Eindspelstudie 15 – Pionnenkoning
website
E-mail:
Hierbij de 15e eindspelstudie voor de Schaaksite uit mijn database.
- De vierde versie van de database bevat 76.132 eindspelstudies
- Het is de beste en grootste database van eindspelstudies ter wereld
- De database bevat driekwart van alle ooit gecomponeerde studies
- De database is in standaard pgn-format en leesbaar voor gangbare schaakprogramma’s
Eén van de meest aansprekende eindspelstudiecomponisten is de Rus Nikolaj Dmitrievitsj Grigorjev (1895-1938).
Hij was een sterk schaker (won meerdere keren het kampioenschap van zijn stad Moskou). Maar wereldfaam behaalde hij door het componeren van eindspelstudies met alleen pionnen. In zijn tijd had hij te maken met een aantal andere specialisten op dat gebied, bijvoorbeeld de Tsjechoslowaak František Dedrle en Walter Bähr. Van laatstgenoemde is vrijwel niets bekend behalve dat hij in 1936 een boek vol met originele pionstudies publiceerde (Opposition und Kritische Felder im Bauernendspiel). In 1935 schreef het Franse schaaktijdschrift La Stratégie een thematoernooi uit: pionnenstudies. Grigorjev verpletterde de concurrentie: van de 12 studies in de uitslag waren er 10 van hem. De eerste prijs moest hij delen met een studie van Dedrle, en Bähr snoepte nog een 1e eervolle vermelding weg. Overigens zijn deze twee studies recent ook nog eens als incorrect bevonden, terwijl al Grigorjev's studies uit dat toernooi de computertand des tijds glansrijk hebben doorstaan.
Op het eerste gezicht lijkt dit eenvoudig gewonnen voor wit: gewoon naar h5 lopen terwijl de zwarte koning druk is met het ophalen van e2. De eerste zet ligt weliswaar voor de hand: 1.Kg3, maar wint eigenlijk niet "alles"? Niet dus. Na 1.Kg2? pakt zwart de oppositie: 1...Ke4 2.Kf1 en nu 2...Kf5! 3.Kf2 Kf4 en wit komt niet verder. Nog subtieler gaat zwart te werk na 1.Kh2? Kd4! 2.Kg1 Ke5! 3.Kg3 Ke4 en deze stelling hebben we zojuist gezien. Een fraai staaltje van (redelijk) verre oppositie. 1...Ke4 2.Kg2! Mooi; nu heeft wit de oppositie in de stelling die we al eerder zagen. Dit is dus een stelling met wederzijdse zetdwang. 2...Ke3 O ja, nu naar h5 rennen, was het plan: 3.Kg3? Kxe2 4.Kf4 Kd3 5.Kg5 Ke4 6.Kxh5 Kf5 met een bekende remisestelling. Nee, dat moet anders: 3.Kf1! Ke4 4.Ke1! Nog steeds is 4.Kf2? Kf4 remise. 4...Ke3 5.Kd1 Kf4 6.Kd2 en wit houdt de oppositie. 6...Ke4 7.e3 Kf3. De zwarte koning moet wel, want als hij zich naar achteren laat dringen dan pakt de witte monarch uiteindelijk h5 met behoud van de e-pion. 8.Kd3 Kg3
Na 9.e4? Kxh4 is het uiteraard remise. Wat dan? 9.Ke4! Vóór de eigen pion gaan staan! 9...Kg4 10.Ke5 Kxh4 11.Kf4 Kh3
En nu niet overdreven de zwarte koning proberen af te knijpen met 12.Kf3? want dan houdt zwart alsnog remise met 12...h4. 12.e4 Kg2. Zwart biedt wit alsnog een riante kans op een blunder. Het eigenlijk best voor de hand liggende 13.Kg5? faalt op de Réti-manoeuvre 13...Kg3! en wit heeft de keus tussen 14.Kxh4 Kf4 of 14.e5 h4. 13.e5! h4 14.e6 h3 15.e8D h1D 16.De2+ Kg1 17.Kg3 met een beroemde winststelling.
In de eerste decennia na Grigorjev's dood werden er niet zo heel veel pionneneindspelen meer gemaakt; eigenlijk ging iedereen ervan uit dat zo'n beetje alles op dat gebied al door hem was bedacht. Totdat de Oekraïner Mikhail Zinar zich eind jaren '70 op dat terrein begaf. Hij excelleerde vooral in pionnenstudies met veel minorpromoties. In de eindspelstudiewereld stond Zinar al snel bekend als de nieuwe Grigorjev. Na de val van de muur bleek Zinar vrij plotseling uit beeld verdwenen. Toen me dat op gegeven ogenblik was opgevallen, heb ik nog een paar keer bij bevriende Oekraïners geïnformeerd of die iets over Zinar wisten, maar zonder succes: hij leek wel van de aardbodem verdwenen. Tussen 1990 en 2007 werden er maar 3 studies van hem gepubliceerd, die vermoedelijk ook nog eens door een redacteur in een of ander oud stapeltje inzendingen was ontdekt. En toen dook hij weer op!
3e prijs Uralski Problemist 2009
In een mooie rommelig typische Zinar-stelling zijn er drie hoofdvarianten:
1...h2+ 2.Kh1 en nu 2...h6 3.g7 Kd7
en nu staat zwart pat na 4.g8D? of 4.g8T?. Ook 4.g8L? wint niet, want zwart laat zonder problemen de pion op e6 nog slaan, wit kan op geen enkele manier verder komen met die machteloze loper. Maar na 4.g8P! Ke8 5.Pxh6 Kf8 6.Pf5! exf5 7.gxf5 wint wit uiteindelijk door een doorbraak zoals eenvoudig in te zien valt.
De tweede hoofdvariant is 2...hxg6 3.h6 Ke8 4.h7 en nu 4....Kf7
waarna 5.h8D? pat betekent. En zowel na 4.h8P? als 4.h8L? verovert zwart die stukken snel. Slechts 4.h8T! wint.
De derde hoofdvariant is: 2...hxg6 3.h6 Ke8 4.h7 en nu 4...Kd7
Opnieuw ontsnapt zwart door pat na 5.h8D? of 5.h8T? Verrassend is dat ook 5.h8P? niet wint, want zwart pikt snel het paard op na 5...Ke8 6.Pxg6 Kf7 met remise. Maar nu werkt juist een loperpromotie wel: 5.h8L! Want na 5...Ke8 6.Lg7! Kf7 7.Lh6 heeft de loper een muizengaatje gevonden. Op de een of andere manier lijkt het allemaal zo simpel. Maar probeert u maar eens een studie te maken met 3 verschillende minorpromoties. Maar ja, op een van de zeldzame foto's van Zinar lijkt hij zowaar op water te lopen.....