Schaakrubrieken 14 augustus 2010

INTRO

Gert Ligterink reageerde prompt met een artikel op de Corus Chess site n.a.v. de zaterdagrubriek van Hans Ree in NRC Handelsblad getiteld : Een woedende bruine beer. Leuke reactie!

Regionale bladen

Deze keer besteden we ook eens aandacht aan een schaakrubriek uit een regionaal dagblad. De rubriek is van Remco Heite en stond in de Leeuwarder Courant van afgelopen zaterdag.

Het zou toch mooi zijn als ook de regionale bladen zouden willen meedoen aan onze site.

Hans Ree

Zijn rubriek ‘Een woedende beer’ begint met :

‘Soms schrijf ik citaten in een schrift in de hoop ze later nog eens op een natuurlijke manier in een artikel te gebruiken,maar vaak komt dat er niet van. Dan doe ik het nu maar op een onnatuurlijke manier,hier zijn er een paar.

Het eerste geeft inzicht in het moderne Rusland. In het tijdschrift New in Chess schreef Vladimir Barsky over het clubkampioenschap van Rusland dat in april werd gehouden in Dagomys:’Een team eindigde zijn bestaan doordat zijn sponsor achter de tralies kwam en een ander (het vrouwenteam van Spartak,kampioen van Rusland in 2009) doordat zijn eigenaar, de zakenman Sjabtal Kalmanovitsj, vermoord werd.’

En zo gaf hij nog enkele citaten. Verder schreef hij :

‘Tot mijn genoegen kwam ik laatst een oud citaat tegen dat ik vergeten was:’Wat Ligterink betreft, hij vecht liever met een woedende bruine beer dan met Ree te schaken;dat is al een paar jaar zo.’ Het stond in het boek over het Hoogovenstoernooi van 1980. De eerlijkheid gebiedt me te melden dat we sindsdien gelijk op hebben gespeeld.’

Hij behandelt de partij (een mooie aanvalspartij) Batkhuag Munguntuul – Humpy Koneru, Grand Prix Oelan Bator.

De stand na de 35ste zet van zwart is:

‘Het kon niet uitblijven, punt g6 valt. 36.Lxg6 fxg6 37.Txg6+ Kh8 38.d7 Tb8 39.Dd2 Te7 40.Th6+ Kg8 41. Dd5+ Zwart gaf op.’

De schaakopgave deze week is een stelling uit de partij Upadhyaya Anwesh-Florian Pierard, WK tot 20 jaar 2010.

Gert Ligterink

Voor zijn rubriek ‘Zuur besluit superieur toernooi’ , de behandeling van de partijen Kobalija – Van Wely en Van Wely – Solomon en het naspelen hiervan klik hier.

Hans Böhm

Zijn rubriek‘Het NK Open’ begint met :

In een zomermaand is er vanaf 1955 het NK Open. Dat begon als een vakantietoernooi en werd op verschillende locaties gehouden. Vanaf 1969 kreeg het toernooi een vaste plek in het fraai gelegen plaatsje Dieren en gelijk werd toen een impuls gegeven aan het niveau. De winnaar in 1968 was nog Cor Jansen van schaakvereniging Middelburg (met alle respect, schrijven we erbij, speciaal voor Cor) maar in 1969 werd het grootmeester Ljubovir Kavalek die in 1968 Tjechoslowakije had ingeruild voor West-Duitsland vanwege de Russische overname van zijn vaderland. In 1970 won Jan Timman. De laatste jaren heeft de Koninklijke Nederlandse Schaakbond (KNSB) nog een extra dimensie aan het toernooi gegeven door voor de beste Nederlander en Nederlandse een vrijkaart te garanderen voor het gesloten NK. Daarom spelen er zoveel goede Nederlandse spelers mee, van hoofdklassers tot grootmeesters, en dat geeft dan weer de mogelijkheid voor iedereen tot het scoren van Meester- en Grootmeesternormen.

Hij behandelt de partijen Roeland Pruijssers – Francois Fargère en Erwin L’Ami – Roeland Pruijssers.

