Hans Ree – Mijn schaken (1)
INTRO
Op woensdag 12 mei j.l. werd in het Max Euwe Centrum in Amsterdam tijdens de ‘’Euwe-borrel’’ het nieuwe boek ‘Mijn schaken’ van Hans Ree gepresenteerd. Jan Timman mocht het eerste exemplaar in ontvangst nemen.
Schaakgrootmeester Hans Ree (1944) was vier keer kampioen van Nederland en vertegenwoordigde ons land van 1966 tot 1994 in alle olympiades. Van 2001 tot 2007 was hij drager van de Euwe-ring. Hij schrijft over schaken in NRC Handelsblad en het tijdschrift New in Chess, en op de Amerikaanse website ChessCafe.com. Internationaal geldt hij als een van de beste schaakschrijvers.
In een aantal afleveringen zullen we een boekbespreking verzorgen en er is ook een interview met hem gepland.
In samenwerking met Uitgeverij Atlas en Schaaksite.nl verloten we onder onze bezoekers gratis tien exemplaren van’ Mijn schaken’. Iedereen die in aanmerking wil komen voor een boek kan een E-mail sturen naar .
Op ons Forum kan worden gediscussieerd over de betekenis van Hans Ree voor het schaken, over zijn boeken en artikelen en over zijn schaakcarrière. Van onze bezoekers willen we ook graag vernemen wat zij van het nieuwe boek van Hans Ree vinden.
De eerste exemplaren heb ik op 12 mei, in de marge van de Algemene Vergadering van de Rotterdamse Schaakbond, symbolisch mogen uitreiken aan Arie de Jong(83) en Hans Berrevoets(58), die onlangs koninklijk onderscheiden zijn en ook aan ons Lid van Verdienste Jan Sijbesma, die recent zijn 60ste verjaardag mocht vieren.
Paperback,
Illustratie:’Chess Jester’ door Joanne Taylor Krysna
320 pagina’s,
21 foto’s
prijs 19,90 euro,
ISBN 9789045015279
Langverwacht magnum opus van de Nederlandse schaakgrootmeester
Tijdens zijn actieve loopbaan speelde Hans Ree tegen bijna alle schaakgrootmeesters, onder wie acht wereldkampioenen, van Max Euwe tot Anatoli Karpov. Mijn schaken gaat over hen, maar ook over andere schakers en schrijvers uit het verleden die door Ree worden vereerd. Doordat dit boek geen objectieve beschrijving van de schaakwereld is, maar een persoonlijk beeld van Ree’s eigen wereld geeft, komen ook minder prominente schakers aan bod, zoals de schoolvriend met wie hij een eindeloze serie tweekampen speelde en de anonieme schaker A46648, die een half miljoen partijen speelde op de Internet Chess Club. Ook komt de vraag aan bod waarom W.F. Hermans wel een schaakspel van aanstekers maakte maar niet wilde schaken. Hoewel het schaakspel en zijn beoefenaars beslist niet worden geïdealiseerd, is dit boek vooral een liefdevolle beschrijving van een wereld vol markante karakters en een onuitputtelijke bron van verhalen.
‘Een grootmeester, een briljante schrijver en onderzoeker die de controverse niet uit de weg gaat. [...] Ree is de ideale schaakjournalist.’– Jon Speelman, The Observer
Het boek bevat ruim 40 losse verhalen ( zonder partijen en diagrammen) en in deze verhalen komen bijna 400 personen langs uit de internationale schaakwereld. Tezamen met zijn andere boeken en de vele artikelen die hij heeft gepubliceerd wordt een prachtig beeld geschetst van de ontwikkelingen in de internationale schaakarena van de afgelopen 40 jaar, die hij zelf van nabij heeft meegemaakt. In mijn boekbespreking zal ik trachten enige ordening aan te brengen. Alhoewel ongebruikelijk, begin ik met Hans Ree zelf.
CV Hans Ree
Bij de introductie van de schaakrubrieken op schaaksite.nl begin dit jaar hebben wij uitgebreide informatie verstrekt over de schaakcolumnisten waaronder Hans Ree. klik hier
In zijn boeken en artikelen heeft hij het af en toe over zichzelf. Zodoende komen we iets meer over hem te weten.
De jonge Hans
Toen hij zes jaar oud was leerde hij schaken van zijn vader en speelde soms met zijn vader of de buurman, maar niet te vaak. De eerste schaakboeken die hij las waren van Mieses en Dufresne. Op zijn twaalfde werd hij lid van zijn schoolschaakclub en van de jeugdschaakclub het Zwarte veulen (Het ‘Paard’ zou hem zijn hele schaakleven achtervolgen, er bestaat een schaakclub met de naam Het Paard van Ree). In het eerste jaar won hij de interne competitie en hij was voorgoed verslaafd. Daarna werd hij lid van het Verenigd Amsterdams Schaakgenootschap (VAS) dat was gevestigd aan de statige Henri Polaklaan.
Hij weet ook nog goed wanneer hij beroepsschaker wilde worden. Dat was tijdens de olympiade van 1968 onder de douche in zijn hotel. Dit was zijn moment van ‘verlichting’. Na afronding van zijn academische studie wiskunde dacht hij nog even aan het schrijven van een proefschrift. Maar dat is er niet van gekomen. Wim Kan zou zeggen : ‘Weer zo’n half afgestudeerde.
Schaken en schrijven over schrijven werd zijn lust en zijn leven. Wat is er mooier dan van je hobby ook je beroep te maken!
Hij heeft het idee dat zijn schaakloopbaan zich afspeelde in een gouden tijd die nu niet meer bestaat. En dat is ook zo. Hij schrijft:’ Als ik oude kranten bekijk ben ik verbaasd hoeveel ruimte de schaakverslaggeving kreeg.’
Deze maand was ik een weekje met vakantie op de Kanaaleilanden Guernsey en Jersey, voor schakers bekend van de toernooien die hier jaarlijks worden gehouden. Ik volgde de WK tweekamp van Anand tegen Topalov in de Engelse dagbladen. Malcolm Pein deed verslag in de Daily Telegraph en Raymond Keene in The Times. Raymond Keene is een oude bekende van Hans Ree die vaak in zijn artikelen voorkomt. In The Times bijvoorbeeld was er vroeger uitgebreide ruimte voor de dagelijkse partijanalyses, grote achtergrondverhalen etc. Nu is het teruggebracht tot een kleine rubriek in de catagorie ‘Mind Games’.
Hij schrijft dat hij in het verleden meer geschreven heeft over het lijden van de schaker dan over zijn vreugde. Dat komt volgens hem dat het nu eenmaal makkelijker is om over je tegenspoed te schrijven dan over je geluk. Ik weet dat ik het schaken nooit ontrouw zal worden , en het schaken mij niet.
Bereisd , belezen en bibliofiel
Hij is een rasechte verhalenverteller. Hij heeft alles meegemaakt in zijn leven, als schaker en schaakjournalist. Hij heeft over de wereldbol gezworven en is overal geweest. Zo heeft hij veel personen ontmoet die iets met de schaaksport hadden. Daarnaast is bekend dat hij graag leest en gek is op boeken, en dan niet alleen op schaakboeken! Dit valt altijd op in zijn artikelen en in zijn boeken.
Kijk bijvoorbeeld eens in zijn boek Wat een kracht! Wat een gratie! Daarin komt een artikel voor uit mei 1982 getiteld ‘Een kist schaakboeken’ en dat begint zo:
‘Omdat de brug over de Amstel was afgesloten, verkocht de garagehouder geen benzine meer maar oude ijskasten en fornuizen en allerlei gevarieerd spul, waaronder een kist schaakboeken. Die kocht ik, en het bleek geen slechte vangst, eerste druk van Die Hypermoderne Schachpartie, het mooiste schaakboek ooit geschreven, eerste druk van Die Praxis meines Systems, van Mein System de tweede druk, nu ja, een beetje pech daar moet je tegen kunnen.’
Van het boek Die Hypermoderne Schachpartie moet hij meerdere exemplaren hebben want in zijn nieuwe boek schrijft hij:
‘Jarenlang kocht ik bij Ten Have al mijn schaakboeken en een van mijn eerste aanwinsten was Die hypermoderne Schachpartie, de eerste druk van 1924.’
In zijn nieuwe boek staat een artikel over het Max Euwe Centrum (MEC) en dat gaat deels ook over boeken en de MEC bibliotheek met 12.000 boeken.
Hij schrijft o.m. het volgende dat mijns inziens de kern weergeeft :
‘Kort na elkaar vroegen twee mensen me eens hoeveel schaakboeken ik had- eerst een buurman, die zelf wel veel boeken heeft, maar geen schaakboeken. ‘Tussen de twee- en drieduizend,’ zei ik. Hij was verbaasd:’Zoveel boeken over een spel? Hoe kan dat?’
