De krabbels op de achterkant van het notatieformulier
De krabbels op de achterkant van het notatieformulier
Een voorval op een internationaal toernooi
Op de blog van The Streatham & Brixton Chess van 19 juli 2011 trof ik een verslag aan van Jonathan Bryant over een scheidsrechterlijk voorval.
Het voorval gebeurt op het ‘Villa de Benasque’ in Spanje waar van 7 juli tot 16 juli een internationaal toernooi wordt gehouden. De toernooidirecteur is Juan Miquel Royo Fernandez, de hoofdscheidsrechter is Josep Maria Salvans Riba, en de scheidsrechter Valerio de la Cruz. Het aantal deelnemers bedraagt 150, ratingen van 2639 tot 2118. Het toernooi zal worden gewonnen door Tigran L. Petrosian, gevolgd door Julio E. Granda Zuniga en Alexander Delchev.
Wit: Marc Esserman (USA, 2453)
Zwart: José Manuel Fuertes Romo (Spanje, 1938)
XXXI Open internationaal ‘Villa de Benasque’
Benasque, Spanje
7 juli 2011
Eerste ronde
‘Het vreemdste voorval van de week dat ik heb gezien ging over de achterkant van een notatieformulier. Wat er zo vreemd aan was, is dat zetten normaal op de voorkant van een notatieformulier worden genoteerd. Wat ook zo vreemd is dat de zetten geacht worden te worden genoteerd. Eigenlijk was alles tamelijk vreemd.
Het ging om de eerste ronde tussen de Amerikaanse international meester Marc Esserman en de Spaanse speler José Manuel Fuertes Romo, een partij die de IM verloor ondanks een ratingverschil van vijfhonderd punten meer dan zijn tegenstander. Op een bepaald moment verloor hij een stuk en toen ik na ongeveer vier uur spelen bleef kijken, moeten zij ongeveer zestig zetten hebben gedaan.
De notatieformulieren op Benasque geven ruimte voor het noteren van tachtig zetten, verdeeld over vier kolommen van elk twintig zetten. Daarom moeten de spelers nadat zij de één-en-zestigste zet hebben bereikt en hun derde kolom hebben volgeschreven, verder gaan aan het begin van de vierde kolom. Uiteraard deed Fuertes Romo dit. Echter, Esserman deed dat niet.
In plaats daarvan draaide hij zijn notatieformulier om en zette een krabbel aan de bovenkant, ongeveer in het midden. Als ik zeg ‘krabbel’, bedoel ik een krabbel. Ik bedoel niet te zeggen dat de zet slecht of zelfs onleesbaar was geschreven. Ik stond pal achter hem en er was duidelijk geen herkenbare vorm of betekenis aan de krabbel te ontcijferen. Ik bedoel dat Esserman gewoon een krabbel zette met zijn pen. Mijn eerste gedachte was dat hij dacht dat zijn pen het niet meer deed en dat hij die weer wilde proberen.
Nadat hij een aantal krabbels had gezet, verwachtte ik dat hij zijn notatieformulier zou omdraaien. Maar dat deed hij niet. Hij bleef verder krabbelen, en kwam geleidelijk aan beneden aan de bladzijde (of beter gezegd, aan de achterkant van de bladzijde). Iedereen kon zien wat er aan de hand was, behalve de kennelijk, dichtstbijzijnde scheidsrechter (die voldoende dichtbij was om het notatieformulier te verzamelen van de partij die al was afgelopen van de spelers naast het bord van Esserman – Romo) en vermoedelijk zijn tegenstander, die of het niet had gezien of zich niet wilde laten afleiden.
Ik vroeg me af of er een probleem zou komen dat nieuwe notatieformulieren nodig zouden zijn en of de scheidsrechters deze hen zouden geven: maar nee, daar was Fuertes Romo die verder schreef op de vierde kolom van zijn notatieformuler terwijl zijn f-pion het promotieveld bereikte. Omstreeks de zeventigste zet, of het aantal krabbels indien men afgaat op de notatie van Esserman, gaf wit op.
