Canon (31): Nederlandse kampioenschappen
De Nederlandse Schaakbond werd in 1873 opgericht met als doel jaarlijks een wedstrijd te organiseren. Zie het venster over de broers Van Foreest. Later werden die wedstrijden ‘officieuze Nederlandse kampioenschappen’ genoemd. In 1909 werd voor het eerst een officieel NK gespeeld. Vreemd genoeg vonden ze vanaf dat moment slechts om de twee of drie jaar plaats, soms zat er nog meer tijd tussen.
Na enkele incidentele kampioenen begon in 1921 het tijdperk-Euwe. Hij was twintig jaar toen hij voor het eerst kampioen werd, een record dat pas in 2009 werd gebroken door de vijftienjarige Anish Giri. Max Euwe werd elf keer kampioen, slechts onderbroken door Salo Landau in 1936, toen Euwe als wereldkampioen het niet nodig vond aan het NK deel te nemen. Van 1939 tot 1948 was het NK vier keer een kandidatentoernooi, waarvan de winnaar Euwe mocht uitdagen voor een match om de titel. Landau, Van den Hoek en Van Scheltinga bereikten in die matches tezamen veertien remises en veertien nederlagen, ze wonnen geen enkele partij. De vierde kandidaat, Lodewijk Prins, bedankte voor de eer. Vanaf 1950 nam Euwe weer aan het toernooi deel, in 1954 werd hij onttroond door Hein Donner. Een jaar later won hij de revanchematch met 7-3 (zonder nederlagen), waarna hij voor de twaalfde keer tot kampioen werd uitgeroepen. Daarna liet hij de strijd aan de jongeren over.
Donner werd drie keer kampioen, maar in de jaren zestig eindigde hij enkele keren lager. Omdat er ook niemand anders bovenuit stak, kwam er een aantal eenmalige kampioenen: Tan, Kuijpers, Prins, Scholl en Zuidema, met tussendoor drie keer Hans Ree. Hij werd in 1982 voor de vierde keer kampioen. In 1974 werd Jan Timman voor het eerst kampioen. Hij was uiteindelijk zestien keer van de partij, werd negen keer eerste, vijf keer tweede, een keer derde en een keer vierde. Behalve Euwe is nooit iemand in de buurt gekomen van zo’n hoog gemiddelde.
Sommige eenmalige kampioenen profiteerden van de afwezigheid van toppers. Gert Ligterink haalde in 1979 echter de grootste stunt uit. Hij bleef Timman, Ree, Donner en Sosonko voor.
Jeroen Piket leek in 1990 op 21-jarige leeftijd op weg te gaan naar een nieuw record, maar het bleef bij vier titels in vijf jaar. Loek van Wely werd vanaf 2000 zes keer op rij kampioen. In die tijd veranderde de regeling voor buitenlanders. Viktor Kortchnoi mocht in 1977 kampioen worden omdat hij in Nederland woonde, Predrag Nikolic in 1997 en 1999, Ivan Sokolov in 1995 en 1998. In 2000 besloot het KNSB-bestuur dat deelnemers bij de FIDE als Nederlander geregistreerd moesten zijn en niet voor een ander land op de Olympiade mochten spelen. Sokolov schikte zich daarin, Nikolic niet.
De vreemdste deelnemer was computerprogramma Fritz, dat in 2000 mocht meedoen tot woede van vele schaakliefhebbers. De meeste deelnemers vonden het prima, want de eigenaar van Fritz zorgde voor een bijna verdubbeling van het prijzengeld.
In 1969 werd het toernooi voor het eerst gesponsord, door Friesche Vlag. Daarom werd het toernooi dertien keer op rij in Leeuwarden gespeeld. Die stad had het NK met negentien keer het vaakst in huis, gevolgd door Amsterdam (dertien) en Hilversum (elf).