Begrijp wat u doet: Franse structuren 2

In de vorige aflevering zijn we begonnen met het bekijken van de problematiek van gesloten stellingen in het Frans. In het eerste deel (onder A) werd de ketenstrijd belicht die ontstaat in de doorschuifvariant (1. e4 e6 2. d4 d5 3. e5).

We verlaten dat complex en pikken de draad op met de varianten die ontstaan na:

B) 3. Pc3

We bekijken nu de belangrijke en traditionele speelwijzen voor zwart. Dat zijn er twee:

B1) 3. … Pf6, de klassieke variant en B2) 3. … Lb4, de beroemde Winawervariant.

B1) 3. … Pf6

De zwartspeler probeert zijn tegenstander te provoceren om er met e4-e5 een ketenstrijd van te maken waarin het paard op c3 niet zo gunstig staat op gesteld. De reden hiervoor is dat wit na de stereotiepe actie … c7-c5 zijn pion op d4 niet de natuurlijke dekking met c2-c3 kan geven.

4. Lg5

Vermoedelijk de meest kansrijke voortzetting. Hier staat het doorschuiven in het centrum met 4. e5 bekend als de Steinitzvariant. Na 4. … Pfd7 is voor wit het grootste probleem dat zwart klaar staat om het centrum te slopen met … c7-c5 en mogelijk ook met … f7-f6.

Er zijn nu drie manieren voor wit om zijn tegenstander tegemoet te treden.

1) De eerste manier is de normale ontwikkelingszet 5. Pf3 maar dan volgt er 5. … c5 gevolgd door … Pc6 waarna pion e5 kwetsbaar wordt.

2) De tweede methode 5. Pce2 ziet er krom uit maar voldoet meer aan de eisen van de stelling om althans het centrum in tact te houden met c2-c3 en zo nodig met f2-f4. Het paard staat echter de eigen stukken danig in de weg, zodat wit voor lange tijd met een coördinatieprobleem zit.

3) Met de derde mogelijkheid 5. f4 ‘bewandelt wit de middenweg’, zoals Paul van der Sterren schrijft in het boek De wereld van de schaakopening, deel 3. Wit ver¬stevigt zijn centrumpositie en hij maakt de natuurlijke ontwikkeling van zijn koningspaard naar f3 mogelijk, terwijl hij de optie openhoudt om ooit Pce2 te spelen. We zullen dit systeem iets uitvoeriger onder de loep nemen. Na 5. … c5 6. Pf3 Pc6 7. Le3 komt een positie op het bord die jarenlang onderwerp van discussie geweest. De meest gebruikelijke speelwijze voor zwart is hier 7. … cxd4 8. Pxd4 Lc5 9. Dd2 waarna de zwartspelers weer een belangrijke keuze hebben:

De keuze voor het scherpe 9. … 0-0 dan wel het wat slappe 9. … Lxd4 waarmee de zwartspeler beoogt om zonder enige scrupules alle stukken af te ruilen in de hoop dat wit zijn iets betere eindspel niet in winst kan omzetten na: 10. Lxd4 Pxd4 11. Dxd4 Db6 12. Dxb6 Pxb6. Dit systeem krijgt de wat cynische benaming de ‘stofzuigervariant’ mee. Veel interessanter is de materie na 9. … 0-0 10. 0-0-0 a6 11. h4 Pxd4 12. Lxd4 b5 13. Th3 b4 14. Pa4 Lxd4 15. Dxd4. Hier werd ooit 15. … f6 geprobeerd door Nigel Short. Hij werd echter destijds door Kasparov naar de slachtbank geleid:

Kasparov – Short, Amsterdam 1994

16. Dxb4! fxe5 17. Dd6! Df6 18. f5!! Dh6+ 19. Kb1 Txf5 20. Tf3! Txf3 21. gxf3 Df6 22. Lh3 Kf7 23. c4! dxc4 24. Pc3! De7 25. Dc6 Tb8 26. Pe4 Pb6 27. Pg5+ Kg8 28. De4 g6 29. Dxe5 Tb7 30. Td6! c3 31. Lxe6+ Lxe6 32. Txe6 1-0

Een betere reputatie heeft 15. … a5. De bedoeling is om met 16. … La6 het probleem van zijn (slechte) loper op te lossen en tevens de aanvalsloper van wit onschadelijk te maken. Wit kan nu het beste opteren voor 16. Lb5!? Nu faalt 16. … La6? op 17. Lxd7 Dxd7 18. Pb6. Na 16. … Tb8 keert de loper terug naar het veld waar hij eigenlijk thuishoort: 17. Ld3. Deze stelling kwam voor in de partij Nijboer – M.Gurevich, Essen 2001 die als volgt verder ging:

17. … Pb6 18. Pc5 Pd7 19. Pa4 Dc7!? 20. Te1 Pb6 21. Dc5

21… Db7? (Zwart had weinig te vrezen gehad als hij had gekozen voor 21. … Dxc5 22. Pxc5 Ld7 23. La6 Tfd8 24. g4. Nu wordt hij het slachtoffer van een tactische wending.) 22. Lxh7+! Kxh7 23. Dxf8 Ld7 24. Pc5! Dc6 25. Dd6 Db5 26. Dxb8 Dxc5 27. b3 Lb5 28. h5 Df2 29. h6! Dxe1+ 30. Kb2 gxh6 31. Df8 Kg6 32. g4! 1-0

We keren nu terug naar de hoofdvariant.

4. … Le7

Alternatieven zijn hier 4. … dxe4 en 4. … Lb4. Die laatste voortzetting is de beroemde McCutcheonvariant. Na 5. e5 h6 ontstaan interessante stellingsbeelden.

