Schaakdromen
Gert Ligterink, 28 juni 2011
Zijn e-column ‘Schaakdromen’ begint met :
Wie denkt dat iedereen schaken als een verheffende bezigheid beschouwt, moet even kennis nemen van de mening van de droomuitleggers: `Als u droomt dat u een partij schaak speelt, zou dat erop kunnen wijzen dat u in saai gezelschap verkeert en dat het niet goed gaat met uw bedrijf en uw gezondheid’. Het is maar dat u het weet.
Ik zal nog eens aan de deskundigen vragen of gevarieerd mag worden met hun uitleg. Met andere woorden, is het mogelijk dat ik mijn goede gezondheid en de boeiende gezelschappen waarin ik verkeer voor een deel dank aan het feit dat ik nooit over schaken droom? Ik maak me soms wijs dat ik er tijdens het Hoogovenstoernooi in 1985 mee ben opgehouden na de nacht die voorafging aan een partij tegen Kortchnoi. Zo glorieus als de zege in mijn slaap was, zo bitter was de realiteit de volgende dag.
Schaakschrijvers gebruiken de droom graag om kleur te geven aan hun verhalen. In Endgame, Frank Brady’s definitieve biografie van Bobby Fischer, schrijft de auteur over een partij die de 13-jarige Fischer in 1956 speelde in een open toernooi in Montreal. Een marathongevecht tegen de Duitse emigrant Hans Matthai, de langste partij uit Fischers carrière, eindigde na 108 zetten onbeslist. Na afkoop vermoedde Fischer dat hij had kunnen winnen, misschien zelfs vlak voordat hij in remise berustte.