Begrijp wat u doet: Konings-Indische structuren 2

In deze rubriek worden de achtergronden van verschillende openingssystemen onder de loep genomen. Met toestemming van Minze bij de Weg, de hoofdredacteur van Schaakmagazine, het blad van de Nederlandse Schaakbond, zullen we in de loop van de tijd de afleveringen van deze rubriek integraal op Schaaksite online gaan zetten.

Iedere geïnteresseerde kan de rubrieken zo nog eens nalezen, het voordeel is dan ook dat alle (model)partijen en fragmenten via de viewer nagespeeld en gedownload kunnen worden. Veel plezier!

In de vorige aflevering hebben we een begin gemaakt met de structuren uit het Konings-Indisch. We keken voornamelijk naar de ketenstrijd die ontstaat in de hoofdvariant (1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. e4 d6 5. Pf3 0-0 6. Le2 e5 7. 0-0 Pc6 8. d5 Pe7).

We hebben daarbij vooral de hoofdplannen voor beide partijen in ogenschouw genomen. Wits acties spelen zich af op de damevleugel (met c4-c5), zwart gaat stormen met … f5-f4, gevolgd door … g6-g5 en … h6-h5.

Eén aspect bleef een beetje onderbelicht namelijk de kwestie van de lopers. Als we in onderstaande diagramstelling uitgaan van een middenspelpositie met alle stukken op het bord is het interessant om de rol van de lopers er even uit te lichten.

Voor wit zijn de pionnen in het centrum op wit vastgelegd en dat betekent dat zijn witveldige loper (Le2) de slechte loper wordt genoemd. Voor zwart is dat de loper op g7 omdat de pionnen voor hem op zwart zijn vastgelegd. Dat betekent automatisch dat de andere loper als de goede loper wordt aangeduid.

Wel is in de vorige aflevering aangehaald dat zwarts aanval volgens grootmeester Viktor Korchnoi alleen kans van slagen heeft als zwart de witveldige loper tot zijn beschikking heeft. Niettemin zijn sterke spelers die Konings-Indisch op hun repertoire hebben staan zeer gehecht aan hun “slechte loper”. Dat lijkt vreemd want behalve een defensieve functie (op f8 dekt hij de basis van de keten, pion d6) doet hij verder nagenoeg niets. Waarom deze Konings-Indisch-aanhangers zo gesteld zijn op hun loper zal ik proberen met een paar voorbeelden duidelijk te maken.

Voordat ik daarmee verder ga, wil ik u graag een kleine anekdote niet onthouden. Een grote specialist van het Konings-Indisch in Nederland is grootmeester Yge Visser, ooit de coördinator Talentontwikkeling van de KNSB en dat is hij ondermeer geworden omdat hij kan bogen op de vele jaren met het geven van jeugdtrainingen. Bij de jeugd doet het verhaal de ronde dat Visser wel eens beweerd heeft dat de slechtste loper nog altijd beter is dan het beste paard. Om die ‘theorie’ kracht bij te zetten had hij in zijn linkerhand een gigantische zwarte loper, in zijn rechterhand een klein schlemielig paardje. Aan de jeugd vroeg hij welk stuk zij beter vonden. Het antwoord laat zich raden…

Laten we eens kijken waarom Visser e.c. zoveel zien in die “lelijkerd” op g7.

Oleg Biriukov – Nikita Vitiugov, St Petersburg 2006.

In deze diagramstelling lijkt zwart wat gedrongen te staan. Omdat de pionnenstructuur op de damevleugel is vastgelegd ondervindt hij evenwel geen problemen maar om verder te komen in deze stelling moet hij iets bijzonders doen. Voor een kenner van het Konings-Indisch is de volgende zet een koud kunstje :

33…. Tf4!

Een thematisch kwaliteitsoffer waarmee zwart de jacht op pion g5 heeft geopend. In ruil voor de kwaliteit wordt zijn zwartveldige loper een ‘monster’ en krijgt hij ook nog een mooie pion terug.

