Canon (21): Timman-Karpov 1993
In 1990 had Jan Timman in de WK-kandidatenmatches de finale bereikt, die hij verloor van Anatoli Karpov. Zie het venster ‘Jan Timmans smalle pad’. In de cyclus 1991-93 kwam hij aanvankelijk net zo ver, maar wel overtuigender. Timman versloeg Hübner, Kortchnoi en Joesoepov elk met twee punten verschil. De finale verloor hij met 5-3 en vijf remises van Nigel Short.
Er volgde een dramatisch moment in de schaakgeschiedenis. Kasparov en Short toonden zich ontevreden over de fondsenwerving voor hun WK-match door de FIDE, richtten zelf een bond op en speelden hun match buiten de FIDE om. De wereldschaakbond vroeg vervolgens Karpov (die in de halve finale door Short was uitgeschakeld) en Timman een match om het officiële wereldkampioenschap te spelen. Nederland en het oliestaatje Oman waren beide bereid de helft van de match te organiseren.
De Nederlandse helft bestond uit drie partijen in Zwolle, drie in Arnhem en zes in Amsterdam. Het werden feestelijke evenementen, omlijst met simultaanseances en openluchtactiviteiten. De match leverde een stortvloed aan publiciteit op. Eindelijk, 58 jaar na Euwe, kon een Nederlander weer eens wereldkampioen schaken worden. Dat de meeste schakers de match Kasparov-Short als de ‘echte’ WK-match beschouwden, deerde de redacties weinig, die match kreeg gewoon ook veel aandacht.
Tijdens de elfde partij (Amsterdam) gebeurde er iets vreemds: Timman en Karpov kwamen al na elf zetten remise overeen. Achter de schermen werd duidelijk wat er aan de hand was. Nederland had met moeite de organisatiekosten bijeen gegaard, maar FIDE-president Campomanes had verklaard dat Oman met twee miljoen Zwitserse francs prijzengeld zou komen. Op het contract bleek echter een onbekende handtekening te staan en in Oman vonden ze het maar niets dat Nederland geen prijzengeld betaalde. De Arabieren trokken zich terug en de match was opeens in groot gevaar.
Iedereen veerde op toen Timman voor de laatste partij de Amsterdamse Stopera betrad in gezelschap van vriend, miljonair, mecenas en organisator Bessel Kok. Zou hij de match redden? Nee, dat niet, maar Kok bemoeide zich wel intensief met Campomanes. Die wees tot teleurstelling van de spelers eerst een interessant voorstel uit Frankrijk van de hand, maar vond in zijn eigen regio (hij was Filipijn) een sponsor in Jakarta (Indonesië). Daar vond na een kort uitstel inderdaad de tweede helft van de tweekamp plaats. Publiek was er nauwelijks, de toegangsprijs van 30 gulden voor een partij was bespottelijk. Wel stond er dagelijks een artikel over de match op de voorpagina van de Jakarta Post. Timman bleek een held te zijn in Indonesië, waar hij tien jaar eerder een groot toernooi had gewonnen.
Timman werd door kenners geprezen om de goede opzet van zijn partijen, maar bij de afwerking ging veel mis. In Nederland verloor hij met 7-5, wat in Indonesië opliep tot 12,5-8,5. Cruciaal was de tweede partij in Indonesië, waarin hij een vrijwel gewonnen stelling toch nog verloor. Aangeslagen verloor hij ook zijn volgende twee partijen. In latere jaren kwam hij niet ver meer in WK-cycli. Hoewel Jan Timman in 1982 de nummer twee van de wereld was, moeten de jaren 1992 en 1993 worden beschouwd als zijn sterkste jaren.
Een aanvulling:
‘In Nederlandse schaakkringen wordt nog wel eens schamper over Timmans prestaties gesproken, maar dat lijkt me onterecht. Natuurlijk, zijn erelijst kan niet worden vergeleken met Karpov en Kasparov, maar die lijst is desondanks zo indrukwekkend dat niemand in Nederland hem naar de kroon zal kunnen steken. Zijn grootste triomfen viert Timman in de eerste helft van de jaren tachtig. Van 1981-1985 wint hij maar liefst dertien toernooien. In die tijd bezet hij ook regelmatig de derde plaats op de wereldranglijst. Een keer staat ie zelfs tweede: op de lijst van 1 januari 1982. Zijn hoogste rating heeft hij in de eerste helft van 1990. Hij mag met 2680 even aan de 2700 grens ruiken. Zelf beschouwt hij 1987 als zijn beste jaar. Hij wint met Karpov het VSB toernooi in Amsterdam, het Nederlands kampioenschap (waaraan hij dertien keer meedoet en acht keer wint) en Interpolis; tweede plaatsen in Reykjavic, Ohra (Amsterdam), Belgrado en het snelschaaktoernooi in Brussel. Hij verslaat Ljubojevic ruim in de KRO-match.’
Bron: K. Vreeken in Amsterdam schaakstad. (blz. 138-147). Uitgave 1994