Begrijp wat u doet: Spaanse structuren 2
In deze rubriek worden de achtergronden van verschillende openingssystemen onder de loep genomen. Met toestemming van Minze bij de Weg, de hoofdredacteur van Schaakmagazine, het blad van de Nederlandse Schaakbond, zullen we in de loop van de tijd de afleveringen van deze rubriek integraal op Schaaksite online gaan zetten.
Iedere geïnteresseerde kan de rubrieken zo nog eens nalezen, het voordeel is dan ook dat alle (model)partijen en fragmenten via de viewer nagespeeld en gedownload kunnen worden. Veel plezier!
We nemen de draad weer op over de achtergronden van het Spaans. In het blad Schaaknieuws heeft IM Merijn van Delft een vaste rubriek waarin hij op instructieve wijze diverse openingsvarianten de revue laat passeren. Toevallig gaan een paar afleveringen ook over het Spaans. Hoewel voor de gevorderde schaker geschreven, zeer aanbevolen! We zijn vorige keer opgehouden bij de volgende diagramstelling.
Die ontstaat na de zetten 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Pf6 5. 0 0 Le7 6. Te1 b5 7. Lb3 d6 8. c3 0 0 9. h3 Pa5 10. Lc2 c5 11. d4.
Vele schakers zullen volkomen mechanisch deze zetten in no time op het bord gooien, maar voor het begrip van de stelling is het nodig om bij een groot aantal momenten stil te staan. We lopen de zetten daarom vanaf de beginstelling nogmaals even door.
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4
Een belangrijk alternatief is 4. Lxc6, de zogenaamde afruilvariant. Wit lijkt daarmee een pion te winnen.
Na 4. … dxc6 5. Pxe5?! volgt echter 5. … Dd4 en zwart heeft de pion weer heroverd. De werkelijke bedoeling van de afruilvariant voor wit, die onder meer door Fischer veelvuldig is gespeeld, is veel subtieler. Als wit d2-d4, e5xd4 heeft bewerkstelligd, beschikt hij over een mobiele pionnenmeerderheid op de koningsvleugel. Door de dubbelpion c7/c6 heeft zwart een immobiele meerderheid en staat hij in zekere zin een pion achter. Wits ultieme plan is nu om in een pionneneindspel te geraken waarin de zwarte dubbelpion hem de kop kost, zoals Euwe ooit in een analyse wist aan te tonen. Als we in de diagramstelling alle stukken van het bord (inclusief de pionnen op d2 en e5) van het bord denken, is deze stelling dus in hogere zin verloren voor zwart! Ook in veel andere eindspelen speelt de dubbelpion een negatieve rol voor zwart, zoals in het paard/lopereindspel dat ontstond in onderstaande partij:
Fischer – Unzicker, Siegen 1970.
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. Lxc6 dxc6 5. 0-0 f6 6. d4 exd4 7. Pxd4 Pe7 8. Le3 Pg6 9. Pd2 Ld6 10. Pc4 0-0 11. Dd3 Pe5 12. Pxe5 Lxe5 13. f4 Ld6 14. f5 De7 15. Lf4 Lxf4 16. Txf4 Ld7 17. Te1 Dc5 18. c3 Tae8 19. g4 Dd6 20. Dg3 Te7 21. Pf3 c5
22. e5! Dé manier om de pionnenmeerderheid te kunnen benutten.
