Belevenissen van een arbiter: Groningse verstrooidheid
Tijdens de kerstvakantie heeft in Groningen weer het ‘Schaakfestival Groningen 2009’ plaatsgevonden. Het is een sterk bezet internationaal toernooi over 9 ronden, dat alweer voor de 46e keer gehouden is en dat wordt georganiseerd door de ‘Stichting Schaakstad Groningen’. Ook de wat minder sterke schakers kunnen daar terecht in een B- en een C-groep. Ook is er nog een 5-rondig zwitsers toernooi dat in groepen van 40 ingedeeld wordt.
Nieuw dit jaar was een invitatie-tweekamp. De oude rot Jan Timman nam het op tegen de 15-jarige Robin van Kampen, de Nederlandse jeugdkampioen tot 20 jaar (!). De link tussen beide spelers was dat Robin van Kampen en Jan Timman beiden op 14-jarige leeftijd Nederlands kampioen tot 20 jaar zijn geworden. De match over vier wedstrijden werd gewonnen door Jan Timman met 2½-1½.
Minder bekend is dat er in Groningen ook ieder jaar een weekendtoernooi wordt georganiseerd. Dit vindt plaats in het voorjaar en de organisatie ligt in handen van de Schaakclub Groningen. Enkele jaren geleden was ik daar in het voor mij verre Groningen om een FA-stage te volgen. Met de trein er naar toe, in een bed & breakfast geslapen en de speelzaal op loopafstand van station en bed. Het was een geslaagd weekendje weg voor mij met een amusant voorval.
Zondagochtend, de laatste dag van het toernooi. De eerste ronde van die dag was net begonnen en ik maakte een rondje langs de borden om te kijken of er nog afwezigen waren.
Ergens onderin de tweede groep miste ik nog iemand. Een wat oudere grijze man zat achter de zwarte stukken geduldig te wachten tot zijn tegenstander op kwam dagen. Ik keek op de indeling: Meijer – Kosse. Straks nog maar eens kijken, het is nog vroeg. Die Meijer zal zo wel komen.
Na een half uur was de stoel achter de witte stukken nog steeds leeg. De stukken op het bord waren wel in beweging gekomen: de wachtende man was zijn partij van de vorige ronde aan het naspelen op het bord. Eigenlijk niet de bedoeling tussen de andere partijen in. Maar ach, niemand had er last van, niemand klaagde dus liet ik hem zo maar even de tijd doden.
Veertig minuten na het begin van de ronde stapte hij op mij af. “Zeg, moet je luisteren. Mijn tegenstander is er nog niet, maar ik heb geen zin om nog langer te wachten. Het gaat mij te lang duren. Ik ga lekker naar huis!”, sprak hij vriendelijk. “Maar als uw tegenstander toch nog komt dan verliest u de partij!”, wierp ik nog tegen. “Ach, dat geeft niet. Weet je wat? Als hij nog komt mag je hem namens mij remise aanbieden!” “Het is nog maar een kwartiertje tot de tijdslimiet”, probeerde ik nog. “Nee nee, het is goed zo. Die Kosse schijnt wel vaker niet op te komen dagen. Het is goed zo. Ik ga! Een prettige dag nog verder.”
Weer de zaal doorlopend bekroop mij een onaangenaam gevoel. Iets klopte er niet. Eén zin bleef constant door mijn hoofd spoken: die Kosse schijnt wel vaker……, die Kosse… Maar op de indeling stond toch Meijer – Kosse? En hij zat toch achter de zwarte stukken? Dan is hij Kosse en moet Meijer nog komen. Maar als hij Meijer is, is hij aan de verkeerde kant van het bord gaan zitten en heeft hij al die tijd zijn eigen klok laten lopen en geen zet gedaan! Wie is hij nu eigenlijk? Ik liep snel naar de uitgang om te proberen hem nog te pakken te krijgen: niets te zien. Ook buiten was het terrein verlaten. Hij was al weg.
Terug in de wedstrijdleiderkamer vroeg ik aan Hiddo Zuiderweg, de hoofdarbiter, of beide spelers bij hem bekend waren en of hij ze kon beschrijven. Het werd al snel duidelijk. Meijer was al die tijd aanwezig geweest en was aan de verkeerde kant van het bord gaan zitten. Maar wat nu? Als Kosse niet op zou komen dagen zou hij dan het punt kunnen krijgen omdat Meijer dadelijk door zijn vlag gaat? Dit vonden wij te ver gaan. Niet dat het belangrijk was voor de stand of de prijzen maar dit lot had de aimabele Meijer niet verdiend. En Kosse verdiende zeker geen punt vanwege het niet op komen dagen. We besloten het punt gewoon aan Meijer te geven als Kosse niet op kwam dagen.
Ik liep de speelzaal weer in en ontwaarde een ietwat gezette jonge man die net zijn jas uitdeed en met een frisse blozende blik de zaal inkeek. Zou het hem zijn? Vijf minuten voor de deadline! Ik liep op hem af en begon een praatje. En wat bleek? Het was Kosse in hoogst eigen persoon! Op mijn vraag waarom hij zo laat was antwoordde hij: “Ach joh, ik hou zo van uitslapen. Ik kan mijn bed bijna niet uitkomen op zondag!” Ik vertelde hem dat Meijer tien minuten geleden naar huis was gegaan omdat hij het wachten zat was en dat hij zelf nu eigenlijk een punt aan zijn totaal kon toevoegen. “Nou, dat is dan makkelijk verdiend!”, zei hij op een olijke bedachtzame wijze. “Maar Meijer heeft mij wel gevraagd of ik namens hem remise wilde aanbieden aan jou in het geval dat je toch nog op kwam dagen.”, voegde ik er gelijk aan toe. “Oh…, dat is misschien ook wel een goed idee. Dat is eigenlijk wel zo eerlijk”, riep hij enthousiast. Ik hoefde er nog geen eens op aan te dringen.
Die Grunningers, die zijn zo kwaad nog niet!
Zeer vermakelijke anekdote! Zelfs als Kosse erop gestaan had de winst te claimen, zelfs dan was het niet erg geweest. Meijer had het volgens eigen zeggen niet erg gevonden. Kosse had hooguit zichzelf geblameerd. Inderdaad! Grunningers zijn zo kwaad nog niet en mijn achternaam schijnt iets te maken te hebben met een Gronings verleden …..
Ik zie nu, dat ik ingelogd ben als sirius2309, maar mijn echte naam is Willem D. Platje. En "Platje" schijnt in Groningen als naam voor te komen. Een scheepje met een platte bodem naar men zegt….?