Tot slot behandelt hij de toernooistudie, speciaal gecomponeerd door Yochanan Afek. Als voorkennis is belangrijk te weten dat het eindspel toren tegen paard in het algemeen remise is. Zie hieronder.

Wit aan zet maakt remise

De oplossing komt van de Meester zelf : 1.a4! Kb4 2.b7 Te8 3a5! Kxa5 4.Pf6 Tb8 5Pe4! D5 6.Pc3 d4 7.Pe2! d3 Pc1! D2 Pb3+ Kb4 10. Pxd2 remise.

Bab Wilders

Voor zijn schaakrubriek met een driezet van P. Hage, met boekbesprekingen en een analyse van een partij tussen Hillarp Persson en Anish Giri klik hier. (volgt nog)

Henk Prins

Zijn rubriek begint met het vervolg van de bespreking van de schaakproblemen uit het decemberpuzzelnummer van de krant. Daarnaast twee nieuwe partijstellingen voor de ladderaars. Partijstand 809 luidt als volgt :

Hoe wint zwart?

Rini Kuijf

Uit zijn rubriek ‘Dagschaak’ opgave B5247 voor gevorderden.

Hoe wint zwart aan zet?

Remco Heite

Zijn rubriek ‘Het leed van de laatste ronde’ begint met:

‘ In laatste toernooironden vertonen schakers vaak een ander gedrag dan normaal. Natuurlijk, sommigen gaan ook dan voor de dood of de gladiolen, maar velen spelen het liefst een snelle remise, alsof er niets meer op het spel staat. Nu zal de stand bij het begin van de ronde daarbij een leidraad zijn, maar ik verdenk nogal wat schakers ervan de laatste ronde als een toegift te beschouwen, waarbij zij het liefst freewheelend over de finish gaan.

In de slotronde van het open NK, vorige week in Dieren, viel het erg mee wat de strijdlust betreft. Van de partijen aan de hoogste negen borden eindigden er slechts vier in remise. Bij die negen partijen waren maar liefst vier Friezen betrokken, waaruit blijkt dat de vertegenwoordigers uit onze provincie uitstekend hebben gepresteerd. Sipke Ernst bleef ongeslagen, maar speelde een paar remises teveel om het toernooi te winnen. Met 6,5 uit 9 eindigde hij op een gedeelde tweede plaats. De andere grootmeester, Yge Visser, won zijn laatste drie partijen, waardoor zijn terugkeer werd beloond met een score van 6 uit 9.’

Aan de hand van diagrammen behandelt hij uitvoerig de partijen Brandenburg – Fargère en Migchiel De Jong – Leonid Milov.

Gert Ligterink 17 augustus 2010

Column – Een woedende bruine beer

Zijn e-column begint met:

‘Een beetje slaperig las ik afgelopen zaterdag de schaakrubriek in NRC Handelsblad, waarin Hans Ree citaten besprak die hem om uiteenlopende redenen hadden getroffen. Bij het laatste citaat was ik opeens klaar wakker: `Wat Ligterink betreft, hij vecht liever met een woedende bruine beer dan tegen Ree te schaken’.

Deze wat kromme, door Berry Withuis opgeschreven zin uit het bulletin van het Hoogovenstoernooi in 1980 was Ree tot zijn genoegen opnieuw tegengekomen. Ik vermoed dat het meer dan een genoegen is geweest en dat hij met een satanische grijns de lange serie winstpartijen heeft nagespeeld die hem in de periode 1976 – 1983 tegen mij gelukte.

Het was vreselijk. Na de laatste nederlaag van de reeks stond het, afgezien van een paar remises, 8-1 voor Ree. Meestal had ik zwart en voor zo ver ik me het kan herinneren, ging ik in bijna elke partij ten onder aan een moordend loperpaar. Het kan ook anders zijn gegaan, u begrijpt dat ik me er niet toe kan zetten de ellende nog eens door te nemen.’

Voor de volledige e-column klik hier

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.