Schaken en sponsoring
Afgelopen maanden ben ik behoorlijk verbaasd geraakt over het afhaken van clubsponsors en toernooi sponsors. Clubs die hun sponsor zien vertrekken, zien ook de betaalde spelers vertrekken met alle gevolgen van dien. Toernooien, het NK dit jaar, worden uitgehold, ondanks andere beweringen.
Elk vertrek van een sponsor heeft uiteraard een eigen verhaal, zie Joop van Oostrum.
Vaak is een sponsor gekomen omdat bij een bepaald bedrijf iemand, of dicht bij de top van het bedrijf zit, of eigenaar is en heel toevallig schaakminded is.
Bij het open NK wat nu gespeeld wordt in Dieren, zie je op de KNSB site enkele vermeldingen van sponsors waarop je kan klikken en dan ga je door naar de website pagina van de sponsor. Heel handig, maar is dat wel genoeg? Is dit wat de sponsor precies wil?
De gemeente Dieren als sponsor kan ik begrijpen, de campings raken voller, de plaatselijk economie heeft er baat bij en de gemeente heeft haar toeristenbelasting. Maar de andere sponsors?
Wil je een sponsor behagen, dan wel een return on investment geven, moet je als organisatie iets kritischer naar jezelf toe zijn.
Wat wil een sponsor bereiken? Naamsbekendheid, omzetvergroting, klantenbinding of imagovergroting? Een sponsor heeft daar best een idee over. Indien een potentieel sponsor daar geen echt idee over heeft, dan moet je creatief worden.
In plaats van de openingszet laten verrichten, linkje op de website of de prijzen uitreiken, kan je als organisatie veel meer doen.
Laat de grootmeesters participeren, ga de klanten van de sponsor uitnodigen, maak een leuk programma voor een middagvullende voorstelling. Betrek de schaakjournalisten en commentatoren erbij. Desnoods met een besloten etentje met de gasten van de sponsor en enkele grootmeesters.
Voor sponsoring van schaken moet gewoon de knop om, een andere invalshoek.
Gerard Mulder
Wat is de waarde van een schaakpartij van een (groot)meester? Wie heeft de tijd die partij te bestuderen? Met uitzondering van de schakers met de hoge ratingen hebben anderen weinig tijd wegens werk, gezin, krant lezen, boeken lezen, t.v. kijken, vrienden en vriendinnen bezoeken, computeren, de kroeg ingaan, en andere verplichtingen
Zo is de groep belangstellenden voor één moderne partij (terwijl er dagelijks duizend(en) partijen worden gespeeld!) misschien op één hand te tellen.
Ik heb eens een bekende politicus bereid gevonden een prijsuitreiking te verrichten op een groot landelijk schaaktoernooi. Toen het toernooi in gang was, was de zaal bomvol. Echter, bij de prijsuitreiking was al driekwart van de spelers vertrokken. Bovendien liep iemand zodra hij zijn prijs had gekregen direct naar de uitgang. Toen de laatste zijn prijs kreeg waren er nog enkele schakers en de vrijwilligers om de boel op te ruimen. Ik kon wel door de grond gaan van schaamte. Het moet een verpletterende indruk hebben achtergelaten op de sponsor, die ook bij de prijsuitreiking aanwezig was. Hij stopte daarna ook met de sponsoring.
Als iemand wil weten wat er in de wereld te koop is, moet hij zelf eens iets gaan organiseren. Zo heb ik vergeefs geprobeerd een landelijk symposium te organiseren over een bepaald facet van schaken. Toen heb ik aan den lijve ondervonden hoeveel energie en tijd het kost de financiering rond te krijgen (‘Nee, meneer, dat is niet onze doelgroep’) en andere organisatorische zaken. Energie en tijd die ten koste gaat van andere zaken. Een heel leerzame ervaring. Vandaar dat ik een groot respect heb voor organisatoren (had ik altijd al). Een goede organisator is meer waard dan een grootmeester.
Enkele goede opmerkingen van P. de Groot: vooral de slotzin en de zin over het zelf organiseren.
Wellicht had G. Mulder beter enige (aansprekende) voorbeelden kunnen geven. (Kan alsnog natuurlijk.) Met wat loze kreten kan je geen discussie van de grond krijgen.
En het is Joop van Oosterom i.p.v. Joop van Oostrum.