Schaakrubrieken 4 juni 2011
Schaaksite.nl is een site voor iedere geïnteresseerde in het schaken. Daarom mag aandacht voor de schaakrubrieken in de landelijke bladen niet ontbreken. Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken.
INTRO
Max Pam in Het Parool
In zijn schaakrubriek van afgelopen zaterdag besteedde Max Pam aandacht aan Alina l’Ami die onlangs een damestoernooi in Angola (Luanda) heeft gewonnen. Zijn schaakrubriek van 28 mei hebben wij ook toegevoegd.
Gert Ligterink
In deze aflevering besteden we ook aandacht aan de nieuwe e-column van Gert Ligterink op de Tatasite.
ND-schaaktoernooi
Op zaterdag 18 juni wordt voor de 32ste keer het ND-schaaktoernooi gehouden in de Martuskerk, Copernicusstraat 18 in Amersfoort. Het toernooi begint om 10.00 uur, aanwezig zijn om 9.45 uur. Het inschrijfgeld bedraagt 6 euro. Jongeren tot en met 15 jaar betalen slechts 3 euro.
Het schaakspel in Nederland
Op 11 juni presenteren Mathieu en Ine Kloprogge hun nieuwe boek Het schaakspel in Nederland bij Kunsthandel Simonis & Buunk in Ede. Op onze site hebben we hierover een persbericht gepubliceerd. Klik hier.
Hans Ree
Zijn rubriek ‘De wonderwekker faalt ’ begint met:
‘Schrijven over schaken is gevaarlijk als je ook een actieve speler bent. De Duitse grootmeester Jan Gustafsson schreef op zijn weblog dat hij zich op het kampioenschap van Duitsland, dat deze week in Bonn werd gespeeld, had voorbereid met een modern technisch snufje: een wekker in de vorm van een polshorloge die ’s nachts de bewegingen van zijn lichaam registreerde en zorgde dat hij nooit werd gewekt in een periode van diepe slaap, maar alleen in periodes daartussen. Een wonderwapen noemde Gustafsson het. Zo’n vertoon van zelfvertrouwen kan ongeluk brengen.
Gustafsson had de wekker al getest en het ding functioneerde zoals de fabrikant had beloofd. Hij werd steeds op prettige manier wakker uit een lichte slaap en voelde zich dan ook zo fris als een hoentje. Fris als een gymschoen, schreef hij, maar het was positief bedoeld.
Je kunt je het hoongelach van zijn collega’s voorstellen toen hij in een van zijn partijen uit dat Duits kampioenschap tegen een zwakkere tegenstander al vrijwel verloren stond toen de partij nog maar net begonnen was, na vijftien zetten.
Hij behandelt de partij Niclas Huschenbeth – Jan Gustafsson, Duits kampioenschap, Bonn 2011.
Deze partij eindigde als volgt:
15…Dd6, een slechte zet, beter was 15 …De7 of misschien 15…c6(nog aangegeven door Dembo), maar ook dat zou wit groot voordeel hebben. 16.Lf4 Nu staat wit duidelijk gewonnen. Had zwart overzien dat 16…Lxc3+ 17 Dxc3 Dxf4 niet gaat wegens 18Dxh8+? 18…Db4 17.Le5 De7 18.Lxf6 Dxf6 19.0-0 Drie zeer belangrijke pionnen van zwart staan in. Zijn stelling stort ineen. 19…Ld7 20.Pxe4 Dd4 21.Df4 Kd8 22.Tac1 Pc4 23.Lxc4 bxc4 24.Txc4 Dxc4 25.Df6+ Ke8 26.Te1 Tf8 27.Pd6 mat.’
De schaakopgave deze week is een stelling uit de partij David Navara – Lazaro Bruzon, Capablanca Memorial 2011. Wit begint en wint. Zie diagram hieronder.
Gert Ligterink
Zijn rubriek Van Wely nog altijd succesvol in bezinningsjaar begint met:
‘Met dat bezinningsjaar van Loek van Wely valt het tot nu toe mee. Toegegeven, hij heeft de toernooizalen gemeden, maar uit beeld verdwenen is hij beslist niet. In de afgelopen vijf maanden speelde hij regelmatig voor zijn clubs in Nederland, Duitsland en Frankrijk. En met succes. Een totaalscore van 10 uit 13 is lang niet slecht voor iemand die het serieuze spel tijdelijk vaarwel heeft gezegd.’
Voor de volledige rubriek, de behandeling van de partijen Giri – Sanikidze en Van Wely – Jens en het naspelen hiervan … volgt nog.
