Canon (24): Olympiades in Nederland
De Olympiade is tegenwoordig het grootste schaakevenement ter wereld, met meer dan honderd deelnemende landenteams. De eerste twee waren individuele toernooien, waarin de scores van landgenoten werden opgeteld om een rangschikking per land te krijgen. Zij worden onofficiële Olympiades genoemd. De eerste officiële, waarin landenteams (viertallen) tegen elkaar speelden, was Londen 1927. De tweede werd in 1928 in Den Haag gespeeld, gelijktijdig met de Olympische Spelen in Amsterdam.
De link met de Olympische Spelen bracht de FIDE ertoe het toernooi alleen voor amateurs open te stellen. De landelijke bonden mochten zelf bepalen wat ze onder amateurs verstonden. Dat leidde tot de afzegging van Engeland, dat Amerika ervan verdacht toch met professionals te komen. De bezetting werd nog zwakker doordat er tegelijkertijd een individueel toernooi werd gehouden, dat ‘wereldkampioenschap voor amateurs’ werd genoemd. Bijna alle landen stuurden hier hun sterkste speler naartoe, Max Euwe werd wereldkampioen. De Olympiade werd dus eigenlijk zonder eerstebordspelers gespeeld. Het Nederlandse team was niet indrukwekkend: Weenink, Kroone, Schelfhout en W.F. Wertheim en de invallers Van den Bosch en J.H. Wertheim. Het team werd negende in een veld van zeventien teams, Hongarije werd net als een jaar eerder winnaar. De beperking tot amateurs bleef eenmalig.
Argentinië zou de Olympiade van 1954 organiseren, maar trok zich zes weken voor aanvang terug. Direct sprong Nederland in het gat: de Stichting Internationale Schaaktraditie Amsterdam van Lodewijk Prins nam de organisatie op zich, met steun van de KNSB. Twee dagen (!) na de afzegging van Argentinië bracht de KNSB de FIDE-voorzitter op de hoogte. Het toernooi werd gespeeld in de Apollohal. Alle deelnemers kregen hun verblijf vergoed, de totale kosten bedroegen ongeveer 150.000 gulden. De gemeente Amsterdam betaalde 50.000 gulden, een ton kwam uit een nationale loterij. Dat dit alles binnen zes weken lukte, is een van de vele redenen waarom Nederland internationaal wordt geroemd als groot schaakland.
Grote favoriet was de Sovjet-Unie, die als basisspelers simpelweg de sterkste vier schakers ter wereld had: Botwinnik, Smyslov, Bronstein en Keres. Nederland had een sterk team met Euwe, Donner, Cortlever, Prins, Kramer en Van Scheltinga. In de voorronde stuntte Nederland met een gelijkspel tegen de Sovjet-Unie, dankzij een overwinning van Prins op Kotov, invaller maar nog altijd een toptienspeler. Mede daardoor kwam Nederland in de hoogste finalegroep, waarin het met een achtste plaats iets tegenviel. De Sovjet-Unie won het toernooi uiteraard, Paul Keres scoorde aan het vierde bord 13,5 uit 14. Er namen in totaal 26 landen deel, veel minder dan tegenwoordig.
De eerste Olympiade voor vrouwen werd in 1957 gespeeld in Emmen (Drenthe). De kosten bedroegen ongeveer 20.000 gulden. De gemeente zorgde voor de logies, de Danlon-fabriek in Emmen betaalde de rest. Danlon was een fabriek in nylonkousen die vanaf 1956 ook internationale vrouwentoernooien organiseerde, eerst in Amsterdam, later in Emmen. Gespeeld werd met tweetallen, Nederland had met Fenny Heemskerk en Catherina Roodzandt een sterk team. Na twee wedstrijden overleed echter de vader van Heemskerk, waarop zij werd vervangen door mevrouw Van der Veen. Dat was een aderlating, Nederland werd negende in een veld van 21 teams. De Sovjet-Unie werd kampioen.