Aanwezig of niet, is de vraag…
Shakespeare had daar een mening over. Het antwoord heb ik niet, maar volgens de reglementen is het een heel punt. Prettig voor mijn positie op de ranglijst, minder leuk voor het fijn verpozen in de speelzaal.
O, dat wordt een taalspelletje, ouderwets taalgebruik zegt mijn spellingscontrole. Controleprogramma, ben jij mij tot dienste of andersom? Precies, ik schrijf op wat ik wil, vrijheid van gedachte, controleprogramma, heb jij een eigen gedachte?
Dit was even tussendoor, nu weer verder. Het is reuze spannend aan de onderkant van de ranglijst in de B-groep. Als min of meer gedwongen aandachtig toeschouwer, is het onderhoudend te zien hoe de schaakpartijen zich dan ontwikkelen. Aan de lichaamstaal van de spelers kan je rap opmaken hoe de partij staat. Dat wil zeggen, hoe de speler zijn eigen positie ervaart. Een aantal partijen kantelden van nadelig naar voordelig, het humeur van die speler deed dit rechtevenredig..
Hoe zal ik het zeggen, de bezieling was er, bijna passioneel. Een club met zoveel liefde voor het spelletje, dan moet de afwezigheid van mijn tegenstander verklaard worden uit krommunicatie.
Bellen of niet, is dan het antwoord..