Het is natuurlijk mogelijk dat Esserman wiens handschrift nog beroerder is dan de mijne – en anders dan die van mij tamelijk groot, en buiten de lijnen van de voorgeschreven velden kwam – een ingeving kreeg en dacht dat hij het einde van zijn notatieformulier had bereikt. (Het is ook mogelijk dat hij dacht geen tijd te hebben de tussenkomst van de scheidsrechter in te roepen om een nieuw formulier te vragen.) Maar als hij dat dacht, is het moeilijk uit te leggen waarom hij dan niet naar het notatieformulier van zijn tegenstander keek om vervolgens te zien dat de zwartspeler dat probleem niet had. Het is nog moeilijker uit te leggen waarom hij geen poging deed zijn zetten netjes op te schrijven. Nee, het is allemaal maar moeilijk te verklaren.
Ik denk niet dat het als zodanig vals spelen was. Om eerlijk te zijn, heb ik geen idee wat hij aan het proberen was. Maar ik weet zeker dat hij zijn zetten duidelijk had moeten noteren: ik weet ook dat hij geïnstrueerd had moeten worden de zetten duidelijk op te schrijven.
Maar het doet er werkelijk niet toe, nu hij heeft verloren. Maar ik hoop dat hij het niet eerder heeft gedaan. En dat hij het niet nog eens doet,’ aldus Jonathan Bryant.
Mijn commentaar
Ik vind het ook wel een beetje vreemd. Een speler hoort zich op een internationaal toernooi niet zo te gedragen. Maar wat anders is, moet men zich wel druk maken over dit voorval?
Wat had u gedaan als u
– de tegenstander was geweest van Esserman, of
– de toekijkende omstander, of
– de betrokken scheidsrechter was geweest?
Heeft de betrokken scheidsrechter een fout gemaakt door niet eigenmachtig in te grijpen en Esserman te gelasten op ‘de juiste wijze te noteren, zet voor zet, zo duidelijk en leesbaar mogelijk, in de algebraïsche notatie’?
Ik speelde zowel als in Benasque als nu in Kreta hetzelfde toernooi als Marc Esserman, en het viel me al op dat hij heel erg slordig noteert. Ik vermoed dat hij simpelweg dacht dat het notatievel vol was, en daarom maar op de achterkant verder ging (dat doe ik zelf ook, als er geen nieuwe notatievel wordt gebracht). Gezien hij zo weinig zorg aan zijn notatie besteed, kan ik me wel voorstellen dat hij niet door had dat zijn tegenstander nog wel verder kon, of hij gaf er verder niks om.
Hij vertelde trouwens dat hij na zijn verlies in 10de ronde een woedeuitbarsting had. Hij vertelde maar niet hoe dat precies ging..
Dank. Het is altijd prettig iets meer te weten van de achtergrond van een speler.
Het gaat dus om een speler die ‘erg slordig’ noteert.
Ik ben iemand die zich daarover niet bekommert. Of een speler alle zetten al of niet noteert, of hij al of niet leesbaar noteert, het boeit me niet. De spelers noteren voor zichzelf. Daar komt bij dat ze een jaar later de partij nog zonder het notatieformulier foutloos kunnen naspelen. Ik ben geen kleuterjuffrouw. Pas als een tegenstander mijn tussenkomst inroept zal ik er – met tegenzin, weliswaar – naar moeten kijken. En niemand heeft mij dit ooit gevraagd. Dus, tot nu toe heb ik geluk gehad.
Daar staat tegenover dat de (meeste?) scheidsrechters het noteren als een heilig goed zeggen te beschouwen. Maar ik geloof er niets van dat zij durven of willen optreden tegen sterkere spelers. Er is namelijk een onzichtbare hand die hen weerhoudt dat te doen. Denk bijvoorbeeld aan het absoluut onleesbare handschrift van Korchnoi. Vandaar dan ook dat Esserman niet weet dat hij zorg moet besteden aan zijn notatie. Indien een scheidsrechter Esserman aanspreekt op zijn plicht tot ‘duidelijk en zo leesbaar mogelijk noteren’ zal hij van zijn stoel vallen van verbazing: ‘Hoezo? Wat is dat voor een flauwekul?’