Indische openingen
In de jaren twintig van de vorige eeuw kwam een aantal schaakgrootmeesters tot compleet nieuwe inzichten over de strategie van het schaakspel. Aäron Nimzowitsch sprak in zijn beroemde boek Mein System over de Hypermoderne School. De hypermodernen streefden in de opening niet op de eerste plaats de bezetting van het centrum door pionnen na. Ze lokten de pionnen van de tegenstander liever naar voren, om ze daarna systematisch onder druk te zetten. Ineens werden voor zwart de zogenaamde Indische openingen (1. d4 Pf6 2. c4) mateloos populair. Er ontstonden allerlei varianten en er werden grote namen aan verbonden: het Nimzo-Indisch, genoemd naar Nimzowitsch (1886-1935), het Grünfeld-Indisch naar Ernst Grünfeld (1893-1962) en het Bogo-Indisch naar Efim Bogoljubov (1889-1952). Nog extremer is het Koningsindisch, dat pas na de Tweede Wereldoorlog populair werd. Ik heb altijd gedacht dat die systemen “Indisch” genoemd werden, omdat ze zo afwijkend waren. Alles wat maar een beetje exotisch overkwam, kon in het begin van de vorige eeuw immers Indisch worden genoemd. Tot ik het levensverhaal John Cochrane las.
De Schot John Cochrane (1798-1878) is tegenwoordig vrijwel uitsluitend bekend wegens het Cochrane-gambiet (1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 3. Pxe5 d6 4. Pxf7), een dubieus stukoffer dat vrijwel niemand nog aandurft. Cochrane hoorde zondermeer tot de beste spelers van zijn tijd. In 1821 versloeg hij in het Café de la Régence in Parijs onder andere Louis de La Bourdonnais en Alexandre Deschapelles, zo’n beetje de officieuze wereldkampioenen uit die tijd. Daarna bleef Cochrane een tijd buiten beeld, al bleef hij over het schaakspel publiceren. Hij vestigde zich als advocaat in Calcutta en keerde pas in 1841 terug in Engeland. Hij had het schaken nog niet verleerd. In 1841 en 1842 speelde hij tegen Howard Staunton, die inmiddels de Franse spelers had overvleugeld, twee lange matches. Er zijn uit die jaren 93 partijen tussen de twee aartsvaders van het Britse schaak bekend. Cochrane verloor 57 keer en won er 26. In dezelfde periode won hij onder andere een match van de Franse topper Pierre de Saint-Amant.
In 1843 keerde Cochrane terug naar Calcutta, waar hij voorzitter werd van de Calcutta Chess Club, een herenclub van Britse expats. Cochrane was natuurlijk veel te sterk voor de overige leden, maar in Calcutta ging het gerucht dat buiten de stad een ongeveer 50-jarige Bengaalse brahmaan moest wonen, die nog nooit op het schaakbord was verslagen: Moheschunder Bannerjee. Het Indiase schaak had iets andere regels, maar Moheschunder Bannerjee paste zich aan. Er zijn maar liefst 448 partijen bewaard gebleven die Cochrane en Moheschunder tussen 1848 en 1860 in Calcutta hebben gespeeld. Daarvan won Cochrane er 282 en Moheschunder 127. Al die partijen zijn op internet via Chessbase beschikbaar. Het systeem zet er automatisch de namen van de openingen bij. En dat is schrikken.
Moheschunder Bannerjee speelde niet alleen Koningsindisch, Nimzo-Indisch en Grünfeld-Indisch, maar ook een aantal hieruit voortgekomen nóg modernere systemen zoals de Pirc-verdediging, genoemd naar Vasja Pirc (1907-1980) en de Modern Defence. Het lijkt wel alsof John Cochrane in Calcutta tegen een tijdreiziger uitkwam: een goede amateur, die op het eind van de 20e eeuw wel eens een theorieboek had ingekeken, maar niet alles helemaal had begrepen. In sommige partijen was de grootmeester uit de 19e eeuw volkomen kansloos tegen de moderne strategieën. Maar meestal rommelde hij zich wel uit de problemen. De Chess Player’s Chronicle, van 22 oktober 1884 noemt Moheschunders openingsbehandeling voor het eerst: “The Indian Defence, so called on account of its introduction by the celebrated Indian Chess Player, the Brahmin Moheschunder Bonnerjee, in his games against Cochrane.”
John Cochrane moet een zeer vermogend man zijn geweest. Tijdens de wereldtentoonstelling van Londen in 1851 werd in het Crystal Palace, zoals de Great Exhibition Hall in Hyde Park werd genoemd, het allereerste internationale schaaktoernooi gehouden. Cochrane persoonlijk en zijn Calcutta Chess Club sponsorden het toernooi voor meer dan ₤ 100; vergeleken met het hedendaagse prijspeil mogen daar twee nullen achter, in vergelijking met het gemiddelde inkomen zelfs drie. Het toernooi, dat gewonnen werd door Adolf Anderssen, werd het hoogtepunt van het romantische schaak. Cochrane zat intussen in Calcutta dit soort partijen uit te vechten.
John Cochrane – Moheschunder Bannerjee
Calcutta, 1851
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. e4 d6 5 .f4 0–0 6. Pf3 e5?! Een interessante maar niet helemaal correcte poging om geheel in lijn met de hedendaagse denkbeelden het witte centrum aan te tasten. 7. fxe5? [ 7. dxe5 dxe5 8. Dxd8 Txd8 9. Pxe5 ( 9. fxe5 Ng4) 9. … Pa6 ziet er beter uit voor wit, maar is toch ook niet helemaal onzinnig vanuit zwart perspectief.] 7. … dxe5 8. Pxe5 c5! Zo blaast zwart geheel volgens de regels van de kunst het witte centrum op. 9. d5 Pxe4 10. Pxe4 Dh4+ 11. Pf2 Lxe5 12. g3 Df6 13. De2 Lc3+ 14. Kd1 Ld4 15. Pe4 Da6 16. Lh6 Td8 17. Lg2 Pd7 18. Tf1 f5 19. Pg5 Pe5 20. Pf3 Pxf3 21. Lxf3 Ld7 22. Kc2 Te8 23. Dd3
Zwart heeft prima gespeeld al had het wellicht hier en daar nog iets nauwkeuriger gekund. Met zijn volgende zet maakt hij korte metten met de witte stelling. Opgave 336: ziet u hoe?
Meestal staat deze rubriek eerst op mijn blog. Ik zit momenteel in China en alle sociale netwerken blijken hier geblokkeerd te zijn. Voor de laatste aanvullingen moet u even geduld hebben.