Hans Böhm
Zijn rubriek]’ Rare laatste partij’ begint met:
‘De Rus Alexander Gritsjoek kreeg de kans van zijn schakersleven toen Magnus Carlsen, de gedoodverfde volgende wereldkampioen uit Noorwegen, zich uit de WK-cyclus terugtrok. Niemand gaf hem, de grootste underdog van de laatste acht kandidaten, enige kans vooraf. Maar Gritsjoek greep zijn kans met beide handen aan. Hij maakte maximaal gebruik van de wedstrijdformule, die korte tweekampen voorschreef van vier partijen en bij gelijke stand beslissende tiebreaks met verkorte bedenktijd. Gritsjoek gaf soms zelfs met wit na een luttel aantal zetten remise en versloeg in rapid en snelschaak de grootste kanshebbers, de nummer drie van de wereldranglijst Levon Aronian (Arm) en de nummer vier Vladimir Kramnik (Rus).’
Voor de volledige column klik hier.
Bab Wilders
Voor zijn schaakrubriek met een tweezet van Rice, met boekbesprekingen en een analyse van de partij Zhao Yun – Xiu Deshun Klik hier.
Henk Prins
Bij een tweezet als schaakprobleem, wordt de volgende uitleg gegeven: “Tegen iedere verdediging van zwart geeft wit mat op zijn tweede zet.” Het probleem draait natuurlijk om de unieke sleutelzet: er is maar één zet van wit als oplossing. Om die oplossing te vinden, moet na de sleutelzet onderzocht worden of er inderdaad op alle zetten van zwart een witte matzet kan komen. Bij de meeste problemen maakt de sleutelzet een dreiging in de stelling. Die dreiging is dan een unieke zet van wit die mat geeft, zonder dat zwart een zet heeft gedaan. In een dreigprobleem moet de oplosser dus zoeken naar zwarte zetten die de dreiging tegenhouden. Als de goede sleutelzet is gevonden is het probleem correct als op al die zwarte zetten een mat van wit gevolgd kan worden. Er zijn echter ook schaakproblemen waarbij wit op zijn eerste zet geen dreiging maakt. Men noemt dit tempoproblemen. Bij dergelijke problemen moeten dus alle zwarte zetten onderzocht worden of wit daar een matzet voor heeft op zijn volgende zet. Zo’n tempoprobleem was tweezet 776 van Jan van Woerden uit Ede.
Sleutelzet is 1. Pg3! Wit dreigt niets. We gaan de zwarte zetten langs: op 1. …Lb6 is 2. Lxb6 mat, na 1. …Lxa7 speelt wit 2. Dxa7 mat, 1. …Td6 wordt beantwoord met 2. Txd6 mat, en 1. …Txd7 is 2. Dxd7 mat. Op 1. …Pa2 of 1. …Pd3 komt 2. Td3 mat, 1. …Pxb3 wordt gevolgd door 2. Pxb3 mat en 1. …Pxe2 door 2. Pxe2 mat. Als het andere paard speelt volgt er 2. Dxc4 mat. Pionzetjes zijn ook nog mogelijk: 1. …exf2 2. e3 mat en 1. …g5 2. Pxf5 mat.
Vervolgens presenteert hij twee nieuwe problemen van de bekende componist Jac. Haring.
Rini Kuijf
Uit zijn rubriek ‘Dagschaak’ opgave A5495 voor beginners en B5495 voor gevorderden.
Max Pam
4 juni 2011
Zijn rubriek ‘Koele Gelfand eindelijk uitdager’ begint met:
‘Deze week zou ik terugkomen op de kandidatenmatches, die in Tartarenhoofdstad Kazan werden gehouden. De uitdager van wereldkampioen Viswanathan Anand is dus Boris Gelfand geworden. Gelfand wordt deze maand 43 jaar. Hij is in Minsk (Wit-Rusland) geboren, maar vond het als Jood wel zo verstandig om naar Israël te emigreren, wat hij in 1998 deed. Hij is een sterke en bijzonder solide speler, maar ondanks zijn succes in Kazan staat hij momenteel niet in de top tien. Hij weet zich al heel wat jaartjes te plaatsen voor kandidatenmatches. De eerste keer al in 1993, toen hij in de kwartfinales werd uitgeschakeld door Short. Achttien jaar later heeft hij het gered : uitdager om de wereldtitel.
De vlag hing uit in Israël, maar verder is men niet erg blij met de kwalificatie van Gelfand, en dat komt niet alleen omdat het wereldkampioenschap een zaak wordt van veertigers. Ook Botwinnik, Karpov en Kasparov waren op die leeftijd nog volop in de running.’
