Een ontmoeting met Hans Ree
In dit artikel komt aan de orde:
– schakerskleren
– oude en nieuwe computers
– presentatie tijdens Euweborrel
– pijltjes gooien
– mooie illustratie
– de papieren en elektronische bijbel van Ree
– signeersessie
– verloting
– acht wereldkampioenen
– NK zonder boze schakers
– reactie Jan Timman
– beleid en breedteschaak
– de krant en het internet
– reactie Fred Lucas
– als toegift nog twee pijltjes
– Die hypermoderne Schachpartie
– eerdere publicaties
Maandag, 17 mei, op pad naar Amsterdam voor een interview met Hans Ree, mijn eerste. De aanleiding hiervoor was de presentatie van zijn nieuwe boek Mijn schaken op 12 mei tijdens de Euweborrel in Amsterdam. Naar Amsterdam reis ik altijd per trein omdat er altijd wel fileproblemen zijn. En zo ook vandaag. Rotterdam en omstreken was deze morgen weer eens getroffen door een zeer ernstig verkeersinfarct. De oplossing van deze problemen lijkt steeds verder weg.
Bij mijn vertrek zei mijn vrouw: ‘Je lijkt wel op die kleine jongen die op pad gaat voor zijn eerste verslag voor de schoolkrant’. En zo voelde het ook. Maar ik had geen lijstje gemaakt met vragen die ik op Hans Ree zou afvuren. Ik zou wel zien hoe het gesprek zou lopen.
Schakerskleren
In de trein de (gratis) kranten gelezen en na aankomst in Amsterdam word ik direct geconfronteerd met het vuilnis op straat. Maar goed dat er afgelopen vrijdag een CAO akkoord is bereikt want de rommel langs de grachten is niet om aan te zien. Indrukwekkend hoeveel vuil een grote stad in een welvarend land in korte tijd kan produceren. Maar als de grachten er binnenkort weer opgeruimd uitzien, is alles weer snel vergeten.
Hoewel van geheel andere orde, moest ik denken aan Schakerskleren een artikel van Hans Ree jaren geleden in de NRC. Dit ging over de rommel die schakers achterlaten in het hotel na afloop van een toernooi. Hij schreef o.m.: ’Loek van Wely vertelde eens dat Alexander Morozevitsj na een toernooi zo teleurgesteld was over zijn slechte spel dat hij geen zin meer had om zijn koffer te pakken en al zijn kleren in zijn hotelkamer achterliet.’
Ik besloot vanaf het Centraal Station naar de Spiegelgracht te lopen en onderweg bij boekhandel Athenaeum drie van zijn nieuwe boeken te kopen om door hem te laten signeren voor drie prominente RSB’ers. Ik had gehoord dat daar hij een praatje over ‘de roes van de overwinning’ had gehouden in het kader van het thema van de boekennacht, de roes.
Oude en nieuwe computers
Ik was ruim op tijd en besloot in het café op de hoek van de Spiegelgracht nog wat moed in te drinken. Daarna begaf ik mij naar ‘De Heer van Stand’ van de schaakjournalistiek. Ik werd gastvrij ontvangen en we besloten een lichte lunch te gaan gebruiken, bij Caffé Ristorante Panini, bij hem om de hoek. ‘Ik moet nog even het werk afsluiten waarmee ik bezig was’ zei hij. Ik herinnerde mij zijn artikel, Een strenge leermeester, in de NRC, waarin hij schrijft: ’Het stoffelijk overschot van mijn oude computer had ik in tranen naar de zolder gebracht, want ik houd niet van verandering op dit gebied, maar de nieuwe computer had in ieder geval het voordeel dat ik nu dvd’s kon bekijken, die samen ongeveer zeven uur vullen met lessen van Korchnoi.’
Inmiddels neemt Hans Ree volledig deel aan ‘digilife’. Hij schrijft een of twee keer per week op zijn NRC-weblog en draait zijn hand niet meer om voor het toevoegen van een foto, een ‘spelend bordje’ met een partij, een schaakfilmpje van Youtube of een geluidsfragment!
