de Volkskrant schaakrubriek 30 april 2011
Gert Ligterink
In Friesland staat het ene talent na het andere op
Ongeveer vijftien jaar geleden stond in de aankondiging van een snelschaaktoernooi in Leeuwarden de volgende mededeling: ‘Inschrijfgeld f 10,-, Groningers f 12,50.´ Toen de helaas niet meer actieve organisator Bert Breuker werd gevraagd naar de reden van deze ontmoedigingsboete antwoordde hij: `We hebben niets tegen Groningers, maar we zien ze liever niet.’
Altijd is er rivaliteit geweest tussen de Groningse en Friese schakers. Lang geleden gaf Friesland de toon aan dankzij het permanent in de hoogste klasse spelende Philidor/Leeuwarden, dat met Haije Kramer en Eddie Scholl beschikte over de sterkste noordelijke spelers. Tegenwoordig lijkt Groningen de leiding te hebben overgenomen. De plaatselijke SC speelt in de meesterklasse, terwijl Philidor genoegen moet nemen met een bescheiden rol in de Eerste Klasse.
Maar de schijn bedriegt. Al jaren heeft Groningen geen speler van betekenis meer voortgebracht, terwijl in Friesland het ene talent na het andere opstaat. Dat de SC Groningen een prominente rol speelt in de nationale competitie, dankt de club uitsluitend aan jonge Friese spelers die in de stad studeren.
Waarom de Friezen het zo veel beter doen, is onduidelijk. Aangezien bij mijn weten geen provinciale toverdrank in omloop is en ook geen op Sovjetleest gebouwd trainingsprogramma voor jeugdspelers wordt gebruikt, zal het aan de toevallige omstandigheid liggen dat een paar talentvolle spelers elkaar stimuleerden tot steeds betere prestaties.
De resultaten spreken voor zich. In 2006 werd Jan Werle de eerste Friese grootmeester na een spannende race met zijn provinciegenoten Sipke Ernst en Yge Visser, die niet veel later ook de titel veroverden. Afgelopen zondag volgde de 23-jarige Daan Brandenburg hun voorbeeld door in een grootmeestertienkamp in de Zweedse stad Lund voor de derde maal aan de GM-norm te voldoen.
In Lund won Brandenburg nog twee prijzen. Hij deelde de eerste plaats met de Zweed Grandelius en hij ontving de schoonheidsprijs voor zijn overwinning op de Deen Jens-Ove Fries Nielsen.
Fries Nielsen – Brandenburg
Lund 2011
1. d4 Pf6 2. Lf4 g6 3. Pc3 d5 4. Dd2 c6 5. f3 Lg7 6. Lh6 Lxh6 7. Dxh6 c5 8. dxc5 Da5 9. 0-0-0 Dxc5 10. e4 dxe4 11. fxe4 Le6
De openingsproblemen heeft zwart moeiteloos opgelost. Hij gaat lang rokeren, waarna wit geen aanknopingspunten heeft.
12. Pf3 Pbd7 13. h3 0-0-0 14. Df4
Het is niet eenvoudig een steekhoudend plan te vinden. Na 14. Pg5 Pe5 15. Txd8+ Txd8 16. Pxe6 fxe6 controleert zwart de donkere velden.
14 … Ph5 15. Dh2 f6 16. Pd4 Lf7 17. Le2 Pe5 18. Pf3 Lc4 19. Lxc4
De eerste stap op weg naar de ondergang. Wit kon voorlopig op de been blijven met 19. Pxe5 Lxe2 20. Pxe2 fxe5 21. Kb1.
19 … Pxc4 20. Td5 De3+ 21. Kb1 Pf4
Ook 21 … Pa3+ 22. bxa3 Dxc3 is lang niet slecht, maar de tekstzet heeft het voordeel dat wit tot een fatale fout zou kunnen worden verleid.
22. Te1?
Correct is 22. Pd1 Pa3+ 23. bxa3 Db6+ 24. Pb2 Pxd5 25. exd5 Txd5 26. Df4, waarna wit nog lang niet verloren is.
22 … Pxd5!
Dit had wit toch kunnen zien aankomen. Na 23. Txe3? Pxc3+ is het mat in twee.
23. Pxd5 Txd5! 24. exd5 Pd2+
Of had hij dit vervolg van zwarts combinatie gemist.
25. Kc1 Pxf3+ 26. Txe3 Pxh2
Het einde van de complicaties. Zwart heeft een stuk gewonnen dat wit ten koste van een hopeloos verloren eindspel kan heroveren met 27. Te1 Kd7 28. Th1 Kd6 29. Txh2 Kxd5. Terecht beproeft wit daarom zijn geluk in een ander eindspel dat nauwkeurigheid vereist van zwart.
27. Txe7 Pf1 28. c4 f5 29. c5 Pg3 30. b4 Pe4 31. d6 Kb8 32. Kb2 b6 33. d7 Td8 34. cxb6
Ook het alternatief 34. c6 is onvoldoende. Zwart wint met 34 … Kc7 35. b5 Pd6 36. a4 a6.
34 … axb6 35. Txh7 Kc7 36. g4 Txd7 37. Txd7+ Kxd7 38. gxf5 gxf5 39. a4 Ke6 40. a5 bxa5 41. bxa5 Kd5 42. Kc2 Kc5 43. h4
Twee vrije randpionnen zijn altijd lastig voor een paard. Brandenburg had scherp berekend dat hij net op tijd een van de twee kan elimineren.
43 …. Pf6 44. Kd3 Ph5 45. Ke3 Kb5 46. Kd4 Kxa5 47. Ke5 f4 48. Ke4 Kb5 49. Kf3 Kc5 50. Kg4 Kd5!
Wit geeft op.