Belevenissen van een arbiter: Ergernissen in Spijkenisse
Eén van de vervelendste dingen die een schaker tegenkomt bij het uitoefenen van zijn hobby is vaak geluidsoverlast. Meestal wordt dit door pratende mensen veroorzaakt. Maar andere oorzaken zijn ook mogelijk. Tijdens een NK van enkele jaren geleden hadden wij last van een ratelende ventilatieklep in het dak van de zaal. Geurt Gijssen verhaalde ooit van een repeterend fanfarekorps in het zelfde gebouw als waar een toernooi gespeeld werd en overlast van bouwgeluiden van een naast de speelzaal gelegen bouwput. Dit soort problemen is op korte termijn moeilijk op te lossen. Pratende mensen moeten echter snel zijn stil te krijgen, alhoewel dat soms ook tegenvalt.
Dit ondervond ik een keer in Spijkenisse bij een KNSB-competitiewedstrijd bij de gelijknamige schaakclub. Zij spelen in een soort verenigingsgebouw, genaamd “De Zuidwester”. Het gebouw is gelegen in een soort kantorenwijkje op een steenworp afstand van de metro, tussen het politiebureau en het arbeidsbureau. Ik verwachtte hier van buitenaf in ieder geval geen problemen. Een half uur na het begin van de wedstrijd begon ik buiten enig rumoer waar te nemen. Ik keek naar buiten en zag een paar verstandelijk gehandicapten staan praten met elkaar met hun fiets bij de hand. Nou ja, dacht ik, dit gaat nog net maar het moet niet gekker worden! Dat werd het dus wel. Er kwamen er steeds meer en wat het ergste was: ze gingen precies op de mat voor de hoofdingang staan waardoor de automatische schuifdeuren open bleven staan! Zo kon het niet langer, de kreten en lachsalvo’s golfden naar binnen.
Ik ontwaarde een begeleidster en stapte op haar af. Dit moet toch zo geregeld zijn dacht ik: iedereen een paar meter opzij en het ergste leed was geleden. Ik vroeg haar vriendelijk om de ingang weer vrij te maken zodat de schuifdeuren tenminste weer dicht zouden gaan. Toen zij begreep waar het over ging liet zij mij niet meer uitpraten. Ik kreeg een stortvloed van woorden over mij heen: hoe ik het in mijn hoofd haalde om haar en de anderen zo te koeioneren. Ze verzamelden zich hier voor een fietstocht en zij hadden ook het volste recht om hier te gaan staan, zij zouden over tien minuten weggaan en er was geen haar op haar hoofd die er aan dacht om nu zomaar even verderop te gaan staan! Ik probeerde het nog een keer uit te leggen maar het was tevergeefs. Toen haalde ik even diep adem. Normaal zou er nu van mijn kant een ferme reactie gekomen zijn: hoe zij het in haar hoofd haalde om zo verschrikkelijk eigenwijs te zijn, dat ik haar wel even wilde helpen om die paar meter te overbruggen als dat soms te vermoeiend voor haar zou zijn.
Maar je heb toch een soort leiderrol en voorbeeldfunctie dus droop ik af weer naar binnen toe waar ik voor nood een piepende tussendeur tijdelijk dicht deed. En inderdaad, na tien minuten zette de bonte stoet zich in beweging en ik zag ze langzaam uit het zicht verdwijnen.
Even later zat ik aan mijn bureau te genieten van een kopje koffie, hoofdschuddend dacht ik nog terug aan het bizarre voorval van daarnet. Achter de bar die in de speelzaal gestationeerd was stonden twee pubers zacht te praten, waarschijnlijk over dingen waar meisjes van die leeftijd het meest over hebben: kleding, vriendjes en natuurlijk lekker roddelen over anderen. Echt storend vond ik het niet. Opeens werd er driftig gewenkt door de eerste bordspeler van de gasten. Ik liep naar hem toe en voelde de bui al hangen. “Kunnen die kakelende kippen hun kop niet houden, dat is toch geen gehoor zo!” zei hij behoorlijk geïrriteerd. Die had zich toch al even lopen ergeren! Ik liep naar de bar en verzocht de meisjes vriendelijk hun gesprek even in de keuken voort te zetten. Dit was geen probleem en ze verdwenen onmiddellijk de keuken in. Kijk, zo kan het gelukkig ook gaan!