Kort daarna werd dezelfde vraag gesteld door de eigenaar van de schaakboekwinkel Le Due Torri in Bologna, en ik gaf hetzelfde antwoord. De boekhandelaar was ook verbaasd, maar op een andere manier: ‘Maar u bent toch een gerespecteerd schaakjournalist, hoe kunt u dan uw werk doen met slechts drieduizend boeken?’
Ik legde hem uit dat ik dicht bij het MEC woonde en dat daar een grote schaakbibliotheek was. Toen begreep hij het.
Zou ik echt mijn werk niet kunnen doen zonder die bibliotheek? Dat is misschien wat overdreven, maar het is zeker zo dat er meer fouten zouden hebben gestaan in mijn artikelen en dat ik een aantal ervan niet had kunnen schrijven.’
Dit is Hans Ree ten voeten uit. Perfectionist, om zijn lezers kwalitatief hoogwaardige artikelen aan te kunnen bieden. Dit is hem meer dan gelukt in al die jaren.
Bijzonder is te vermelden dat Ton Sibbing (overleden in 2007), bibliothecaris van het MEC, een grote steun voor hem was. Hij schrijft o.m.:
‘Van Sibbing had ik vaak het idee dat hij van alle boeken niet alleen wist waar ze stonden, maar ook wat er in stond. Dat kan natuurlijk niet maar het leek zo.
Hij was niet alleen een uiterst deskundig bibliothecaris, maar ook een zeer prettig mens. Veel vaste bezoekers van het Centrum kwamen vooral om een praatje met hem te maken over allerlei schaakzaken, en toen hij er niet meer was , bleven ze weg.’
Overigens was Hans Ree lange tijd bestuurslid van het Max Euwe Centrum. In zijn boek legt hij uit waarom hij besloot op te stappen.
De verliefde Hans
Als je zo in de schaakwereld verkeert, zou je denken dat Hans wel iemand in de schaakwereld zou tegenkomen. Hij had oog voor schaakrelaties in zijn artikelen. In zijn boek ‘Schaakstukjes’ uit 1993 vertelt hij over het romantische schaakhuwelijk tussen Vasssili Ivantsjoek en Alisa Galliamova. Maar het liep anders. Kort na de olympiade van 1968 werd hij lid van de Amsterdamse kunstenaarssociëteit De Kring, die gevestigd is vlak bij het Leidseplein. Hij werd voorgesteld door Jan Hein Donner die een prominent lid was van De Kring. Er waren meer schakers lid van De Kring zoals Rob Hartoch, Jan Timman, Genna Sosonko, Tim Krabbé en Max Pam. Hij is er geen lid meer maar hij is De Kring dankbaar dat hij er in 1982 de vrouw ontmoet heeft met wie hij nog steeds is getrouwd.
Zijn vrouw ,Lien Heyting, was redacteur van het Cultureel Supplement van NRC Handelsblad. Via haar ontmoette hij Willem Frederik Hermans, die in die tijd vaste medewerker was van NRC Handelsblad. En zo breidde hij zijn netwerk uit in de wereld van kunst en cultuur.
De rokende en drinkende Hans
Een van zijn artikelen gaat over alcohol en drinken. Om kort te gaan, Hans was een liefhebber!
Nadat hij het een en ander over anderen had verteld, schrijft hij:
‘En ikzelf, wordt het niet eens tijd om mijn eigen beschamende ervaringen te vertellen? Ik heb zelf ook wel een lesje geleerd over de gevaren van een alcoholisch stakersfeestje. Het feestje was op de hotelkamer van de Fin Heikki Westerinnen, tijdens de olympiade in Buenos Aires in 1978. Ik zat op een bed met de Oostenrijker Franz Hölzl en de Duitse Gisela Fischbeck, die in de vrouwenolympiade speelde. Hoe het gesprek precies ging weet ik niet meer, maar op een gegeven moment sprak ik de onheilsvolle woorden:’Franz, laten we een duel om deze vrouw uitvechten.’ Ik stapte het bed af, maar niet met de elegante beweging van de ervaren schermer die ik in gedachten had- integendeel, ik struikelde en brak mijn been.’
Tot zover over Hans Ree.
Wereldkampioenen
De volgende aflevering zal gaan over de wereldkampioenen. Acht ervan heeft hij achter het bord ontmoet. Euwe, Botwinnik, Smyslov, Tal,Petrosian, Spasski,Fischer, en Karpov. Over alle wereldkampioenen heeft hij geschreven.
Ik heb het boek min of meer in 1 adem uitgelezen.
Op onze site heb ik een korte recensie geschreven.
zie www.paardvanree.nl/hans_ree.htm
met vriendelijke groet,
Dennis Krassenburg
Schaakgenootschap Het Paard van Ree