De Telegraaf schaakrubriek 15 januari 2011
Hans Böhm
Een van de mooiste woorden die wij hebben overgenomen uit de Duitse taal is ‘schwindel’. Schwindel is interessanter dan ‘überhaupt’ en ‘sowieso’, woorden die juist bij de gratie van de onduidelijkheid overeind blijven. Schwindel is rijker dan ‘schwalbe’, een voetbalterm waarmee een speler simuleert het slachtoffer te zijn van een overtreding. Louis van Gaal moet maar eens een alternatief voor matennaaier in Duitsland introduceren (Freundenfücker?).
Maar terug naar schwindel, dat in de schaaksport staat voor een weldoordachte actie om met fantasie en een schijnbare berusting in het onvermijdelijke lot, toch nog iets te halen uit een totaal verloren positie. Er mag in de schaaksport niet gesproken worden, dus de tegenstander wordt niet beschwindeld door het uitroepen van ‘ach en wee’ en ook het uitrukken van haren of met de kop op de tafel slaan, gaat ver voorbij de gedragscode. Een schaakschwindel is een staaltje van denkkracht waar de tegenstander, in halfslaap gesust door zijn indrukwekkende winststelling, met open ogen intrapt.
Vorige week bij de competitiewedstrijd Groningen 2 – En Passant stond het aan bord 6 zo:
Koen Haveman – Dick de Graaf.
De partij, de laatste die nog bezig was, was onbelangrijk voor de einduitslag want En Passant had al gewonnen (tussenstand 4,5-2,5). Het was inmiddels 18.30 uur, we wilden wat gaan eten voor de lange terugtocht uit het Hoge Noorden, en hadden teamgenoot Dick al enkele keren vriendelijk verzocht nou eens op te houden met die kansloze stelling. Twee pionnen achter en geen enkele tegenkans, “schei nou toch uit man”. Wit had in de fase hiervoor al stukken kunnen winnen, b7 laten promoveren en nog wat andere winstwegen kunnen bewandelen maar dit was ook goed.
Met een achteloos gebaar speelde zwart 65…Tg7(!) 66.Th6 g4 Je zag Koen Haveman denken: ‘nou en, alles wint’ en dat is ook zo na 67.exf4, of 67.hxg4 maar nou net niet na
67.Txh4??f3!
Dat was de schwindel! En nu blijkt hoe doortrapt 65…Tg7 was want nu komt op 68.gxf3 g3! en 69.Tg4 is voorkomen. Wit besteedde bijna al zijn resterende bedenktijd om nog een winst te vinden maar kromp gaandeweg langzaam in elkaar.
68.g3 Tf7! 69.hxg4 f2 70.Th1 f1D 71.Txf1 Txf1 72.Kd4
Wit is kapot en geeft zich gewonnen.
Bij de Chinees een uurtje later analyseerden we deze interessante stelling voordat de rijsttafel werd opgediend. Het gevoel zegt dat wit vechtkansen heeft met vijf pionnen voor de toren. Maar niet na het gespeelde 72.Kd4 want nu wordt de koning te ver, op de e-lijn, afgesneden van zijn g-pionnen na 72…Tf3!
Het moet gezegd dat zwart vanaf de schwindel foutloos speelt. Dat zie je vaker bij een grote wisseling van kansen, de een stort in en de ander leeft op. Eerst maar even de rest van de partij
73.Kxd5 Txe3 74.c4 Txg3 75.b5 Txg4 76.c5 Kxb7 77.b6 Tg6 en wit gaf op, die zal niet lekker hebben geslapen. Dick kreeg de rest van de avond de lach niet meer van zijn gezicht. Maar met 72.e4 had wit nog even hoop kunnen koesteren. Bijvoorbeeld 72…Tf3+ 73.Kd4 dxe4 74.Kxe4 Txg3 75.Kf5 en er zijn, vooral in tijdnood, nog overlevingskansen.
Soms ontsnapte wit met de volgende ressource.
Een stelling die studiecomponist Yochanan Afek mij eens voorlegde. Het ziet er hopeloos uit en de eerste pogingen falen, totdat de oplossing zich via deductie en reductie aandient: 1.g7+ Kh7 2.g6+ Kh6 3.a8D Txa8 4.Kf7 Ta7+ 5.Kg8! Txg7 6.Kh8 en wit heeft zichzelf in een patnet gebracht.
Moraal van het schwindelverhaal: een overwinning weggesleept voor de poorten van verlies, smaakt zoeter dan honing.