Sipke Ernst
Ik ontmoette Sipke Ernst voor het eerst tijdens de Halve Finales van het Nederlands kampioenschap in 1996. Dat jaar had ik vlak voor mijn veertigste verjaardag na een spannende barrage tegen de Rus Alexander Posazhenikkov het Brabants Kampioenschap gewonnen. Sipke had zich, meen ik, gekwalificeerd via het Fries Kampioenschap. Maar hij was pas zestien. In de eerste ronde speelden we tegen elkaar. Als ouwe glorie dacht ik het vriendelijke onschuldig ogende kereltje risicoloos weg te kunnen schuiven. Ik kreeg met wit ook een klein plusje, maar Sipke verdedigde zich taai. Na een taai gevecht gaf ik mijn voordeel weg, maar ik dacht gemakkelijk remise te kunnen maken door een eindspel met ongelijke lopers in te vluchten. Sipke toonde vervolgens feilloos aan dat dat eindspel voor mij verloren was.
In 1998 kwalificeerde Sipke Ernst zich voor het eerst voor het NK. Hij haalde bij zijn debuut meteen een Meesterresultaat. Sindsdien was hij bij het NK vrijwel altijd van de partij. In 2002 was zijn vierde plaats voldoende voor zijn eerste grootmeesternorm. In de jaren daarna won hij verschillende sterke toernooien. In 2006 werd hem de titel van Internationaal Grootmeester toegekend. In het NK grossiert hij inmiddels in derde en vierde plaatsen. Maar zijn FIDE-rating zit nog steeds in de lift; sinds kort behoort hij tot het keurkorps van grootmeesters met een rating van boven de 2600, waarmee hij tot de beste tweehonderd spelers ter wereld gerekend mag worden. In het NK dat van 25 juni tot en met 5 juli in Vakcollege SintLucas in Boxtel wordt gehouden, moet hij tot de gevaarlijke outsiders worden gerekend.
Sipke Ernst wordt vaak een grillige speler genoemd. Ik ben het daar niet zo mee eens. Hij gaat grote complicaties zelden uit de weg en dan kun je natuurlijk wel eens tegen een nederlaag oplopen, maar hij verliest zelden de controle. En als hij een keer in moeilijkheden komt, weet hij zich steevast bijzonder taai te verdedigen. Zijn bijna feilloze eindspeltechniek heeft hem bovendien heel wat zwaar bevochten hele en halve punten opgeleverd. Hij is een vechtersbaas op het bord, die nooit verslagen is voordat de laatste kans is uitgenut. Volgens mij is zijn stijl de afgelopen vijftien jaar nauwelijks veranderd, maar hij is wel veel en veel sterker geworden. Onschuldig is hij bepaald niet meer, maar gelukkig is hij nog steeds de vriendelijkheid zelve.