Presentatie tijdens de Euweborrel (foto: René Olthof)
Onderweg informeerde ik hoe zijn presentatie was verlopen. ‘Ik ben daar best tevreden over’, zei hij. ‘Het zaaltje was vol en ik vind de Euweborrel, die twee keer per jaar gehouden wordt, altijd de moeite waard. Zoals je weet wordt de Euweborrel gehouden in het casino naast het Max Euwe Centrum en daar kozen we Anish Giri als schaker van het jaar 2009.’ Ja, zei ik, ’daar werd ook de loting voor de Euwematches gehouden, maar de jongelui mochten het casino niet in omdat ze nog te jong waren.’ ‘Dat klopt’, zei hij, ‘dit is al eens eerder voorgekomen.’ Ik vertelde hem dat ik dit al vrij snel las op de internationale schaaksite van Chessbase. Daar lieten ze ook een foto zien van de vader van Anish, die hem verving in het casino. Anish is inmiddels de ‘Chessbase kid’ daar ook wel de ‘baby grootmeester’ genoemd.
Pijltjes gooien
Na onze bestelling vertelde hij dat hij al een paar jaar geleden was begonnen aan het boek, nadat hij een afspraak had gemaakt met de uitgever. Maar toen stokte het, enerzijds door persoonlijk omstandigheden, maar ook waarschijnlijk doordat hij het gevoel had dat hij verkeerd bezig was. Toen hij later weer begon had hij bijna alles wat hij eerder had geschreven weggegooid. Nou ja, weggegooid, het zat natuurlijk nog in zijn computer. Maar het boek werd veel persoonlijker dan in de eerste weggegooide versie.
Dit verraste mij en ik zei hem wat ik had gedacht.
Ik zag Hans Ree staan voor een megadartbord waarop hij zijn vele artikelen had geprikt. Bij een productie van 200 artikelen per jaar is dit natuurlijk geen probleem. Het was nu een kwestie van ruim 40 pijltjes gooien en klaar is Kees!
Pijltje 1 : Nachtuil (dit gaat over internetschaker A6648 waarmee zijn nieuwe boek begint) uit NRC Magazine, Pijltje 2 : Hoekveld (een overeenkomstig verhaal) ook uit NRC Magazine enz. (Het verhaal van internetschaker A6648 is hier te lezen.)
Hans keek mij enigszins verbaasd aan. Wat een malloot moet hij gedacht hebben. Hij zei: ’Nee, zo gaat dit niet. Natuurlijk gebruik ik bestaand materiaal, maar ik verbeter dit en breid het uit. Ik gebruik ook mijn artikelen uit het internationale magazine New in Chess, maar die artikelen heb ik alleen in het Engels. Het is een bijzondere gewaarwording om je eigen artikelen te vertalen. Het valt niet mee om ze in de sfeer van een nieuw boek te vatten.’
Natuurlijk wist ik dit wel want het voorwoord in zijn boek Schitterend schaak uit 1997 eindigt met: ‘Verder is dit boek gebaseerd op materiaal dat verscheen in NRC Handelsblad, Schakend Nederland, Playboy of op de Internetpagina www.chesscafe.com. Veel is veranderd en hopelijk verbeterd en er is het een en ander toegevoegd.’
Mooie Illustratie
Ik maakte mijn complimenten voor de omslagillustratie: ’Chess Jester’ door Joanne Taylor Krysna uit Zuid-Afrika. Hans had dit plaatje op een website gevonden, stelde het voor aan de uitgever en ze waren meteen enthousiast.
De papieren en de elektronische bijbel van Ree
Na dit compliment kon ik weer wat proberen, dacht ik. De uitgever had de slogan gebruikt ‘Het langverwachte magnum opus van de Nederlandse grootmeester’. Ik zei hem dat ik bij het langverwachte magnum opus een ander boek voor ogen had gehad dan ‘Mijn schaken’. Ik zag de vraagtekens in zijn ogen en legde hem uit wat ik bedoelde. Na de dikke Donner, het prachtige boek De Koning van Max Pam en Tim Krabbé werd het volgens mij tijd voor de bijbel van Ree. Deze ‘bijbel’ kan dan een periode van ca. 40 jaar beslaan met zijn mooiste artikelen. De geschiedenis van het schaken, de schakers, de kampioenschappen en de toernooien gezien door de bril van Ree.
Er kwam een twinkeling in zijn ogen. ‘Misschien ga ik dit nog wel eens doen’, zei hij na enig nadenken. ‘Het probleem is dat uitgevers hier weinig interesse voor hebben, te veel risico en hij maakte enkele berekeningen.’ Ik zei, ‘maar Hans ik bedoel geen eenvoudige paperback! Het moet op dat mooie dunne ‘bijbelpapier’ en in het formaat van het vorig jaar verschenen unieke boek over Emanuel Lasker (ca. 1100 pagina’s!, 3,5 kilo, prijs 115 euro!).’