34. Lxf4 exf4 35. Dh4 De5

Zwart heeft geen haast met het slaan op g5.

36. Te2 Pxg5 37. Th1 Lg4!

Zeer spectaculair, waar ook 37. … Lf6 in aanmerking kwam. Maar de zwartspeler heeft scherp gerekend.

38. Tf2

Nu faalt 38. fxg4? uiteraard op 38. … f3+ maar met de tekstzet kan wit zich ook niet meer redden.

38. … Pxf3!

De beslissende klap.

39. Txf3 g5 40. Df2 Lxf3+ 41. Dxf3 g4

De pionnenwals zet zichzelf in beweging.

42. Dd1 f3+

Uiteraard rukken de pionnen op de "goede kleur" op. De loper op g7 en de dame geven het slotakkoord.

43. Kg1

Op 43. Kf1 g3 44. Tg1 Df4 staat zwart klaar voor een omsingeling met … Dh4 en … Le5.

43. … Dg3+ 0-1

Met een andere specialist in het Konings-Indisch, grootmeester Friso Nijboer, heb ik heel wat robbertjes uitgevochten in deze opening. In de geanimeerde analyses na afloop van onze partijen, vliegen kwaliteitsoffers als … Tf4 mij meestal om de oren…

Ik heb een zekere reputatie op een heel ander gebied. In sommige partijen probeer ik te spelen op het benutten van een goed paard tegen de slechte loper. Het ligt voor de hand om, analoog aan de training van Visser, in de linkerhand een flink uit de kluiten gewassen wit paard te nemen, een zwart zielig klein lopertje in de rechterhand en dan aan de kids te vragen aan welk stuk zij in de volgende stelling de voorkeur geven!

Jaan Ehlvest – Brian Hulse, New York 1993.

De diagramstelling is de nachtmerrie van elke Konings-Indische speler. Strategen als Petrosian en Andersson waren er een meester in om naar dit type stelling af te wikkelen. Het is een stereotiep voorbeeld waarin wit het positionele overwicht heeft van het sterke paard tegen de kreupele zwarte loper. Dat komt voornamelijk omdat de pionnen in het centrum op de kleur van de loper zijn vastgelegd en het feit dat het paard op e4 onaantastbaar staat. Het winnen van een dergelijke stelling vergt nog een goede techniek, maar het geeft voldoening om een dergelijk voordeel tegen een machteloze tegenstander naar winst te mogen voeren.

24. … Lf8 25. Tac1

Wit gaat niet overhaast te werk. Eerst verbetert hij de positie van zijn torens, voordat hij tot een bepaalde actie besluit. Zwart is veroordeeld tot passieve verdediging dus waarom zou wit zich haasten?

25. … Td8 26. Tc3 Tf4 27. f3 a5 28. Kf2 Th4 29. Ta3 b6 30. Tb1

Dit is een ‘schijnbeweging’. Zwart moet rekening houden met een mogelijk b2-b4, waarna de andere toren via de a-lijn binnen kan dringen.

30. … Td7 31. Kg1 Tf4 32. g3 Tg7 33. Kf2 Tf5 34. Th1

Uitstekend spel van de witspeler. Wit wil zijn tegenstander eerst nog even ‘vasthouden’ op de koningsvleugel om daarna de beoogde actie op de damevleugel in scène te zetten.

34. … Tg6 35. Td3 Kg7 36. Tdd1 Kf7 37. Th3 Le7 38. a3 Ke8 39. b4 axb4 40. axb4 Kd7 41. Ta1 Lf8

Wit heeft inmiddels aanzienlijke vorderingen gemaakt.

42. Tah1!

Een essentieel onderdeel in wits plan. Eerst verovert hij veld h5 voor zijn toren, zodat hij straks zijn paard naar het mooie veld f5 kan omspelen, waardoor de zwar¬te stukken nog meer in hun bewegingsvrijheid worden beperkt.