(…) ‘En nu even een luchtiger onderwerp. In de Angolese hoofdstad Luanda heeft de Roemeense Alina L’Ami een toernooi gewonnen met de score 9 uit 9. Deze heeft een Nederlands tintje, want in 2009 is Alina getrouwd met de Nederlandse grootmeester Erwin L’Ami. Haar meisjesnaam luit Motoc, maar op haar eigen website voert zij het prachtig Alinalami. Zij is psychologe, maar schaken kan zij ook, al had zij in Angola niet veel tegenstand. Short won bij de mannen en het toernooi werd gesponsord door de plaatselijke bierbrouwer.’
Uitgebreid behandelt hij een partij van Gelfand – Grisjoek en twee partijen van Alina L’Ami t.w. L’Ami – Rosalina en Rocha L’Ami
Max Pam
28 mei 2011
Zijn rubriek ‘Sjirov avontuurlijk en verrassend’ begint met:
‘De vraag hoe de beginstelling van het schaakspel moet worden beoordeeld, is in de loop der jaren verschillend beantwoord. Wit staat misschien wel beter, maar bij het beste tegenspel moet het toch remise worden. Dat was bijvoorbeeld de opvatting van Capablanca, die al in de jaren twintig van de vorige eeuw meende dat het schaakspel de remisedood zou sterven, als iedereen net zo sterk – dat wil zeggen net zo perfect – zou schaken als hijzelf.
Ook Fischer dacht er zo over, en vandaar dat Bobby allemaal spelregelveranderingen heeft voorgesteld om de vroegtijdige remisedood te vermijden.
De Russische grootmeester Evgeny Svesnikov dacht er daarentegen heel anders over. Hij vond dat het voordeel van de beginstelling zo groot was dat wit zeker moest proberen op winst te spelen. Zwart kan bij het beste tegenspel maar hopen op remise.’
Vervolgens besteedt hij veel aandacht aan Sjirov, altijd een avontuurlijke speler geweest, die niets ontziend ten aanval trekt. Sjirov won recent een toernooi in Lublin met acht sterke spelers.
Hij behandelt vervolgens de partijen Wojtaszek – Sjirov, Zhigalko – Sjirov en Sjirov – Alekseev. Deze laatste partij eindigde als volgt:
26…f7-f5? ( Hier had zwart hard kunnen terugslaan met Ld4! Of zelfs 26…Kg7 maar helaas hij ziet het niet en geeft Sjirov een nieuwe kans.)
27.Da8-c8 Kf8-g7? (Een nieuwe fout, waardoor Sjirov toch beloond wordt voor zijn avontuurlijk spel. Na 27…e4+ 28.Pe4x fe4x+ 29.Kxe4 Lf2! zou het wel eeuwig schaak worden. 28. Dc8xc7+ Kg7-f8 29.Dc7xe5 Le8-h5+ 30.g3-g4 Lh5xg4+ 31. Kf3-g3 Dd2-d4 32. De5-b8 Kf8-g7 33. Db8-c7+ Kg7-g6 34.Dc7-f7+ Kg6-g5 35. Df6-e7+ en zwart gaf op.
Gert Ligterink, 3 juni 2011
Zijn e-column ‘Te oud’ begint met :
‘Toen Jan Timman in 1993 op de drempel van een WK-match tegen Kasparov stond, was hij 41 jaar. Misschien laat mijn geheugen me in de steek, maar ik kan me niet herinneren dat hij te oud werd genoemd om de wereldkampioen uit te dagen. Niet door de schaakjournalisten, die met het voorbeeld van Kortchnoi voor ogen wel beter wisten, maar ook niet door de gewone sportpers, die de kandidatenfinale tegen Short indertijd scherp in de gaten hield.
De tijden zijn veranderd. Tijdens het kandidatentoernooi in Kazan vroeg een Russische journalist aan de 42-jarige Boris Gelfand wat hij ervan vond dat veteranen internationale topevenementen winnen. Gelfands reactie was geweldig. Hij won tijd door de vraag een paar keer te laten herhalen, waarna hij zich schrap zette voor een scherpe repliek.
Gelfand herinnerde de vragensteller eraan dat Kortsjnoi zijn eerste WK-match speelde toen hij 47 jaar oud was. Ook vertelde hij dat hij als elfjarige jongen in zijn geboortestad Minsk Efim Geller het kampioenschap van de Sovjet-Unie had zien winnen: `Hij was toen 54 jaar. Ik begrijp dat de pers graag schrijft over nieuwkomers als Wesley So of Anish Giri. Maar dat wekt wel de indruk dat zij sterk spelen en wij ouderen er weinig meer van kunnen. Wij zijn alleen maar veteranen.’