En weer keek hij de malloot tegenover hem aan en zei: ’zo’n luxe editie kost erg veel geld en wie heeft dit er nu voor over en welke uitgever is hierin geïnteresseerd?’. Hans, zei ik, misschien moeten we dit niet louter bezien door een economische bril, misschien zijn er donateurs of sponsors die willen mee-investeren. Hij bleef mij ongelovig aankijken. ‘En naast deze papieren bijbel van Ree moet er natuurlijk ook een e-bijbel komen’, zei ik. ‘Want het ‘e-book’ krijgt de komende jaren ongekende mogelijkheden voor schaakboeken, met foto’s, filmpjes, partijen met analyses die direct nagespeeld kunnen worden, geluidsfragmenten en nog veel meer’.
Hans besloot met: ‘Een goed punt, ik moet de bijlage van mijn contract voor Mijn schaken nog eens goed lezen want daar is de eventuele uitgave in ‘e-book‘ formaat geregeld en daaraan heb ik nog helemaal geen aandacht besteed’.
Wie weet komt het er nog eens van, zo rond zijn 70ste of 75ste verjaardag misschien.
Signeersessie
Ik polste hem of het organiseren van een signeersessie bij Selexyz Donner in Rotterdam een idee zou zijn. Hij zei: ’ik vind dit niet zo’n goed idee want ik heb er geen goede ervaringen mee. Mensen zijn veel meer geïnteresseerd in een lezing dan een signeersessie. De tijd die ik er in moet steken (incl. reizen) weegt niet op tegen het resultaat’. We lieten dit onderwerp verder rusten.
Verloting
Ik vertelde hem dat Schaaksite.nl in samenwerking met zijn uitgever besloten had om 10 boeken te verloten onder de bezoekers van Schaaksite.nl. Dit verraste hem en hij vond dit een bijzonder leuk idee. (zie bovenaan op onze homepage)
Acht wereldkampioenen
Om promotionele redenen schrijft de uitgever op de achterflap van het boek ’Tijdens zijn loopbaan speelde Hans Ree tegen bijna alle grote schakers onder wie acht wereldkampioenen, van Max Euwe tot Anatoli Karpov.’
Dit is een unicum voor een schaker en schaakjournalist! Hans zegt: ‘Najdorf heeft waarschijnlijk het record met elf, maar helemaal zeker ben ik daar niet van’.
Het was niet de bedoeling om over iedere wereldkampioen een verhaal op te nemen. Er zijn vier verhalen: Max Euwe (1901 – 1981), Botwinnink (1911-1995) tegen Smyslov (1921-2010), Fischer (1943-2008) en Kasparov tegen Karpov. Naast deze kampioenen, komen ook de andere drie wereldkampioenen (Tal, Petrosian en Spasski) in diverse verhalen langs.
Hans vertelde over zijn enige ontmoeting met Botwinnik achter het bord en zijn conversatie met hem en over zijn partijen tegen Petrosian. Hans bevestigt zijn verlies in acht zetten van Petrosian zoals hij in zijn boek meldt (Hoogovenstoernooi 1971). ‘Maar’, zegt hij, ‘ik heb ook een lange partij tegen hem gespeeld. Dat was in Canada geloof ik. Na ruim tachtig zetten werd deze partij remise.’ (Later ontdekte ik dat hij in 1973 in 10 zetten remise tegen Petrosian had gespeeld. Foei Hans!)
Ook vertelde hij over zijn vluggertjes met Anand op het vliegveld van Manilla.
Hans vertelde dat hij een aantal partijen tegen Smyslov had gespeeld die alle in remise waren geëindigd. Ook zijn enige ontmoeting met Fischer in Netanja (Israël) kwam aan de orde en zijn vluggertjes tegen hem in een kibboets. ‘Daarna heb ik hem nog eenmaal gezien in Siegen’, vertelt Hans en ’het bleef toen bij het uitwisselen van beleefdheden.’
NK zonder boze schakers
Met deze kop opende Hans een paar jaar geleden een artikel waarin hij ondermeer schreef:
‘Om verschillende redenen ontbreken er in dit kampioenschap in Hilversum mensen die je graag zou zien spelen.’ ‘Jan Timman, Loek van Wely en nog minstens vier anderen hebben bedankt voor de eer om in dit kampioenschap te spelen.’
