de Passiespeler

schaakbeeld 18, zaterdag 3 juli 2010

De passiespeler

Mooi. Mensen met passie. Of het nu schoolmeesters, koks, zangers, computerdeskundigen, kunstenaars, musici of schakers zijn. Passie geeft vuur, intensiteit, echtheid en mooie onrust aan het leven. Je weet waarvoor je leeft. Leven met kleur, glans, fantasie en fonkeling. Mensen met passie zijn nooit kleurloos, altijd apart. Ze stimuleren. Of je wil of niet, je raakt zelf enthousiast als je zo’n figuur tegenkomt. Zijn of haar hartstocht is om jaloers op te zijn en trekt je mee.

Het moge duidelijk zijn, ik voel een bijzondere sympathie en waardering voor dit type mensen. Ook bij onze schaakclub lopen ze gelukkig rond. Ik noem ze “passiespelers”. Koester ze, ze vormen de ziel van de club. Zonder hen treedt schaakverval in.

De passiespeler is meer dan een bevlogen schaker. Daar zijn er vele van. Wil een bevlogen schaker nog wel eens met zijn vrouw een drankje gaan drinken op een zonovergoten terras, de passiespeler zit op datzelfde moment in zijn eentje partijen te analyseren op een donkere zolderkamer. Een passiespeler is fanatiek en puur monomaan ingesteld op het schaakspel. Zijn leven is schaken of anders geformuleerd, schaken is zijn leven. Hij (p.s ik ken geen enkele vrouwelijke passiespeelster) weet alles van schaken, staat met schaken op en gaat met schaken naar bed. Hij loopt alle schaaktoernooien af en bestudeert fanatiek de schaaktheorie. Zijn huis puilt uit van de schaakboeken.

Hij is rücksichtslos in het najagen van zijn schaakambities. Frappant daarbij is dat hij veel meer wil dan hij qua talent en schaakintelligentie reëel aankan. Hij vertilt zich voordurend aan deze ambities. Het heeft iets tragisch maar ook iets zeer moedigs.

De partner van de passiespeler is een geduldig, lief en zachtmoedig iemand. Moet ook wel. In het dagelijkse verkeer gaat het uitsluitend over schaken, zijn laatste partij, zijn volgende partij, zijn onterechte verlies, zijn schaakplannen voor de toekomst. Zelfs tijdens de intiemste momenten en bij het minnespel met zijn partner zit schaken in zijn achterhoofd. Hij kent alleen schaakgerelateerde koosnaampjes als “mijn lief paardje” of “mijn honnepionnetje”. Er is zelfs een passiespeler bekend die per se zijn schaakklok op het nachtkastje wil hebben en alleen de liefde kan bedrijven als de klok wordt ingedrukt. Het heeft iets manisch.

Verliezen is voor elke schaker erg, een passiespeler kan er echter door in een depressie geraken. Hij is dagen van slag en denkt aan stoppen met schaken. Die absurde gedachte is de ultieme dramatische uiting van zijn gemoedsrust. Hij weet dat het nooit zal gebeuren, maar alleen al de gruwelijke gedachte uitspreken van “stoppen met schaken” geeft diepgang aan de ernst van het verlies.

Verlies en het lijden uit zich soms ook in pure agressie. De passiespeler kan de nederlaag gewoon niet verkroppen. Menig speelzaalmeubilair sneuvelt, bord en schaakstukken vliegen door de lucht, de tegenspeler niet zelden met letselschade.

..bij verlies…

Winnen is voor elke schaker fijn, een passiespeler is bij een dergelijke gebeurtenis zo euforisch dat het niet in woorden te vangen is. Hij wil iedereen mee laten genieten van zijn overwinning, pocht en schreeuwt de triomf van de daken, omhelst zijn grootste vijand, kust iedereen die hem feliciteert met zijn gewonnen partij. Hij leeft dagen in een roes, gelooft weer in het leven en vooral in het behalen van de grootmeestertitel. Het is zeer aangenaam vertoeven met hem aan de bar van de speelzaal. Hij lacht gelukkig in zijn slaap (tot zijn volgende partij).

..bij winst…

Dan iets over zijn mentaliteit: hij laat zelden of nooit verstek gaan op de clubavond, weet moed te geven als we extern moeten spelen tegen aartsrivalen uit Arnhem, Millingen of Mook (zijn minachtend glimlachje is dan goud waard). Hij is een zeer taaie tegenstander, geeft nooit op, zal in elke schaakpartij blijven doorspelen, ook al staat hij twee dames achter. Let op de prachtige aanstekelijke impulsen die hij geeft met zijn spel. Hij durft wat jij niet durft; gekke zetten uitproberen tijdens een partij. Hij heeft lef en durft het onbekende aan.

Passie slaat soms door, verwordt dan tot eigenzinnigheid of trotse eigendunk. De passiespeler heeft altijd meningsverschillen over de analyse van schaakpartijen. Hij is te rechtlijnig in zijn denken, kan en wil niet toegeven dat een andere zet ook goed zou kunnen zijn. Vaak is het dat natuurlijk wel. Bij schaken moet je kunnen relativeren en is krampachtig vasthouden aan eigen gelijk dom. De passiemens kan daar niet mee omgaan. Hij is betweterig. Geef de persoon echter veel goodwill, knik hem vriendelijk toe, ook als hij duidelijk uit zijn nek kletst bij een analyse. Blijf aimabel, hou in je achterhoofd dat het komt door het passievirus, vergeef hem zijn soms irritante toon. Als hij er niet meer is sterft de schaakclub.

Voor een gezonde club moet je ongeveer 10% passiemensen hebben. Niet minder anders ontstaat passiviteit, sleur, saaiheid en verliest de club zijn ziel. Niet meer anders dreigt de clubsfeer te verzieken, komen er teveel meningsverschillen en een onbestuurbare club.

In mijn gedachten ben ik de ledenlijst van SMB eens doorgelopen. Naar mijn inschatting zitten we ongeveer op het gewenste niveau van het aantal passiespelers. De club heeft toekomst.

Frans

volgende aflevering schaakbeeld: de tegenstander

alle afleveringen schaakbeeld: www.smb.nl

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.