42. … Lg7 43. Th5 Txh5 44. Txh5 Lf8 45. Tf5 Ke7 46. g4

Alles volgens plan. Veld g3 wordt vrij gemaakt voor het witte paard.

46. … Lg7 47. Ke3 Lf6 48. Th5 Kf7 49. Th1

De juiste aanpak. De toren switcht naar de a-lijn nu hij zijn dienst gedaan heeft op de h-lijn. In de nu volgende fase wordt zwart steeds verder in zijn bewegingsvrijheid beperkt.

49. … Ke7 50. Kd3 Lg7 51. Pg3 Lf8 52. Ke4 Tf6 53. Pf5+ Ke8 54. Ta1 Kd7 55. Ta8

55… Tf7 56. b5 Tf6 57. Ke3 Tf7 58. Kf2 h5 59. Ke3 hxg4 60. fxg4 Le7

Nog altijd kan zwart niets doen, maar hoe maakt wit nu daadwerkelijk een einde aan de laatste tegenstand?

61. Tg8!

Via veld g7 kan wit torenruil afdwingen, waarna de winst een fluitje van een cent is. De koning komt ongehinderd binnen over de witte velden en hij ondersteunt daarmee de g-pion naar de overkant van het bord.

61. … Ld8 62. Ke4 Th7 63. Tg7+ Txg7 64. Pxg7 1-0

We hebben even de keerzijde van de “slechte loper” gezien, het wordt nu tijd voor een fraai tactisch motief.

Muresan – Bos Swiecik, Warschau 1988.

In deze partij van de voormalige kampioene van Nederland, Iwona Bos, komt zij met een pionoffer te voorschijn dat als een “standaardcombinatie” kan worden gezien. De consequenties van het pionoffer zijn in de praktijk heel verschillend en er moet vooral scherp gerekend geworden.

19. … g3! 20. hxg3

Wit kan het offer ook weigeren met 20. Lf2, maar ook dan zwart krijgt spel tegen de witte koning met bijvoorbeeld 20. … gxh2.

20. … fxg3 21. Lxg3 h4

Dit is een belangrijke pointe. De loper wordt tot een verklaring gedwongen en tevens maakt zwart met tempowinst veld h5 vrij voor het paard. Ook wordt duidelijk dat zwarts loper op g7 in sommige varianten via h6 om het hoekje komt kijken.

22. Lf2 Ph5 23. Pb5 Pg3+ 24. Kg1?!

Wit had onvoorwaardelijk naar dit veld gemoeten, na de tekstzet gaat het hard.

24. … Pf4 25. Te1

Hier is 25. Tc2 wat hardnekkiger.

25… Dg5! 26. Lxa7 h3 27. Ld3 hxg2

Dit wint voor zwart, maar er was een snellere en fraaiere winst voor handen. Met zowel 27. … h2+ als 27. … Dh4! kon zwart de winst binnenhalen. In dit laatste variant loopt het op komische wijze mat na 28. Tc2 h2+ 29. Kf2 Pf5+! Na het gedwongen 30. Kf1 h1D+ 31. Lg1 volgt het schitterende 31. … Df2+!! 32. Txf2 (Op 32. Kxf2 is 32. … Dxg2 mat.) 32. …Pg3 mat.

28. Txc8+ Txc8 29. Pxd6 Ph1!?

Een creatieve zet die tot een geforceerd mat leidt. Computerprogramma Rybka vindt 29. … Pf1 nog iets nauwkeuriger: 30. Txf1 Dg3! en er is geen verdediging meer tegen … Ph3+ mat.

30. Pxf7

Dit geeft de gelegenheid tot een mooi en origineel slot.

30… Ph3+! 31. Kh2 Dg3# 0-1

    Modelpartijen:

  • Oleg Biriukov – Nikita Vitiugov, St Petersburg 2006.
  • Jaan Ehlvest – Brian Hulse, New York 1993.
  • Muresan – Bos Swiecik, Warschau 1988.

Alle partijen en fragmenten via de viewer:

Reageren? Stuur een e-mail naar .

(wordt vervolgd)

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.