Eindspelstudie 11 Saveedra
website
E-mail:
Hierbij de 11e eindspelstudie voor de Schaaksite uit mijn database.
- De vierde versie van de database bevat 76.132 eindspelstudies
- Het is de beste en grootste database van eindspelstudies ter wereld
- De database bevat driekwart van alle ooit gecomponeerde studies
- De database is in standaard pgn-format en leesbaar voor gangbare schaakprogramma’s
Eindspelstudies 11 - Saveedra
De belangrijkste ontdekkingen, zo gaat het verhaal, worden per toeval gedaan. Het lijkt er echter meer op dat in sommige van die gevallen juist aperte slordigheden voor de doorbraak zorgden. Het beroemdste voorbeeld is de vondst van Alexander Fleming (in 1928) die door slordig werken zijn bacteriecultures besmeurde met een schimmelinfectie (Penicillium notatum) maar vervolgens wel goed inzag dat de schimmel een bacteriegroeiremmende stof produceerde (die hij penicilline noemde). Pas tien jaar later drong het belang van deze vondst door tot de medici; de onderzoekers Florey en Chain testten het uit, ontwikkelden daarmee het eerste antibioticum en kregen daarvoor samen met Fleming in 1945 de Nobel-prijs.
Een soortgelijk geval kennen we uit de schaakwereld. Eén van de beroemdste studies aller tijden is ook per toeval ontstaan. In zijn schaakrubriek in de Glasgow Weekly Citizen besprak G.E. Barbier een aardige manoeuvre uit een partij tussen Fenton en Potter uit 1875, waarbij hij niet precies meer wist op welke velden de stukken stonden. In een latere rubriek van verplaatste Barbier de zwarte koning van h6 naar a1:
Glasgow Weekly Citizen 4-5-1895
Wit dreigt te promoveren, en zwart heeft niets anders dan 1...Td6+. Dan moet wit opletten. Zo faalt 2.Ka5? op 2...Tc6 en zwart wint zelfs. Op 2.Ka7 (Kb7) dan kan zwart met 2...Td7 de pion pennen en 'm de volgende zet slaan. En 2.Kc5? Td1 en 3...Tc1(+). Wit kan alleen 2.Kb5! spelen. De volgende zetten zijn daarmee ook verklaard: 2...Td5+ 3.Kb4 Td4+ 4.Kb3 Td3+ 5.Kc2. Nu de toren niet meer naar d1 kan, is het mogelijk de c-lijn over te steken. Nu komt Barbier's vondst: 5...Td4!
6.c8D Tc4+! 7.Dxc4 pat!
Maar één van de oplossers, de Spaanse priester Fernando Saavedra, vond een verbijsterende winstzet. Die werd door Barbier in zijn rubriek van 18-5-1895 gegeven (zie onderaan bijgaande scan van een fotokopie uit het archief van John Selman Jr. die in november 1940 een baanbrekend artikel in Tijdschrift schreef en daarin het verhaal van de Saavedra-stelling tot op het bot blootlegde. In de loop der jaren was er namelijk nogal wat afgefantaseerd in allerlei tijdschriften en boeken).
In plaats van 6.c8D? speelde Saavedra 6.c8T! Het is ronduit verbijsterend dat dit een winstzet zou kunnen zijn! Maar er dreigt wel 7.Ta8 mat. De enige zet is 6...Ta4, waarna wit 7.Kb3 speelt, de toren aanvalt en weer mat dreigt (op c1). Zwart kan niet beide gevaren tegelijkertijd bezweren, en wit wint dus.
Bij een grootmeestertoernooi in Monte Carlo in 1902 circuleerde een versie van deze studie. De Zwitserse schaakhistoricus Richard Forster heeft in 2008 de voorlopig oudste bron van deze bekende setting (die, waarschijnlijk ten onrechte, wordt toegeschreven aan Emanuel Lasker).
versie: Bohemia 30-3-1902
Dit is waarschijnlijk het meest gereproduceerde diagram ooit. De eerste zet is uiteraard 1.c7 en de rest is daarmee duidelijk. Tot slot zij nog vermeld dat wit in de hoofdvariant ook 4.Kc3 kan spelen. Na 4...Td1 5.Kc2 Td4 zitten we echter weer in dezelfde stelling. Dat vinden de kenners een onbelangrijke dual. Men enige regelmaat zie ik echter sensationele berichten in de schaakbladen over het feit dat schaakliefhebber X een fout heeft ontdekt in de beroemdste studie ooit!
