De Telegraaf schaakrubriek 27 november 2010
Hans Böhm
De Hongaarse Judit Polgar is met afstand de beste schaakster van alle tijden. Toen ze in 1976 werd geboren was zij direct een onderdeel van een experiment dat haar vader, de psycholoog Laszlo Polgar, al eerder had ingezet bij de geboorte van Zsuzsa (1969) en Sofia (1974). Laszlo wilde aantonen dat een gezond persoon met de juiste begeleiding op ieder vlak een wereldtopper kan worden. “Genieën worden gemaakt, niet geboren”, was zijn levensmotto. In zijn vele boeken en manuscripten over dit omstreden experiment vertelt hij dat de keus op schaken viel, omdat daar een zuivere graadmeter is voor de prestatie. Maar hij had ook even gedacht aan iets in de muziek of in de wetenschap. De drie zussen kregen thuis een opleiding (soms bracht de Staatspolitie ze toch naar school) en naarmate de prestaties ook internationale belangstelling kregen, verstomde de tegenstand. Judit kon profiteren van de foutjes in de totaalaanpak bij haar beide zussen. In 1991, met 15 jaar en 4 maanden, brak zij het record ‘jongste grootmeester’, dat toen in handen was van Bobby Fischer (dat was in meerdere opzichten spectaculair!).
Zsuzsa werd wereldkampioene bij de vrouwen en Sofia won met veertien jaar een sterk toernooi met de indrukwekkende score van 8,5 uit 9, een Elo-performance die bij de absolute wereldtop hoort. Maar zoals gezegd, Judit spande de kroon. Zij deed niet eens mee in de aparte vrouwencategorie en was gewoon een van de beste spelers van 1993 tot 2005. Zij stond op haar hoogtepunt op de achtste plaats van de wereldranglijst.
Sinds de geboorte van haar eerste kind in 2004 is ze niet erg actief meer als schaker. Maar vorige week schitterde ze weer!
In Mexico City won zij een knock-out toernooi over vier ronden door in de halve finale Vassily Ivantsjoek te verslaan (2,5-1,5) en in de finale de ex-wereldkampioen Veselin Topalov (3,5-0,5!). Het speeltempo was tien minuten en vijf seconden bonus per zet. In vogelvlucht de finale.
V. Topalov – J. Polgar, partij 1
Vanuit een Leningrader verdediging heeft zwart een mooie stelling verkregen. Wit moet hier een profylactische zet doen als Tb1 maar Topalov denkt nog aan aanvallen. 18.Pc5 d3 19.Pxd3 Lxa1 20.Dxa1 De7 21.Dc3 Dg7 22.e5 g5! 23.Pc5 Ld5 24.Pe4 Lxe4 25.Txe4 Td1+ 26.Lf1 Txf3! 27.Dc4+ Df7 28.Dxf7+ Kxf7 29.Txg4 Td2 30.Ld3 h6 31.Tc4 T3xf2 en deze veelbelovende stelling voor zwart eindigde uiteindelijk nog in remise.
J. Polgar – V. Topalov, partij 2
We zien nog de restanten van de Berlijnse Muur in de Spaanse verdediging. Weer staat Polgar beter. Dit keer laat ze geen steken vallen. 26.d6! Pg6? (beter 26…Pe6) 27.e6! Txe6 28.Lxg7 cxd6 29.Lxh6 f6 30.Kg3 Kc7 31.Td5 Kc6 32.Pxg5 fxg5 33.Lxg5 Pe5 34.h4 b5 35.f4 Pf7 36.f5 Te4 37.Lf4 en wit won soepel met al die vrije pionnen.
In partij 3 ging Topalov in de Leningrader ijzer met handen breken. Dat leverde zoals te verwachten was niets op.
V. Topalov – J. Polgar, partij 3
1.d4 f5 2.c4 Pf6 3.Pc3 g6 4.h4?! d6 5.h5 Pxh5 6.Txh5 gxh5 7.e4 Le6 8.Le2 Lf79.Lxh5 Lxh5 10.Dxh5+ Kd7 11.Pf3 De8 12.Dh3 Lg7 13.exf5 Lf6 14.Lh6 Pc6 15.0-0-0 Df7 16.b3 a5 17.a4 Tag8 18.g4 Kd8 19.Pd5 e6 20.fxe6 Dxe6 21.Te1 Df7 22.Te4 Pb4 23.Pxb4 axb4 24.Ld2 Dg6 25.Tf4 Le7 26.g5 Tf8 27.Ph4 Dh5 28.Dg3 Txf4 29.Lxf4 Tf8 30.Pf3 Df7 31.g6 Dxf4+ 32.Dxf4 Txf4 en omdat de g-pion krachteloos is gaf wit op.
[center]Diagram 3