22. … fxe5 23. Tfe4 Lc6 24. Txe5 Tfe8 25. Txe7 Txe7 26. Pe5 h6 27. h4 Ld7 28. Df4 Df6 29. Te2 Lc8 30. Dc4+ Kh7 31. Pg6 Txe2 32. Dxe2 Ld7 33. De7 Dxe7 34. Pxe7 g5 35. hxg5 hxg5 36. Pd5 Lc6 37. Pxc7 Lf3 38. Pe8 Kh6 39. Pf6 Kg7 40. Kf2 Ld1 41. Pd7 c4 42. Kg3 1-0
Maar zover is het natuurlijk nog lang niet. De compensatie van zwart, het loperpaar, blijkt in de praktijk (meer) dan voldoende compensatie te zijn voor het strategische defect in de zwarte pionnenstructuur. Zwart zal het vooral moeten hebben van zijn witveldige loper. Omdat wit op zet vier zijn loper tegen een paard heeft geruild, heeft hij een groot probleem op de witte velden veroorzaakt. Voor de zwartspeler geldt dus: raakt hij deze loper kwijt en staat daar niet direct iets anders tegenover, moet hij beseffen dat zijn spel mislukt is. Maar kan hij de loper nuttige dingen laten doen, dan staat hij zeker niet minder.
4. … Pf6 5. 0 0 Le7
Hier heeft zwart een belangrijke keuze: zo kan hij verder gaan met 5. … Lc5 (om na … d7-d6 de loper buiten de pionnenketen te krijgen). Dat wordt de Arkhangelsk-variant genoemd onder meer gespeeld door de huidige topspelers Anand en Shirov en die belooft scherp spel. In veel gevallen offert zwart een pion voor aanval. Het gaat te ver om daar in dit verband nog meer over te zeggen. Dat is wel het geval bij de andere mogelijkheid die zwart tot zijn beschikking heeft om het spel te vervolgen, namelijk 5. … Pxe4, hetgeen het Open Spaans wordt genoemd. Wit vervolgt nu op zijn best met 6. d4. Het direct terugwinnen van de pion met 6. Te1?! kost hem opnieuw het loperpaar: 6. … Pc5! 7. Lxc6 dxc6 8. Pxe5 Le7 9. d4 Pe6 en zwarts stelling is volledig in orde. Het min of meer geforceerde zetverloop is dan: 6. … b5 7. Lb3 d5 8. dxe5 Le6
Deze variant werd veel gespeeld door Korchnoi onder andere in een WK-match tegen Karpov, in 1981 in Merano (Italië). Dit type stelling wijkt enorm af van de gesloten variant. Zoals zo vaak moeten we naar de pionnenstructuur kijken om af te lezen wat de plannen zijn. Daarbij valt wits meerderheid op de koningsvleugel direct op en die van zwart op de damevleugel. Een logisch strijdplan voor beide partijen is om de pionnenmeerderheid naar voren te brengen, wit met f2-f4, zwart met … c7-c5. In de praktijk zien we echter ook andere typen plannen. Zwart kan onder omstandigheden gaan werken met de actie … f7-f6 waarna de f-lijn open komt waarmee hij zaken hoopt te doen. Wit vindt op zijn beurt een aanknopingspunt in de pion op b5, die hij met a2-a4 kan bevragen. Daarnaast zijn er partijen waarin wit Pf3-d4 speelt en na de ruil … Pc6xd4 terugneemt met c3xd4 waarna de achterbleven pion op c7 van zwart een doelwit is geworden. Niet onbelangrijk is het zwarte plan om na c2-c3, Pe4-c5, Lb3-c2 te komen met de opmars d5-d4. De zwarte vrijpion kan lastig zijn voor wit en na een grootscheepse ruil op d4 heeft zwart over het algemeen de meeste problemen wel opgelost. In dat verband is de geniale partij die Kasparov ooit van Anand won vermeldenswaard. Daarin volgde 9. Pbd2 Pc5 10. c3 d4
11. Pg5!? (een zet die Karpov in zijn WK-tweekamp tegen Korchnoi in 1978 in Baguio City ook al praktiseerde) 11. … dxc3 (dit paardoffer kan slecht genomen worden vanwege 11. … Dxg5 12. Df3 Kd7 13. Ld5! en wit wint zijn stuk met rente terug.) 12. Pxe6 fxe6 13. bxc3 Dd3
14. Lc2!! Deze zet impliceert een torenoffer op de lange termijn en Kasparov won de partij in grootse stijl. Hier de resterende zetten: 14. …. Dxc3 15. Pb3 Pxb3 16. Lxb3 Pd4 17. Dg4 Dxa1 18. Lxe6 Td8 19. Lh6 Dc3 20. Lxg7 Dd3 21. Lxh8 Dg6 22. Lf6 Le7 23. Lxe7 Dxg4 24. Lxg4 Kxe7 25. Tc1 c6 26. f4 a5 27. Kf2 a4 28. Ke3 b4 29. Ld1 a3 30. g4 Td5 31. Tc4 c5 32. Ke4 Td8 33. Txc5 Pe6 34. Td5 Tc8 35. f5 Tc4+ 36. Ke3 Pc5 37. g5 Tc1 38. Td6 1-0.
