8e HSM prooi voor ontketende Eric de Haan
Het is ondertussen alweer de 8e keer dat we Hans Sandbrink, een prominent Keres-lid uit ondertussen lang vervlogen tijden, herdenken. De 8e keer alweer, wat gaat de tijd toch veel te snel. Ik heb Hans zelden van dichtbij meegemaakt, een enkele keer in cafe het Ledig Erf, ondertussen ook al weer een jaar of 5 geleden ter ziele gegaan, wat ik me vooral herinner zijn die gulle lach (ook na een bekernederlaag tegen toen nog Databalk SGA, waar ik zelf deel van uitmaakte), die enorme dorst en hang naar (schaak) anekdotes. Weemoed dus.
Heden ochtend bij het betreden van de speelzaal bekroop mij een gevoel van treurnis en toch ook blijdschap, en wel om 2 redenen;
1. De Utrechtse schaakwereld is ziek en goed ziek ook; een kakofonie van rochelende hoestjes, ach en wee geluiden en het zit ook allemaal maar niet mee, gekromde ruggen, reeds vreselijk verminkte toiletpotten (en dat al voor aanvang van de 1e ronde), ingevallen bekkies, en zakken met botten waar het regenachtige weer van de afgelopen weken voorgoed niet meer uittrekt. Nee, het Utrechtse schaakleven staat met anderhalf been in het schaakgraf, Magere Hein kan maar beter een paar nachtjes in het Karel de 5e hotel boeken, want er is hier in 030 veel werk aan de winkel. Ik doe bij deze aan de voorzitter van Paul Keres de emotionele oproep om op korte termijn eens goed na te denken of het niet eens tijd wordt om een herdenkingstoernooitje te organiseren voor hen die en Hans nog hebben gekend en zelf nog in staat zijn om op eigen kracht de speelzaal te bereiken. Extra voordeel is dat we dan ook weer lekker ruim in de openingsthema’s zitten.
2. Gedenken is niet echt meer van deze tijd; 1 keertje is goed vanwege het emotionele karakter en een lach en een traan aan de bar, 2 keer, vooruit kan ook nog en voor een derde editie zijn ook nog wel aardige argumenten te vinden (denk bijvoorbeeld aan het spekken van de clubkas, nieuwe klokken en zo), maar daarna houdt het toch echt wel op. We zijn nu ondertussen bij editie 8 aanbeland, er zijn maar weinigen die nog steeds zo in de belangstelling staan. Ja, van Lady Diana snap ik het allemaal wel, zelden zo’n feeerieke verschijning gezien (ten tijde van de bruiloft nog iets te veel babyvet op de wangetjes, maar wat een ongehoord stuk was dat zeg). Nee, gedenken is goed maar overdrijven is ook een vak. Hans was natuurlijk een topper voor het Utrechtse schaakleven maar bepaald geen feeerieke verschijning. Volgend jaar nog een 9e editie, nog 1 keer groots uitpakken met voor alle deelnemers een duvel-stropdas met HSM logo of foto van Hans in korte broek en that’s it.
Over deelnemers gesproken, stelde het deelnemersveld nog wat voor?
Bij het organiseren van zo’n toernooitje zonder geldprijzen moet je altijd maar afwachten wat voor rommel je in je winkelwagentje krijgt, voordeel is dat al die exil-meuk van vlak over de grens niet langskomt maar het is toch ook wel leuk om een beetje aardige tegenstand te krijgen, anders kan je net zo goed thuis gaan zitten ‘Fritzen’ want 1 ding is zeker; voor het ouwehoeren hoeven we elkaar niet meer te zien, dat hoofdstuk hebben we nu wel afgesloten. Altijd maar weer diezelfde stomme en vervelende verhalen, en dat al 20 jaar lang, bah.
Er waren in ieder geval (uiteraard vanwege het speciale karakter van dit toernooi) vele vele Utrechtse coryfeeen neergestreken, een kleine opsomming;
Helemaal uit Tilburg zou Frans Konings over zijn gekomen, 1-malig clubkampioen van Paul Keres, jarenlang in het 1e tiental gespeeld en enkele jaren geleden met monopoly-bordspel, stok kaarten en schaakopeningenboek over de Pirc naar Tilburg verkast. God mag weten waarom. Frans staat op plek 4 in de Keresiaanse Hall of Fame, en lieve mensen, dan stel je wel degelijk wat voor in het Utrechtse! Nou wil het toeval dat de jongste spruit van us Franske vroeg des ochtends meerdere natte windjes moest laten, en u raadt het al, een goed ouder annuleert dan zo’n prachtige schaakdag. Het is me toch wat met die ouders van tegenwoordig.
Jaap ‘ het moet maar’ van de Tuuk, Utrechts enige meester, was ook weer van de partij en da’s goed want Jaap begint op leeftijd te geraken, heeft wat moeite met het weer, met de maatschappij, met het ophouden van de plas en is ondanks al deze ongemakken maar mooi aan zijn 8e schaakleven begonnen. Toch begin ik me om een andere reden ernstige zorgen te maken over onze enige echte schaakparel; Ik begroet Jaap nu zo’n 23 jaar en elke keer krijg ik dan te horen ‘ het moet maar’, heden ochtend een ferm ‘ ja goed!’, wat zou er toch aan de hand kunnen zijn?! Gelukkig komt dan na een paar flessen vocht en wat jointjes de echte Jaap weer bovendrijven, des middags was het weer veel in de trend van ‘ het zit ook niet mee’, ‘ ze plukken me ook overal’ , ‘wat doet die vent hier in hemelsnaam’ enz. enz. Desondanks op plek 2 van de Keresiaanse Hall of Fame.
