Canon (5): Via Nederland naar het WK
Toen Alexander Aljechin in 1946 overleed, was er plotseling geen wereldkampioen meer. Daarom organiseerde de wereldschaakbond (FIDE) in 1948 een WK-zeskamp met de drie sterkste Sovjet-schakers en de drie sterkste westerlingen. Omdat de Amerikaan Reuben Fine daarvoor bedankte, werd het een vijfkamp, gewonnen door Mikhail Botwinnik. Max Euwe werd op grote afstand laatste. De eerste helft werd gespeeld in Den Haag, de tweede helft in Moskou.
Op voorstel van Euwe had de FIDE inmiddels een systeem ontwikkeld om tot de uitdager van de wereldkampioen te komen. Voorheen kon iedere sterke schaker met geld de kampioen uitdagen, voortaan zouden schakers erom strijden via een lange cyclus van achtereenvolgens zonetoernooien, interzonetoernooien en kandidatentoernooien. Nederland had de primeur van het eerste zonetoernooi: Hilversum 1947, de eerste stap op weg naar de WK-match van 1951. Het Hilversums Schaakgenootschap nam de organisatie op zich, ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan. De Belgische graaf Alberic O’Kelly de Galway won het toernooi en plaatste zich voor het interzonetoernooi, Theo van Scheltinga werd vierde.
In 1957 organiseerde de KNSB een zonetoernooi in samenwerking met de schaakvereniging Wageningen. De Hongaar Laszlo Szabo en de IJslander Fridrik Olafsson plaatsten zich voor het interzonetoernooi, voor de derde promotieplaats moest Hein Donner een beslissingsmatch spelen tegen Bent Larsen. De Deen won de match in 1958 in Den Haag met 3-1.
In 1978 kostte het de FIDE nogal wat moeite om een zonetoernooi georganiseerd te krijgen. De KNSB nam het op het laatste moment op zich, nadat de grote schaaklanden Engeland en Spanje hadden bedankt. In Amsterdam plaatsten Jan Timman en de Brit Tony Miles zich voor het interzonetoernooi. Voor Timman was het de eerste keer dat hij een serieuze stap zette op weg naar de wereldtitel. Die poging strandde in 1979 in Rio de Janeiro, waar hij plaatsing voor de kandidatenmatches op een half punt miste.
Eén keer werd in Nederland een interzonetoernooi georganiseerd, in 1964 in Amsterdam. Nederlanders hadden zich er niet voor geplaatst. Bent Larsen, Vassili Smyslov, Boris Spasski en Mikhail Tal plaatsten zich voor de kandidatenmatches.
In 1956 werd in Amsterdam (en twee ronden in Leeuwarden) een kandidatentoernooi gehouden. Vassili Smyslov, misschien wel de sterkste schaker van de jaren vijftig, won met anderhalf punt voorsprong op Paul Keres. Een jaar later werd hij wereldkampioen door Mikhail Botwinnik met 12,5-9,5 te verslaan.
Na het kandidatentoernooi Curacao 1962 werden de toernooien vervangen door kandidatenmatches. Nederland organiseerde er nogal wat: Kortchnoi-Reshevski (5,5-2,5) in 1968 in Amsterdam, Portisch-Larsen (6,5-3,5) in 1977 in Rotterdam, Joesoepov-Timman (6-3) in 1986 in Tilburg, Kortchnoi-Sax (5,5-4,5) en Joesoepov-Dolmatov (6,5-5,5), beide in 1991 tijdens het Hoogovenstoernooi in Wijk aan Zee en de complete achtste finale in 1994 tijdens het Hoogovenstoernooi, inclusief Timman-Lautier (4,5-3,5) en Kamski-Van der Sterren (4,5-2,5).
De KNSB en particuliere organisatoren hebben zich dus altijd verantwoordelijk gevoeld WK-wedstrijden te organiseren, ook als Nederlanders daarbij geen rol speelden.
In deze canon worden aparte vensters gewijd aan:
– Euwe-Aljechin, WK-matches 1935 en 1937
De link naar de Euwe-Aljechin matches op deze pagina verwijst naar de homepage van schaaksite.