Canon (36): Paul van der Sterren
Welke Nederlander kwam na Euwe en Timman het verst in de strijd om het wereldkampioenschap ‘oude stijl’? Niet Sosonko of Van der Wiel, maar een bescheiden Limburger.
Paul van der Sterren werd geboren op 17 maart 1956 in Venlo. Al in zijn jeugd werd hij vier keer op rij (1971-74) kampioen van Limburg bij de volwassenen.
Eind 1974 werd hij derde op het Europees jeugdkampioenschap in Groningen. Hij ging rechten studeren in Amsterdam en haalde zijn kandidaatsexamen. In 1978 stelde hij een tentamen uit omdat hij was uitgenodigd voor de hoofdgroep van het Hoogovenstoernooi. Van der Sterren werd laatste, maar won een mooie partij van Viktor Kortchnoi. Hij besloot direct zijn studie af te breken.
In 1985 werd Van der Sterren Nederlands kampioen, voor Van der Wiel en Ligterink. Het was zijn eerste topperiode, hij werd dat jaar tweede in het zonetoernooi (achter Van der Wiel) en won een open toernooi in San Bernardino (Zwitserland). In 1986 werd hij open kampioen van Nederland (Dieren) en in 1987 stond hij in de tophonderd van de wereld.
De tweede topperiode begon in 1993, toen hij voor de tweede keer kampioen van Nederland werd. Deze keer was het NK veel sterker bezet, Van der Sterren bleef Cifuentes, Van der Wiel, Nijboer, Piket (al drie keer kampioen) en Sosonko voor. Later dat jaar volgde het grootste succes uit zijn carrière. Op het interzonetoernooi in Biel werd hij achter Gelfand gedeeld tweede, samen met Kamski, Khalifman, Adams, Joedasin, Salov, Lautier en Kramnik. Van der Sterren bleef Anand, Sjirov en Ivantsjoek voor. In de eerste ronde van de kandidatenmatches (Wijk aan Zee 1994) won hij een partij van Kamski, maar verloor de match met 4,5-2,5. “Ik ben best tevreden”, was zijn bescheiden commentaar na die match.
In hetzelfde jaar won hij het open Lost Boys Toernooi in Antwerpen, onder andere dankzij weer een overwinning op Kortchnoi. In januari 1994 bereikte hij met een 45e plaats zijn hoogste positie op de wereldranglijst. Zijn verblijf in de tophonderd duurde weer slechts een jaar.
Van der Sterren nam 25 keer deel aan het Nederlands kampioenschap. Hij werd twee keer kampioen, negen keer tweede en vier keer derde. Hij speelde op acht Olympiades en scoorde nooit onder de vijftig procent. Ook niet ver erboven trouwens, zijn totaalscore was 55 procent. In zijn jeugd had hij een agressieve speelstijl, maar na zijn Nederlandse titel in 1985 zei hij: “Als ik de keuze had tussen een iets betere maar rustige stelling en een aantrekkelijk maar onduidelijk offer was ik vroeger geneigd voor het tweede te kiezen. Nu is het afhankelijk van de situatie. Offeren kan wel creatief zijn, maar schaken is toch werken.”
Het NK 2001 was zijn laatste toernooi, op 45-jarige leeftijd stopte hij met schaken. Hij speelde alleen nog twee jaar competitie voor HSG. Behalve schaker was hij ook van 1983 tot 2003 samen met Sosonko eindredacteur van de openingsboeken van New in Chess. Na zijn actieve periode schreef hij een serie van drie boeken over de allereerste zetten in de opening.
In 2010 besloot Paul van der Sterren plotseling weer competitiepartijen te spelen, deze keer voor Caïssa (Amsterdam). Zo’n comeback gaat niet zomaar, zei hij tegen het bondsblad: “Mijn spel heeft niets meer met vroeger te maken, iedere zet is nu een avontuur.”
In 2011 verscheen bij New in Chess een autobiografie van Paul van der Sterren, 496 pagina’s dik. Het boek bevat partijen met toelichtingen, maar vooral veel verhalen.
Bekijk hier circa 550 partijen van Paul van der Sterren via de viewer: