos is 26 cxb4 27. Lxe5 Db6 28. Ld4 Lc5 29. Lxc5 Dxc5 30. e5 en wit wint. 27. La4 Te6 28. Pxe5 Lb7
29. Lc2?
Karjakin kon zijn voortreffelijke spel bekronen met 29. Lb5!, waarna 29 … Lxe4 (29 … Pxe4? 30. Td7) wordt weerlegd door 30. Lxc4! Txe5 31. Lxe5 Dxc4 32. Td4 Dc2 33. Dxc2 Lxc2 34. b5.
29 … Tae8 30. f4 Ld6
Plotseling heeft zwart tegenkansen. Karjakin raakt prompt in paniek.
31. Kh2? Ph5 32. g3 f6 33. Pg6
33 … Pxf4! 34. Txd6
De beste kans. Zwart heeft een vernietigende aanval na 34. gxf4 Lxf4+ 35. Khl Txe4 36. Lxe4 Txe4.
34 … Pxg6 35. Txe6 Txe6 36. Ld4 f5 37. e5?
Karjakin was gedemoraliseerd. Met 37. Dc3 kon hij zich taai verdedigen.
37 … Pxe5! 38. Lxe5 Dc6 39. Tgl
Nu wordt wit vernietigd. De laatste kans op enig verweer was 39. Le4 fxe4 40. Te3.
39 … Dd5 40. Lxf5 Txe5 41. Lg4 h5 42. Ldl
Carlsen toonde na afloop de geestige variant 42. Td1 Dxdl! 43. Lxdl Tel 44. g4 h4! en wint.
42 … c3 43. Df2 Tf5 44. De3 Df7 45. g4 Te5 46. Dd4 Dc7
Wit geeft op.
Voorbodes
Omdat de tweekamp om het wereldkampioenschap tussen titelverdediger Viswanathan Anand (Ind) en Magnus Carlsen (Noo) in november zal worden verspeeld, wordt alles wat zij tot die tijd doen op een weegschaal gelegd. De beide secondantenteams zijn nu al bezig met gaten te ontdekken in de gehanteerde openingssystemen. Dat heeft geen directe betekenis want beide spelers zullen straks met nieuwe wapens aan de start verschijnen. Maar vaak zie je een speler gedurende een lange tweestrijd terugvallen op vertrouwde openingen als het niet lekker loopt. Iedere expert verwacht een zware tweekamp want ook al is Carlsen licht favoriet, de huidige kampioen heeft een enorme ervaring in de heksenketel waarin de spelers terechtkomen. En ervaring legt ook gewicht in de schaal.
In Noorwegen begint de Carlsen-hype vaste vormen aan te nemen. Hij won al enkele keren prestigieuze nationale sportprijzen en nu is er dan ook een supertoernooi georganiseerd, het eerste sterke toernooi in Noorwegen! Natuurlijk werd ook Anand uitgenodigd en verder de krachtpatsers Levon Aronian (Arm), Sergei Karjakin en Peter Svidler (Rus), Teimur Radjabov (Aze), Veselin Topalov (Bul), Hikaru Nakamura (USA), Wang Hao (Chi) en Ludwig Hammer (Noo). Die laatste deelnemer was bijna net zo’n groot talent als Carlsen, volgens hun beider trainer Peter Nielsen, maar hij verkoos een paar jaar geleden om geen professional te worden maar de studie economie af te maken. In maart had hij nog een zwaar tentamen maar vanaf toen heeft hij zich serieus voorbereid. “Ik wil minstens een partij winnen en niet op de laatste plaats eindigen,” was de wens van Hammer vlak voor het toernooi. Die bescheiden wens zou wel eens niet in vervulling kunnen gaan.
Carlsen begon met vier min of meer vlakke remises (tegen Topalov, Anand, Nakamura en Svidler). Anand wist wel te winnen, nota bene tegen een oude rivaal.
V. Anand – V. Topalov, na 28.f3-f4
Ook al staat het materieel bezien gelijk, wit staat wat beter. Pion d5 is ten dode opgeschreven waarna de zwarte damevleugelpionnen makkelijke prooien worden. Zwart kon het beste maar direct h4 pakken: 28…Dxh4 29.De2 Tc7 30.Df3 h5 31.gxh6 Dxh6 32.Txd5 Txd5 33.Txd5 en er is goed te verdedigen. In plaats daarvan gaat zwart f4 aanvallen en het partijverloop laat zien dat dat de verkeerde keus was.
28…Ld6?! 29.Lg2 Lxf4 30.Lxd5 Kg7 31.De4!
Goede centralisatie. Het is nu duidelijk dat wit structureel beter staat: pion h4 is goed gedekt en Dg3 en Lf4 staan op losse schroeven.
31…De3 32.Dh1 Td7 33.Td1-d3 De5?
Vanaf hier maakt Anand het met vaste hand uit. Zwart had nog een verborgen verdedigingsmanoeuvre: 33…Df2! 34.Tf3 Dxd4! 35.cxd4 Tc1+ 36.Dxc1 Lxc1 37.Lc6 Tc7 38.d5 Ld2 en wit staat beter maar niet gewonnen. Daarom was Anand vermoedelijk verder gegaan met 34.De4 met behoud van stellingsvoordeel.
34.Df3 Lh2 35.Le6!?
Een originele oplossing, waar je toch even van schrikt, helaas was het nuchtere 35.Lb3 Te7 36.Te3! sneller en beter.
35…Te7?
In de analyse achteraf dacht Anand dat zwart direct de kwaliteit had moeten geven met 35…Dxe6 36.Txd7 Tf5! en er rest ‘een moeilijke technische taak’. Zwart heeft voorlopig alle zwaktes gedekt en wit kan niet vrijelijk op aanval spelen over de onderste rij want zijn eigen koning staat ook niet helemaal safe.
36.Te4! Txe6 37.Txe5 Tcxe5 38.Td8 Te4 39.Ka2 Lf4 40.Td7 Kg8 41.Ta7
omdat a6 gaat vallen gaf zwart op.
Sergei Karjakin kwam het snelst van allen uit de startblokken: hij won zijn eerste vier partijen! Tegen Radjabov, Hao en Aronian ging dat gestroomlijnd maar tegen Hammer was het niet zo duidelijk.
L. Hammer – S. Karjakin, na 44…Te4-c4
Die laatste zet geeft een beetje het probleem aan van zwart. Hij staat natuurlijk beter maar het is niet eenvoudig verder te komen: 44…Txa4 45.Txc5! werkt niet. Wit had nu met 45.Tg5 Tc2 46.Pe5 Te2 47.Pf3 h6 48.Te5 een verdedigbare stelling kunnen krijgen, ook al kan zwart het nog lang proberen. Zodra a4 valt zonder dat wit daar direct op kan reageren, wint de vrije a5 pion op den duur altijd. En dat is precies wat er gaat gebeuren.
45.Td5 Kf7! 46.Th5 Txa4 47.Txh7 Te4 48.Th8 a4 49.Ta8 a3 50.Pd8+ Kf6 51.Pb7 Le7 52.Ta6 Ke5!
Mooie techniek: het paard zit opgesloten en 53.Txb6 Ta4 is gelijk uit.
53.Kg2 Tb4 54.Txb6 Ta4 en wit gaf op.
De stand na 7 van de 9 ronden:
1.Karjakin 5,5 2.Carlsen 5 3.Anand, Aronian 4 5.Nakamura, Svidler 3,5 7. Topalov 3 8.Radjabov, Wang 2,5 10. Hammer 1,5
Willem Alexander hoefde er niet veel meer voor te doen dan Máxima aan de haak te slaan maar wie de Kroon in de schaakwereld wil verwerven moet een bitter tweegevecht aangaan. Soms merk ik dat Magnus Carlsen door velen als de zekere nieuwe koning wordt gezien maar ik weet het nog zo niet. Anand is weer op de weg terug zoals hij bv liet zien tegen Naiditsch,waarin hij met zwart laat zien dat hij nog vechten kan: 1.e4 c5 2.Pf3 d6 3. Lb5+ Ld7 4. Lxd7 Dxd7 5.c4 Pf6 6. Pc3 g6 7.d4 cxd 8. Pxd4 Lg7 9. 0-0 Pc6 10. Pde2 De6 11. Pd5 Dxe4 12. Pc7+ Kd713. Pxa8 Dxc4 14. Pc3 beter Pb6+ Txa8 15. Lg5 e6 16. Te1 Pd5 Anand oordeelt dat afruil goed is ondanks de dubbelpion. 17. Pxd5 Dxd5 18. Dxd5 exd 19. Tad1 h6 20. Lc1 d4 21. Td3 Tc8 22.Tb3 b6 23. Kf1 Pe5 24. Ta3 a5 beter Tc7 25. b4 Tc2 26. bxa bxa 27. Txa5 gewaagd Pd3 28. Ta7+ Kc6 29. Txf7 Pxe1 30. Kxe1 Txc1+ Nu is een remise-eindspel ontstaan na 31. Kd2 Tg1 32.Txg7 Txg2 maar 33. Ke1? Nodig was Ke2 Nu 33..Txh2 34. Txg6 Th1+ het beslissende tempo 35. Kd2 h5 36.Th6 h4 37.a4 h3 38.a5 h2 39.a6 Kc7 40. Th7+ Kb8 41. Ke2 d3+ 42. Kd2 nemen gaat niet vanwege Td3+ Ka8 43.Th5 Ka7 44. Th6 d5 45. Th8 Kxa6 46. Th6+ Kb5 47.Th8 Kc4 48. Tc8+ Kd4 49. Th8 Ke4 0-1. Een klassiek toreneindspel. Na 50. Th3 zou volgen Kf4 51. Th8 Kf3 52. Tf8+ Kg2 53. Tg8+ Kxf2 54. Th8 Kf3 55. Tf8+ Ke4 56. Th8 Ta1 de bekende truc: na 57. Txh2 komt Ta2+ met torenverlies. Dus heeft Naiditsch terecht opgegeven want bij elke andere zet komt h1D. De naam Everyman Chess (bezoek vooral www.everymanchess.com) zou de indruk kunnen wekken dat het niet de bedoeling is verder te komen als het schaakniveau van de gemiddelde club- of toernooispeler maar het omgekeerde is het geval: juist via methode Move by Move die in vele boeken wordt toegepast wordt “everyman” op hoger niveau getild en er zijn er weer twee: van Adam Hunt over Strategie (isbn 978-1-85744-995-2) en Cyrus Lakdawala over The Colle (isbn 978-1-8574-996-9). Een fascinerend boek is zeker ook dat van James Schuyler The Dark Knight System waarin hij voorstelt iedere witte openingszet te beantwoorden met 1..Pc6. De kans is natuurlijk groot dat een ieder die dit boek goed bestudeert een voordeel heeft op de witspeler die verrast opkijkt na 1.e4 Pc6. Het wordt meestal een mix van andere openingen waarin de kenner sneller de patronen herkent. Dat geldt ook voor wie de Colle (1.d4 Pf6 2. Pf3 e6 3.e3) speelt, toch vaak wat ongewoon voor zwart. Het kenmerk is het doordrukken van e4 via de loper op d3 en het damepaard op d2. Adam Hunt, schaakleraar van beroep, probeert via veel oefeningen voor de clubspeler diens strategische inzicht te verbeteren. Juist amateurpartijen worden gebruikt om de voor dat niveau typerende fouten toe te lichten, vooral ook bij het pionnenspel en het zorgen voor veiligheid voor het stuk waar alles om draait: de majesteit. Drie uitstekende boeken dus en voor de liefhebber van het genre verzorgt Everyman Chess ook meestal een e-boek. Ook hiervoor kunt u even de surfplank pakken.
Probleem 2425 is een tweezet van M.Suescun:
En de sleutelzet van 2423 was 1. Db6!
Topschaker heeft een trainer nodig
Wat doet een trainer voor een schaker? Topschakers hebben voor belangrijke wedstrijden een secondant, die ze ook wel trainer noemen. Een secondant helpt zijn speler tijdens het toernooi met de openingsvoorbereiding op de volgende tegenstander. Vroeger analyseerde hij afgebroken stellingen, maar die bestaan niet meer. De secondant moet zijn speler ook opvrolijken als hij een paar keer verloren heeft.
Een trainer die veel meer doet dan seconderen tijdens een toernooi, is Vladimir Chuchelov. De 43-jarige ex-Rus woont in Eupen (België), waar hij veel Nederlanders ontvangt. In het verleden waren onder anderen Jeroen Piket, Loek van Wely, Erwin l’Ami en Robin van Kampen zijn pupillen, tegenwoordig zijn Anish Giri en de Italiaan Fabiano Caruana zijn belangrijkste leerlingen. Wereldtoppers die het potentieel hebben om wereldkampioen te worden, zei Chuchelov in een interview in het jongste nummer van het bondsblad Schaakmagazine.
Giri en Caruana spelen veel sterker dan Chuchelov, maar leren toch veel van hem. Chuchelov: “Ik heb al heel wat spelers over de vloer gehad, ook spelers die in de absolute top spelen. Ik wil geen namen noemen, maar ik ben wel eens geschrokken over de aanpak van sommige spelers. Zij kunnen hun zwakke punten compenseren door een zekere speelsterkte, maar er zijn ook spelers die totaal verrast waren, op welke manier gewerkt kan worden. Talent is fijn, maar je moet blijven werken! En dan heb je een coach nodig. Ik ben zelf beter als analyticus dan als speler. Ik vind de analyse achteraf na de partij vaak veel fijner.”
Vorige week werd de zeventienjarige Fries Nick Maatman jeugdkampioen van Nederland. In een interview op de KNSB-site zei hij op de vraag hoe hij zich had voorbereid: “Met wat ik altijd doe, snelschaken op internet. Vooral drieminutenvluggertjes zijn een goede manier van trainen. En als tijdens het toernooi de tegenstander bekend is, kijk ik soms ook nog wel naar een opening. Met andere mensen trainen of zo, dat doe ik niet echt.” Maatman is een terechte kampioen, maar het is voor hem te hopen dat er een goede trainer op zijn pad komt.
Een van de leukste partijen uit het kampioenschap was de overwinning van Ivo Maris op Milan Mosterman.
Maris-Mostertman
1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 Lc5 4.b4 Lxb4 5.c3 La5 6.d4 exd4 7.0-0
Het Evansgambiet. Zwart mag nog een pion snoepen, maar na 7…dxc3 8.Db3 De7 9.La3 ontwikkelt wit zich wel heel erg makkelijk. De meeste zwartspelers beperken zich tot het aannemen van één pion en dat is verstandig.
7…Pge7 8.cxd4 d5 9.exd5 Pxd5 10.Db3 Le6 11.La3
Altijd een belangrijke zet in het Evansgambiet. Zwart had nu 11…Dd7 moeten spelen.
11…Lb6 12.Pc3
12…Pce7
Het natuurlijke 12…Pa5 (zwarts bedoeling) faalt op 13.Da4+ Ld7 14.Tae1+, terwijl 12…Pxc3 13.Tae1 Dd7 14.Txe6+ fxe6 15.Lxe6 een mooi voorbeeld is van hoe het snel kan misgaan voor zwart. De tekstzet is het ook niet, waarschijnlijk stond wit al gewonnen.
13.Lxe7 Pxe7 14.Lxe6 fxe6 15.Tae1 Dd7 16.Txe6 0-0-0 17.Pe5 De8 18.Da3 Td6 19.Txd6 cxd6
20.Pe4
De beslissing. Wit komt een pion voor, terwijl de zwarte koning onder vuur komt te liggen.
20…Pf5 21.Pxd6+ Pxd6 22.Dxd6 Lc7 23.Tc1 Dd8 24.Dc5
Dreigt zowel Dxa7 als Pf7. Zwart kan opgeven.
24…Kb8 25.Pf7 Lb6 26.De5+ Lc7 27.Txc7
En dat doet zwart nu. Wit ruilt dames en houdt een stuk over.
Voor beginners A6097 Zwart aan zet, wat is sterk?
|
Voor gevorderden B6097 Zwart aan zet wint, met?
|
Een probleem of schaakstudie waar maximaal zeven stukken op staan, heet een miniatuur. Vooral op het gebied van de eindspelstudie zijn er miniaturen van grote schoonheid. Elk stuk op het bord zal een grote rol hebben in de oplossing van de studie en het vinden van de harmonie tussen de stukken zal voldoening geven. In deze aflevering twee eindspelstudies van twee vooraanstaande Nederlandse componisten Jan van Reek en Harold van Heijden. Bij beiden is de opgave: wit begint en speelt remise. Van Reek en Van der Heijden zijn bekend als schrijver en redacteur. Van der Heijden werd onlangs FIDE-meester in componeren en is beroemd geworden met de ontwikkeling van een eindspelstudiedatabase.
De studie van Van Reek is leuk. De oplossing is 1. Ta3! d2 2. Td3! Pxd3 3. Pe4 d1P!
Een derde zwarte paard. Wit moet proberen om zijn paard te ruilen tegen een zwart paard. Een eindspel met twee paarden is remise. 4. Ke6 Pd8+ 5. Kd7 Pb7 6. Kc6 Pa5+ 7. Kb5 Pb3 Wit besluit nu het niet lukt om zijn paard te ruilen, deze dan maar te offeren. 8. Pc3+! Pxc3+ 9. Kc4 Zwart moet zijn drie paarden die in staan allemaal dekken, dus 9. …Kc2, maar dan is het pat en remise. Een grappige slotstand.
De studie van Van der Heijden begint met een paardpromotie: 1. g8P+! (1. g8D? werkt niet, er volgt 1. …Ld5+ 2. Kf8 Pg6+! Niet goed is ook 1. Ke6? wegens 1. …Lc2 2. g8P+ Kg5 en 3. Pg6.) 1. …Kg5 2. Kg7 Lg6 3. Ph6! (Niet goed is 3. f7? Pf5+ 4. Kh8 (4.Kf8 h5) 4. …Lxf7 5. Kxh7 Lh5 6. Kh8 Lg6 en zwart staat beter.) 3. …Pg2 4. f7 Pf4 5.f8P! (de tweede paardpromotie) 5. …Ph5+ 6. Kh8! Kxh6 7. Pxh7 Pf4 (Of 7. …Le4 8. Pf6! Pxf6 pat.) 8. Pf6! Kg5 (Zwart kan ook spelen 8. …Lf7 9. Pg8+ Kg6 10. Pe7+ Kf6 11. Pg8+ Kg6 12. Pe7+ Kh6 13. Pg8+ en remise door herhaling van zetten.) 9. Ph7+! (Hier kan wit in de fout gaan met 9. Pd7? Le8! 10. Pf8 Kf6! 11. Ph7+ Kg6 12. Pf8+ Kf7 13. Ph7 Pg6 mat.) 9. …Kh6 10. Pf6! en remise.