Op mijn website vindt u een filmpje met aan het begin een mooie animatie van de Saavedra-studie.
Uiteraard zijn er talloze bewerkingen van de Saavedra-studie gemaakt. Daarover later meer. De allerbeste is mijns inziens de volgende:
speciale prijs Kaissa 1988
Het zal u niet verbazen dat de eerste zet 1.c7 is. Wederom dreig wit te promoveren en dankzij de witte pion op d2, kan de zwarte toren niet naar c2. Dus 1...Tf2+ is de enige zet. Wit moet, om aan de schaakjes te ontsnappen naar de toren toe lopen. Maar meteen lukt dat niet, want na 2.Ke6 Te2+ 3.Kd5? (wit kon nog op zijn schreden terugkeren met 3.Ke6 Te2+ 4.Kf7 Tf2+ en alsnog de goede zet doen) 3...Txd2+ 4.Kc4 Tc2+. Met een zijstapje komt de witte koning een veld dichterbij: 2.Kg7! Tg2+ 3.Kf6 Tf2+ 4.Ke5 Vooral niet aan de rechterkant van de torenlijn naar de toren toelopen, want na 4.Kg5? Tf8 kan de witte koning niet over de f-lijn heen en heeft zwart voldoende tijd voor 5...Tc8 en 6.Txc7. 4...Te2+ (4...Tf8 5.d4 Tc8 6.Kd6) 5.Kd4! Txd2+ 6.Kc3 Dit is dus het verschil met de variant na 2.Ke6. Zwart probeert nu 6...Td1 7.Kc2 Td4!
Tegen de koortsige blik van de Saavedra-liefhebber helpt nu zelfs Fleming's penicilline niet meer. Trots demonstreert hij: 8.c8D? Tc4+ 9.Dxc4 pat. "Nee", aldus onze held: "8.c8T! Ta4 9.Kb3 en wint". Dat is nou jammer. Want het verschil met de echte Saavedra-studie is dat wit na 8.c8T? helemaal geen mat op a8 dreigt. Zwart speelt dan vooral niet het oliedomme 8...Ta4?, maar bijvoorbeeld 8...Th4 waarna het remise is: 9.a4 Ka2! (niet alsnog er intrappen met 9...Txa4? 10.Kb3!). Nee, wit wint met 8.Kb3! waarna weer de promotie dreigt en zwart alleen maar schaak kan geven: 8...Td3+ 9.Kb4 Td4+ 10.Kb5 Td5+ 11.Kb6 Td6+. Maar wat is wit er nog mee opgeschoten? Want bij Saavedra mocht de koning niet naar de 7e rij omdat zwart dan die pion pende. Echter 12.Kb7! Td7 en nu komt dat dekselse extra pionnetje zelf in actie: 13.a4 (of 13.a3) en draaft door naar de overkant.
Een schitterend voorbeeld waarin de componist de oplosser op het verkeerde been zet. Met alle elementen van de Saavedra-studie: 8.c8T is de verleiding en de koning-toren manoeuvre op z'n kop. David Gurgenidze is een goede vriend van me. Hij woont in Tbilissi (Georgië) en heeft de zeer zeldzame titel GM-titel voor schaakcompositie.
In mijn HHdbIV-database bevinden zich maar liefst zo'n 60 bewerkingen van het Saavedra-studie. Daaronder bewerkingen van veel grote namen van voor WWII: de geniale Mark Liburkin, die ook nog een loperpromotievariant erbij wist te knutselen, Troitzky, Platov, Rinck, Herbstman, Gorgiev, Bron...