We spraken over het komende NK en waren beiden verbaasd dat er nog geen informatie was over de schakers die hieraan meedoen. Over enkele weken is de start al in Eindhoven. ‘Ik hoop dat Timman van de partij is’, zei ik. ‘Onze éminence grise hoort hier toch bij! Hans: ’zou de controverse tussen Tiviakov en de KNSB al zijn bijgelegd? ‘Ik vrees van niet.’ (Op 27 mei werd het deelnemersveld gepubliceerd en beiden doen niet mee.)
‘Ik ben in juni met vakantie’, zei Hans. ‘Maar ik doe uiteraard wel verslag van het NK. Vorig jaar kon ik, om diverse redenen, het NK ook niet bezoeken.’ Omdat het op een afgelegen plaats gespeeld werd vroeg hij zich af of er wel bezoekers waren geweest. ‘Eindhoven is gelukkig beter te bereiken met het openbaar vervoer’, zei hij.
Jan Timman
‘Op de Euweborrel heb je het eerste exemplaar uitgereikt aan Jan Timman. Heb je een idee wat Jan van je nieuwe boek vindt’, vroeg ik. ‘Jan is een goede vriend van mij en we hebben veel meegemaakt. Veel van wat ik schrijf zal hij herkennen.’ In het verhaal over Jan schrijf je wel een smeuïge passage over de periode dat hij vlak bij je om de hoek woonde. ‘Daar kan Jan wel tegen hoor’, zegt hij.
Een week na dit gesprek kregen wij een eerste reactie van Jan Timman:
‘In ’Mijn schaken’ heeft Hans Ree via een aantal deels korte hoofdstukken aan wat zijn schaakleven behelst en behelsd heeft. Het is een gevarieerd geheel geworden, met uitstapjes naar de beeldende kunst (het hoofdstuk over Marcel Duchamp) en de literatuur (het hoofdstuk over W.F. Hermans). Zo komt een mooi beeld naar voren van een verleden dat de ouderen onder ons nog zullen kennen. Als vanouds is Rees schrijfstijl puntig en helder. Sommige stukken had hij al eerder gepubliceerd, maar daarbij heeft hij er steeds naar gestreefd om nieuwe wetenswaardigheden en anekdotes toe te voegen’.
Beleid en breedteschaak
Ik merkte op dat zijn artikelen altijd gaan over het topschaak en dat hij nauwelijks aandacht besteedt aan het landelijke beleid en aan breedteschaak. ‘Dat klopt wel’, zei hij. ‘Ik weet te weinig van het landelijke beleid en van breedteschaak om daar zinvol over te kunnen schrijven. Maar soms schrijf ik wel eens over belangrijke beleidzaken. Zoals bijvoorbeeld de ‘verwaarlozing’ van sponsoren na de wisseling van KNSB bestuurders enige jaren geleden.’ Zelf heb ik Hans wel eens betrapt op het schrijven over dopingcontroles in de schaaksport.
De krant en het internet
‘Pas vroeg een organisator van een buitenlands toptoernooi me om langs te komen en de sfeer te proeven van het toernooi. Ik heb hem uitgelegd dat er tegenwoordig weinig budget is voor schaakjournalisten om ter plekke verslag te kunnen doen van belangrijke toernooien en kampioenschappen. Deels komt dit door de afnemende belangstelling voor het schaken in de media en deels door de komst van internet.’
Ik zei: ’ik vind het jammer dat er nog maar weinig wekelijkse schaakrubrieken over zijn. Hans was zichtbaar verrast toen ik hem vertelde dat er nog maar 5 landelijke kranten over zijn die nog een wekelijkse schaakrubriek hebben. Met daarnaast het AD met ‘Dagschaak’ met twee schaakopgaven per dag. ‘De christenen blijven nog overeind’, merkte hij op. In de magazines is de schaakrubriek geheel verdwenen. Samen gingen we nog eens na welke schaakrubrieken de afgelopen 10 jaar zijn verdwenen.
‘Omdat wij het werk waarderen van onze schaakjournalisten besteden wij op Schaaksite.nl wekelijks aandacht aan deze schaakrubrieken. Inmiddels mogen we twee rubrieken, met goedkeuring van de redacties en de betreffende schaakjournalisten, integraal publiceren. Hieronder ook de rubriek van zijn bevriende schaker en schaakjournalist Gert Ligterink,’ vertelde ik.
