Ken uw klassieken
Hoe belangrijk het is om je klassieken te kennen, werd mij onlangs weer eens duidelijk. Bij het voorbereiden voor een trainingsweekend van talentvolle jeugd, gleed er een partij door mijn vingers die mij onmiddellijk deed denken aan mijn jeugdjaren.
Naast een aantal bijzondere onderwerpen, waarin diverse vaardigheden geoefend werden, was het weekend opgehangen aan het bestuderen van middenspelstructuren van een bepaalde opening. Het ging me niet zozeer om de keuze van de opening als wel om de aanpak hoe een opening in mijn ogen bestudeerd zou moeten worden. Zonder u hiermee te willen vermoeien, wil ik wel graag vermelden dat ik voor deze gelegenheid de Benoni had genomen. Die ontstaat na de volgende zetten: 1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 e6 4. Pc3 exd5 5. cxd5 d6 6. Pf3 g6
Waarom nu juist de Benoni, behalve het feit dat het een mooie opening is? Omdat Benonistructuren uit verschillende andere openingen kunnen ontstaan. Zonder volledig te willen zijn, een kleine bloemlezing hoe er vanuit een andere opening Benoni-kenmerken kunnen ontstaan.
- De vierpionnenaanval: 5. f4 O-O 6. Pf3 c5 7. d5 e6 8. Le2 exd5 9. cxd5.
- De Saemischvariant: 5. f3 O-O 6. Le3 c5 7. d5.
- De Averbachvariant: 5… O-O 6. Lg5 c5 7. d5 h6 8. Lf4 e6
Na 1. d4 is het natuurlijk het meest voor de hand liggend dat er vanuit het Konings-Indisch overgangen zijn naar Benoni-varianten. Dus na 1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. e4 d6 5. Le2 kennen we:
Ook niet onlogisch is dat er vanuit het Dame-Indisch manieren zijn om er het karakter van de Benoni-opening aan te geven. Na 1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 b6 is het niet ongebruikelijk om in de varianten na 4. a3 over te gaan naar Benoni-achtige stellingen na 4… La6 5. Dc2 c5 6. d5 exd5 7. cxd5 g6 met als mogelijk vervolg: 8. Pc3 Lg7 9. g3 O-O 10. Lg2 d6 11. O-O
Een bekende overgang is vanuit het Catalaans. Na de zetten 1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. g3 is 3… c5 4. d5 exd5 5. cxd5 zeer vaak gespeeld door de zwartspelers.
Het meest opmerkelijke is misschien wel dat het vanuit de 1. e4-opening ook kan ontstaan, zoals bijvoorbeeld in de Zaitsevvariant van het Spaans. Na de zetten
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Pf6 5. O-O Le7 6. Te1 b5 7. Lb3 d6 8. h3 O-O 9. c3 Lb7 10. d4 Te8 11. Pbd2 Lf8 12. a4 h6 13. Lc2 exd4 14. cxd4 Pb4 15. Lb1 c5 16. d5 is er een Benonistructuur ontstaan.
Terug naar waar dit artikel allemaal om begonnen was. Als 14-jarige had ik mij bij een schaakvereniging aangesloten omdat iemand op school, die een paar jaartjes ouder was, mij voor het schoolteam had aangemeld. Hij vond dat ik aanleg voor het spel had.
Deze persoon, mijn toenmalige leermeester Huub van Dongen uit Boxtel (de man achter het NK in Boxtel 2011!) leerde mij zo scherp mogelijk te spelen. Met wit diende ik 1. e4 te spelen en zo snel mogelijk op f7 af te gaan. Het Evansgambiet stond dus op mijn repertoire. Met zwart tegen 1. e4 werd mij de allerscherpste varianten van de Najdorf voorgeschoteld en tegen 1. d4 werd mij de Benoni ten strengste aanbevolen. “Het remise-percentage in deze opening” is het laagst van alle d4-openingen”, was het verkooppraatje’. En om de schoonheid van deze opening nog eens te benadrukken, werd mij een variant (die bepaald niet steekhoudend is!) voorschoteld, die ik tot op de dag van vandaag kan reproduceren. Hij ontstaat na:
1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 e6 4. Pc3 exd5 5. cxd5 d6 6. Pf3 g6 7 Pd2 Lg7 8. e4 O-O 9. Le2 Te8 10. O-O
10… Pa6
Naast 10… Pbd7 is dit het belangrijkste alternatief. Zwart brengt zijn paard naar c7 waar het de actie … b7-b5 ondersteunt.
11. f3
Wit geeft pion e4 de noodzakelijke dekking zodat hij eindelijk zijn paard naar c4 kan spelen, waarna Lc1 bevrijd kan worden.