5. e5 Pfd7 6. Lxe7

Dit is de logische zet maar het pionoffer na 6. h4 (dat de Catard-Aljechinvariant wordt genoemd) is ook uitvoerig getest in de praktijk. Het blijkt zeer kansrijk te zijn als zwart het aanneemt: 6. … Lxg5 7. hxg5 Dxg5 8. Ph3 De7 9. Pf4 en wit heeft prachtige compensatie. Door het pionoffer niet aan te nemen ontstaat er weer een positionele strijd, analoog aan de stellingen die we eerder gezien hebben.

6. … Dxe7 7. f4

Tijdverlies maar wel de juiste manier om de positie te behandelen. Wit versterkt het centrum en hij bereidt op de lange duur de actie f4-f5 voor, helemaal in de geest van die ketenstrijd. Met 7. Pf3 ontwikkelt wit een stuk, maar dan wordt zijn centrum wat wankel.

7. … a6

Ook tijdverlies maar zwart kon nog niet beginnen met het aantasten van het witte centrum met … c7-c5. Wit zou dan met 8. Pb5! de zwakte van veld d6 onmiddellijk blootleggen.

8. Pf3 c5 9. dxc5

Wit hoopt gebruik te kunnen maken van het sterke veld d4 dat hem nu in handen valt. Zie hiervoor de partij Spassky-Borngässer, Solingen 1986, waarin de ex-wereldkampioen een demonstratie waarin hij de kracht van het paard op d4 ten tonele voert.

9. … Pc6 10. Ld3 Dxc5 11. Dd2 b5 12. 0-0-0 h6 13. Kb1 Lb7 14. Pe2 0-0-0 15. c3 Db6 16. Ped4 Pc5 17. h4 Pe4 18. De3 Pa5 19. Pd2 Pxd2+ 20. Dxd2 Pc4 21. De2 Kb8 22. Ka1 Tc8 23. Th3 h5 24. f5 exf5 25. Pxf5 The8 26. Lxc4 Txc4 27. Pd6 Dxd6 28. Dxc4 Dxe5 29. Dc5 De2 30. Thh1 Dxg2 31. The1 Te2 32. Tg1 Df2 33. Df8+ Ka7 34. Tgf1 De3 35. Dxg7 f5 36. Txf5 Txb2 37. Tf7 Txa2+ 38. Kxa2 De2+ 39. Ka3 b4+ 40. cxb4 De3+ 41. Ka4 1-0

B2) 3. Pc3 Lb4

Met deze zet, geïntroduceerd door Winawer, maar later vooral door Nimzowitsch gepopulariseerd, voert zwart de spanning op het centrum op.

4. e5

Wit kiest er opnieuw voor de stelling dicht te schuiven en zich zo van een aanzienlijk ruimtevoordeel te voorzien.

Nu is 4. … c5 de meest logische voortzetting en ook de kritieke variant. Vanwege het complexe gehalte van deze variant wordt deze separaat in de volgende aflevering besproken.

In plaats van de kritieke zet zijn er twee andere mogelijkheden (te weten 4. … b6 of 4. … Dd7) die op dezelfde leest geschoeid zijn. Achter beide, op het oog wat bizarre zetjes, huizen twee ideeën:

  • het idee om de slechte loper op c8 af te ruilen tegen wits goede op f1. Zwart heeft dan mooi spel over de witte velden. Het nadeel kan zijn dat hij na opening van de stelling ook kwetsbaar wordt.
  • het idee om de loper te fianchetteren op b7 zodat de zwarte koning na de lange rokade snel in veiligheid gebracht wordt. Zwart maakt zich dan op om later met acties te komen op de vleugel waar hij sterk is: de damevleugel.

Het is niet verwonderlijk dat juist de grote strategen waaronder oud-wereld¬kam¬pioen Petrosian zich inlieten op dit systeem. De Armeniër schaamde zich er ook niet voor om na 4. … b6 5. Dg4 verder te gaan met het paradoxale 5. … Lf8!? Vanwege het feit dat de stelling een gesloten karakter heeft, kan zwart zich dit tijdverlies permitteren. Steinitz zei ooit dat er niets mis is met de beginstelling! Voor de liefhebbers van dit soort loopgravenwerk een partij van Petrosian hiermee.

Olafsson – Petrosian, Bled 1961.

4. … Dd7 5. Dg4 f5 6. Dg3 b6 7. h4 Lb7!? 8. Ld3!? Pc6 9. Pe2 0-0-0 10. Ld2 Ph6! 11. a3?! Le7! 12. Lb5 Tdg8 13. Dd3 Pf7 14. 0-0-0 Kb8! 15. Pf4

15. … Dc8! 16. Pce2 Pcd8! (Met deze hergroepering trekt zwart langzamerhand het initiatief naar zich toe.) 17. Db3? (Een lelijke fout die de witspeler een pion kost. Beter was 17. c3 c5 18. Kb1.)

17. … c6! 18. Ld3 c5 19. dxc5 Lxc5 20. Ph3 Pxe5 21. Lf4 Pf7 22. Lb5 Ka8 23. Pd4 Pg6 24. Da4 Lxd4 25. Ld7 Df8 26. Txd4 e5! 27. Tb4 exf4 28. Txb6 Pfe5 29. Txb7 Kxb7 30. h5 Dd6 31. hxg6 Dxd7 32. Dxf4 Pxg6 0-1

Modelpartijen:

  • Spassky – Borngässer, Solingen 1986.
  • Kasparov – Short, Amsterdam 1994.
  • Nijboer – M.Gurevich, Essen 2001.
  • Olafsson – Petrosian, Bled 1961.

Alle partijen en fragmenten via de viewer:

Geraadpleegde bron: De wereld van de schaakopening, deel 3 van Paul van der Sterren.

Reageren? Stuur een e-mail naar .

(wordt vervolgd)

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.