Jan Jaap Janse is een beetje de Michaella Krajicek van de schaakwereld; winnaar van vele vele onbeduidende toernooitjes waar glimmende bekers, een slechte fles wijn of een bak koffie en hand van de voorzitter van de organiserende vereniging de hoofdprijs is. Jan Jaap is zeg maar een kleine jongetjes-mepper; de absolute heerser onder de challenger-toernooien en toernooien van daaronder. Daarnaast bruggenbouwer en sinds 1983 voorzitter van de 2e vereniging van Utrecht, helaas nog niet lang genoeg lid om nu al bij leven toegelaten te worden tot de Hall of Fame. Nog even geduld Jan Jaap, jouw tijd komt nog wel.
Ondanks het speciale karakter van dit toernooi komen er ook altijd lieden van buiten, eentje daarvan wil ik u niet onthouden, namelijk Richard Vedder. Richard is een beetje een apart verhaal, een beetje de vreemde eend in de bijt. We kennen ondertussen allemaal wel de geschiedenis; Richard komt uit Spakenburg, een stukje grond wat om onduidelijke redenen tot de provincie Utrecht behoort en dus ook tot de SGS word gerekend, maar feitelijk gezien en dan vooral vanuit historisch oogpunt bij het achterlijke Friesland zou moeten behoren. De geschiedenis van dat armetierige volkje mag ondertussen wel bekend zijn; in de vroege donkere middeleeuwen een nomadisch volkje wat op de steppes van de Russische toendra leefde van de jacht op knaagdieren, vele vele generaties lang fysiek en lichamelijk verminkt door Atilla en z’n kudde en in het kielzog van de Kozakken in 1812 deze kant opgekomen en uiteindelijk neergestreken bij een rivier. Want laten we wel wezen; vissen zwemmen nou eenmaal langzamer dan knaagdieren rennen! In de bijna 200 jaar die ondertussen zijn verstreken is het een bloeiende gemeenschap geworden, met bloeiend bedoel ik vooral dat je buurvrouw daar je achternicht is en het idiote hulpje van de slager(broer van de zus van een opa) een van je vele neven. Op dit verder somber stemmende en analfabetische schuim is Richard boven komen drijven; een talentvolle schaker, de nummer 300 ongeveer van Nederland! Maar wie maalt daar nou om, over 30 jaar ben je nergens meer en blijk je opeens een plekkie achter De Utrechtse bard te staan, en die is dan al een jaartje of wat inactief. Uiteraard niet opgenomen in de Keresiaanse Hall of Fame want inmenging van buiten doen wij niet aan.
Goed, genoeg ingrediënten dus voor een aangenaam toernooi, verder vooral veel lekkere drankjes en broodjes en zelfs soep, uiteraard met dank aan onze vaste gastvrouw. Mij een raadsel hoe ze dat iedere keer toch weer voor elkaar krijgt vanachter dat veels te kleine barretje.
Is er ook nog geschaakt?
Jawel hoor, 7 rondes rapid en wederom zonder de thema openingen. We zijn gelukkig door de openingen van Hans heen, het viel ook bepaald niet mee; het heeft me in 2004 en 2005 beide jaren de titel gekost, in ronde 5 en 6 een Chvesnikov, een Schot of nog erger. Daar is mijn gezond verstand niet op gebouwd. Nee 7 ronden eerlijk rapid schaak ditmaal en spannend dat het was joh. Oei oei oei wat was het dit jaar ongemeen spannend.
Nadat Eric de Haan in ronde 6 van Peter Lombaers had verloren, stonden er 2 man op 5.5 (Lombaers en Boutens) en 2 op 5 (de Haan en Abcouwer). Beide koplopers hadden in ronde 3 reeds remise tegen elkaar gespeeld waardoor er een indeling kwam van Boutens tegen Haan en Abcouwer tegen Lombaers. Laatstgenoemde partij eindigde in een snelle remise en dan kunt u als ‘neutrale’ lezer ook wel uitrekenen dat Boutens bij een overwinning op Haan eindelijk eens dat HSM zou gaan winnen. Nou wil het toeval dat de tussenstand iets van 34-1 in het voordeel van Eric is, en ik mij op grond van deze stand al jaren geen enkele illusie maak, inderdaad een nul dus en na een bijzonder ingenieuze berekening werd Eric vervolgens tot winnaar uitgeroepen.
De wat oudere lezers onder u zullen zich wellicht afvragen waar toch al die vreselijk gevaarlijke clubschakers uit vroeger tijden zijn gebleven; denk aan een Willem Fliert, een Bert Both, een Anton Rosmuller, een Ed van Eeden enz. enz. Inderdaad, de jeugd heeft het roer definitief overgenomen en de oudjes veroordeelt tot een soort van achterhoedegevecht. Volgend jaar maar weer gezellig met elkaar gaan zitten zingen, het was dit jaar wel erg stil.
Tot slot nog een kledingtip aan de heren schakers; HET ZIJN STERKE BENEN DIE DE WEELDE VAN EEN KORTE BROEK KUNNEN DRAGEN!
Jongens doe me voortaan een lol en bedek die melkflessen, die modderschuiten en die butsen en bulten en littekens!
1. Eric 6(7) 2. Peter (6) 3. Lukas (5.5) 4. Bart Jan (5.5) 5. Jan (5.5)
Prachtverhaal!