Ik gaf Hans in overweging ook van dit platform gebruik te maken voor zijn schaakrubriek in de NRC. Hans dacht lang en diep na en zei: ’Ik moet hierover nog eens goed nadenken.’
Ik begreep hem wel. Alhoewel hij ook op internet publiceert blijft hij in hart en nieren een krantenman, van de papierenkrant dan wel te verstaan. Maar de krantenman is in deze tijd ook afhankelijk van het internet bij de voorbereiding en het schrijven van zijn schaakrubrieken.
‘Was het niet Donner die zei dat Hans Ree vooral moest blijven schrijven? Gelukkig doet Ree dat.
In 2008 tijdens een toevallig contact vroeg ik Hans wanneer we een nieuw boek konden verwachten. Hij werkte er aan, maar het zou nog wel even duren. Dit jaar was het dan toch zo ver. Gisteren zijn nieuwe boek gekocht. Er stond (nog?) één exemplaar bij Broese op de Oude Gracht.
Mooie voorplaat, prettig dik en meer dan 40 verhalen. Lekker lezen.
Als toegift nog twee pijltjes
Pijltje 1 : Op de foto (NRC Magazine, nu opgenomen in het verhaal over Magnus Carlsen)
‘Bij de ingang van De Morriaan is een eregalerij met grote foto’s van mensen die het Corustoernooi of het Hoogovenstoernooi, zoals het vroeger heette, hebben gewonnen. Genna Sosonko keek naar zijn eigen foto, die bijna dertig jaar eerder was genomen. ‘Later zullen wij alleen herinnerd worden door die foto met Magnus Carlsen,’ zei hij. Zulke dingen zegt hij vaak. Ik een beetje pesterig: ’Ja, en het bijschrift bij die foto zal dan zijn: ’De jonge Magnus Carlsen, hier met twee functionarissen van het Corustoernooi.’ Genna knikte instemmend.
Pijltje 2 : ‘Een oud trauma’ uit NRC Handelsblad ( Het Paard van Ree in het verhaal over Bronstein )
Het laatste pijltje heb ik zelf maar op een onderwerp geprikt, ik kon het niet laten.
Hans heeft zich onsterfelijk gemaakt met bijzondere paardzetten. Er bestaat zelfs een schaakgenootschap in het schaakdorp Wijk aan Zee dat de naam ‘Het Paard van Ree’ draagt.
Ik vertelde hem dat ik gelezen had dat hij afgelopen vrijdag een boek had gesigneerd voor een lid van deze schaakclub en dat wij een reactie van hem kregen direct na plaatsing van het eerste deel van onze boekbespreking. ‘Ja’, zei Hans ‘dat herinner ik mij goed en op de website van Het Paard van Ree heb ik deze (positieve) reactie ook al gelezen’.
De aanleiding was zijn verhaal over David Bronstein (1924-2006) en daarin schrijft Hans het volgende:
‘Er is een prachtig boek over Bronstein dat hij samen met zijn goede vriend Tom Furstenberg samenstelde, The Sorcerer’s Apprentice. In dat boek staat een diagram met de stelling van onze partij uit Boedapest nadat ik net de akelige zet 31. Pc2-a1 had gedaan. De partij stond me niet meer zo goed voor de geest – dat heb je met verliespartijen – en ik kon het nauwelijks geloven toen ik het diagram zag. Had ik die afschuwelijke paardzet naar de hoek werkelijk voor de tweede keer gespeeld? Ik had het al eens eerder gedaan, in Wijk aan Zee in 1970, tegen de Fin Heikki Westerinen, en mijn paard had daar zo zielig en hulpeloos tot het eind van de partij in zijn hoekje gestaan dat er vervolgens in Wijk aan Zee een schaakclub werd opgericht met de naam Het Paard van Ree. De club bestaat nog steeds, tot mijn eeuwige schande.’
‘Ik moet altijd lachen als dit onderwerp aan de orde komt’ zei ik tegen Hans, ‘en vooral jouw gespeelde verontwaardiging!’ Volgens mij vind je het helemaal niet erg.
Die hypermoderne Schachpartie
Natuurlijk wilden we weten hoe dat nou zat met dat tweede exemplaar van Die hypermoderne Schachpartie. Hans: ‘Uitgeleend en nooit teruggekregen, denk ik. Maar dat ene exemplaar dat ik nog wel heb koester ik.’
Eerdere publicaties :
Hans Ree – Mijn schaken (boekbespreking deel 1)