6. Te1 b5
Zwart moet nu de aanval op zijn pion e5 pareren want met zijn laatste zet heeft wit e4 gedekt.
7. Lb3 0-0
De meest flexibele voortzetting, hoewel hier in mijn database minstens zo vaak 7. … d6 wordt gespeeld. De reden blijkt een zet later.
8. c3
Wit gaat niet verder met de logische ontwikkelingszet 8. Pc3. Het plan van wit is om een sterk pionnencentrum op te bouwen met d2-d4 en daarmee druk uit te oefenen op de zwarte structuur. Andere voortzettingen die populair zijn geworden, zijn hier 8. a4 en 8. d3. De reden daarvan zien we verderop.
8. … d6
Hiermee ontstaat een overgang naar de normale gesloten stellingen in het Spaans. Maar zwart heeft een belangrijke extra optie: met het pionoffer 8. … d5!? creëert hij een overgang naar de beroemde Marshallvariant. Na 9. exd5 Pxd5 10. Pxe5 Pxe5 11. Txe5 c6 12. d4 Ld6 13. Te1 Dh4
barst de hel los op de koningsvleugel. Zwart zet de aanval in omdat wit een grote achterstand in ontwikkeling heeft opgelopen. Over deze variant zijn al hele boeken verschenen! Toen Kasparov in 1993 zijn WK-match tegen Short speelde was de zwarte aanval theoretisch gezien genoeg voor remise voor zwart, vandaar dat de nummer één van de wereld andere wegen insloeg (8. a4) om dat te vermijden.
9. h3
Als wit de druk op e5 wil opvoeren, is het van belang dat zijn centrum zelf niet onder druk komt te staan. Vandaar dit nieuwe pionzetje dat … Lc8-g4 verhindert. De Nederlandse grootmeester John van der Wiel experimenteerde een tijd met het Spaans zonder h3, zoals hij hetzelfde noemde. Er is nu een belangrijk moment ontstaan voor zwart om te bepalen hoe hij verder gaat.
9. … Pa5
De meest gespeelde tekstzet (die de Chigorinvariant wordt genoemd). De bedoeling is om met … c7-c5 het komende witte centrum ook onder druk te gaan zetten. Naast de tekstzet zijn er nog:
A) 9. … Pb8 De Breyervariant
B) 9. … Lb7 De Zaitsevvariant
Omdat al deze varianten een zelfstandige betekenis hebben, zullen die de volgende keer uitgebreider besproken worden.
10. Lc2
Wit wil geen afstand doen van het loperpaar.
10. … c5 11. d4
Eindelijk staat het witte centrum er en kan de strijd losbarsten. Er zijn drie hoofdthema’s:
– Wit sluit de stelling met d4-d5.
– Wit heft de spanning op met d4xc5
– Wit handhaaft de spanning door verder te gaan met zijn manoeuvres
De problematiek is echter zo uitgebreid dat we deze naar de volgende aflevering moeten verplaatsen.
- Fischer – Unzicker, Siegen 1970.
- Kasparov – Anand, New York 1995.
Modelpartijen:
Alle partijen en fragmenten via de viewer:
(wordt vervolgd)