Het nut van schaakles op school
Er zijn talloze onderzoeken gedaan naar het effect van schaakles op de leerprestaties van kinderen. In ons eigen land heeft Karel van Delft pioniersarbeid verricht en Cor van Wijgerden heeft onderzoeken geïnventariseerd, onder andere in zijn inleiding op Iedereen kan schaken. Op het internet staat een indrukwekkend overzicht van internationaal onderzoek. En de uitkomsten zijn allemaal in de trant van: schaken op school stimuleert het denkvermogen én de prestaties op andere gebieden (zelfs de leesvaardigheid!).
Maar ik wil uitgaan van een andere invalshoek: mijn eigen ervaringen in de klas en op mijn schaakschool.
Daar zie ik dat kinderen – met name op de basisschool – schaken leuk vinden. Als je peilt wie er schaken wil leren, steekt 95% zijn hand op. Op de eerste Leonardoschool waar ik lesgaf, was schaken het populairste vak. Leuk vinden betekent: intrinsiek gemotiveerd zijn om te leren en te doen. Dat is al een belangrijke waarde op zichzelf.
Verder heeft schaken een bepaalde moeilijkheidsgraad. Hoe de stukken lopen, kan iedereen leren – daar hoef je niet bijzonder intelligent voor te zijn. Maar een bord met 64 velden overzien, met 32 stukken die negen verschillende manoeuvres uit kunnen voeren, en dan de interactie daartussen – dat is een hele uitdaging. Er zijn eerlijk gezegd geen mensen die daar geen moeite mee hebben. Je zou een prachtige database aan kunnen leggen van beginnersfouten die zelfs grootmeesters maken. Het is dus een uitdaging aan denkvermogen en ruimtelijk inzicht.
Over fouten gesproken: je moet leren omgaan met je eigen fouten. Iedereen maakt fouten op het schaakbord, ook de wereldkampioen. En wat erger is: het zijn jouw eigen fouten. Je kunt bij een schaakwedstrijd niet de schuld geven aan de wind, de zon, het veld, de scheidsrechter… als je een foute zet doet, is dat helemaal jouw eigen schuld. Een harde les!
Kinderen kunnen dus bij schaken leren omgaan met hun eigen falen. Maar daar gaat nog iets aan vooraf: ze leren bij schaken beslissingen nemen. Als de situatie op het bord kritiek is, moet je diep nadenken over je volgende zet. En je moet een keuze doen. Misschien is de ene zet reddend, de andere verliezend. Misschien is de ene zet verliezend, de andere zelfs winnend. Het is allemaal jouw keuze, en jij moet beslissen. Met andere woorden: bij het schaken leer je beslissingen te nemen, leer je je verantwoordelijkheid te aanvaarden.
Over het laatste een anekdote van Alexander Vaisman in The Chess Instructor. Een zakenman liet zijn zoon schaaklessen volgen bij een grootmeester. De grootmeester zei na verloop van tijd: “U moet niet verwachten dat hij een groot schaker wordt.” De zakenman, een ‘nouveau riche’ in het nieuwe Rusland, zei: "Ik wil alleen dat mijn zoon leert denken, vooruitzien en uitwerken wat zijn tegenstander van plan is, en in de praktijk leert onafhankelijk beslissingen te nemen."
Ten slotte wil ik een aspect aanstippen dat geldt voor een bepaalde groep kinderen. Schaken geeft rust in de klas. Sommige kinderen zijn blij als het eens een tijdje niet ‘gezellig’ is in de klas. Als alle praters hun mond moeten houden en iedereen zich volledig concentreert op zijn taak. Zoals bij schaakpartijen. Ik heb diverse kinderen op mijn schaakschool die juist vanwege dát aspect komen. Soms hebben ze niet eens zoveel affiniteit voor het spel op zich, maar de sfeer van volkomen stilte en toegewijde aandacht, daar voelen ze zich lekker bij.
Ik wil nog een stap verder gaan. Het is van groot belang dat mensen in deze tijd leren omgaan met ‘trage vragen’: kwesties die je niet een, twee, drie oplost, vraagstukken waarvoor je MSN, Hyves, Google, Twitter, de radio, de iPod, de televisie uit moet zetten. Vraagstukken waarbij je niet kunt multi-tasken, maar die je volledige en onvoorwaardelijke inzet vergen. Een bord met 64 velden is daar een goede oefenruimte voor. Zie verder www.schaakmeester-p.nl
PieterJan Mellegers, “Schaakmeester_P”