De weg naar schaakmeesterschap
Het schaakmeesterschap (elo 2400) is een realistisch doel geworden. De mogelijkheden om te trainen zijn onbeperkt. Het is mogelijk om op elk moment van de dag te oefenen. De computer aanzetten, een schaakprogramma laden, spelen en oefenen. Er is slechts één struikelblok over: de innerlijke aanleg.
De voorwaarde om het meesterschap te behalen, de aanleg, is het vermogen tot exact visualiseren en redeneren.
Schaakniveau ontwikkelen is uren maken. De universele niveauwet: niveau is afhankelijk van aanleg en oefening. Aanleg hebben we niet in de hand, oefening wel (Spelen is oefenen!).
Natuurtalent, zoals Anish Giri, leren spelenderwijs. Ze doorzien het spel en vergroten het niveau al doende. Voor de iets minder getalenteerden is een leerplan van belang.
De doorgaande leerlijn vraagt een doorgaande begeleidingslijn, vergelijkbaar met de leerweg van basis naar middelbaar en hoger onderwijs. Het is voor elk kind, elke speler, spannend om te ontdekken waar de grens van de denkkracht ligt.
Zoals elders aangegeven, gelden de inzichten op elk gebied van ontwikkeling.
Een concrete toepassing van het begeleidingsmodel: fitness. De omstandigheden zijn optimaal voor elke oefenaar. Van recreant tot en met topsporter. De fitness trainer is toegerust om lerenden verder te helpen bij de opbouw van conditie en spieren.
Hoe goed een sporter wordt hangt af van de motivatie: het willen doen.