11… Pc7 12. a4
Hier is 12… b6 de meest populaire voortzetting. Maar de volgende obsure speelwijze is ook vaak op het bord gebracht.
12… Pd7 13. Pc4 Inmiddels weten we dat 13. Kh1 de juiste zet is, zoals ook door Kramnik en Mamedyarov is gespeeld.
13… Pe5 14. Pe3 f5
15. f4 Dit zou dan de principiële zet zijn omdat het paard naar het slechte veld f7 moet. (Na 15. exf5 gxf5 16. f4 kan het paard naar g6, waar het niet beter staat dan op f7. Het voordeel is wel dat de g-lijn vergrendeld blijft zodat zwart niet in de problemen raakt met acties zoals Ta1-a3-g3. 16… Pg6 17. Ld3 Df6 kwam voor in Spassky – Quinteros, 1979.)
15… Pf7
16. exf5Wit neemt de uitdaging aan, maar daarmee laat hij in feite een dodelijke penning toe. 16… Ld4 Dit is de zet waar alles omdraait. Zwart pent het paard op e3 en nu blijkt dat wit het stuk op den duur gaat verliezen.
17. fxg6 Ph6! Het ‘slechte’ paard grijpt in via veld g4 zoals we zullen zien.
18. gxh7+ Kh8 Zwart heeft drie pionnen ‘geofferd’ maar hij doet dat met de zekerheid dat hij een stuk gaat winnen op e3. De variant ging nu als volgt verder:
19. Tf3 Tot mijn grote verbazing kent ook een sterke speelster als Koneru haar ‘klassieken’ niet. Ze verloor deze stelling van Wojtaszek in 2006 na 19. Kh1 Lxe3. Dat een van de sterkste dames ter wereld kennelijk niet op de hoogte is van deze valstrik, mogen we toch opmerkelijk noemen. Naast het feit dat je natuurlijk niet alles kunt weten, mag je toch verwachten van een speelster die inmiddels de 2600-grens heeft overschreden, je zo’n penning niet toelaat.
19… Pg4 20. Dd3 Dh4 Een mooie tussenzet, waarmee zwart niet alleen de dame activeert maar ook zijn damevleugel. Hij heeft al zijn stukken nodig om het stuk op e3 te winnen!
21. h3 Pxe3 Vreemd genoeg was er een speler die dacht op een andere manier te kunnen winnen, namelijk met 21… De1+ Maar in Varas-Sabao, 1974 ging dat mis voor zwart na 22. Tf1 Dxc1 23. Taxc1 Txe3 24. Dc4.
22. Txe3 Dat is inderdaad de beste voortzetting en het werd gespeeld in de partij Toth-Matulovic, 1972. Na 22. Lxe3 zoals mij als 14-jarige werd voorgespeeld, gaat het spel als volgt verder: 22… Txe3 23. Txe3 Dxf4 24. Pd1 Pxd5 25. Ta3 Lf5 26. Db3 Pxe3 27. Pxe3 Te8 en het stuk gaat verloren. (Mijn engine geeft hier trouwens 27… Lxh7! als nog veel sterker. Met als mogelijk vervolg: 28. De6 Lxb2 29. Pc4 [29. Tb3 Lg8] 29… Ld4+ 30. Kh1 Dc1+ met winst.
22… Dxf4 23. Pd1 Pxd5 24. Ta3 Wit zet alle zeilen bij om zijn stuk gedekt te houden.
24… Pxe3 25. Pxe3
25… Lf5 De loper wordt nu ook met tempowinst geactiveerd. 26. Db3 Lxh7 Met een computer kan anno 2011 snel gevonden worden dat 26… Dg3! snel een beslissing had geforceerd. Rybka 4 geeft de volgende schitterende variant: 27. Ld2 Le4 28. Lf1 Tf8 29. Dd1 Df2+ 30. Kh1 Tf3! In de partij volgde nog :
27. Kh1 Le5 28. Kg1 Dh2+ 29. Kf2 Lg3+ 30. Kf3 Le4+ 31. Kg4 Tg8+
En de witte koning zat in een matnet. Wit gaf het op omdat hij geforceerd mat gaat.
De wonderlijke slagenwisseling rondom de penning op het stuk op e3 is me altijd bijgebleven. Ik moet zeggen dat het ‘verkooppraatje’ gewerkt heeft. Ik heb de Benoni lang op mijn repertoire gehad en de vele prachtige trucs die de opening in zich herbergt hebben het nodige plezier opgeleverd.
Enkele voorbeelden via de viewer: