Altijd een zwart paard op zak
Jos Timmer had altijd een zwart paard op zak. Want stel je voor dat hij onverwachts een schaakpartijtje zou spelen en er zou… Nee wacht, laat ik eerst vertellen wie Jos Timmer was.
De lezers van de Canon hebben het al kunnen lezen. In het venster over Hans Böhm wordt Timmer genoemd als KRO-programmamaker, die van 1978 tot 1992 samen met Böhm het radioprogramma Man en Paard maakte. Veertien jaar lang, een halfuur per week schaakactualiteiten, een partij van Jan Timman tegen de luisteraars (iedere week een zet) en een probleemopgave. En vaak een telefoontje naar Timman, die ergens zat te schaken in Joegoslavië, op de Canarische Eilanden of in Buenos Aires.
“Dag Jan.”
“Dag Hans.”
En Nederland werd weer bijgepraat met onze grote schaakheld. Ook andere bekende Nederlandse schakers zaten regelmatig in de uitzending. En Jos Timmer had altijd een zwart paard op zak.
Ook in het venster over de KRO-matches wordt Jos Timmer genoemd. Zijn samenwerking met Böhm leidde ertoe dat in de studio in Hilversum Jan Timman van 1982 tot en met 1991 ieder jaar een match tegen een wereldtopper speelde. Timmer haalde de KRO-bazen hiertoe over. Duizenden toeschouwers kwamen elke dag af op één partij. De match Timman-Kasparov in 1985 trok 15.000 bezoekers in zes dagen. Natuurlijk had Timmer ook daar altijd een zwart paard op zak.
Jos Timmer was zelf een gepassioneerd schaker, bij de Hilversumse schaakclub De Pion. Sterk was hij niet, in tegendeel. Maar dat hoeft ook niet. Een Elo-rating hadden zwakke schakers in die tijd nog niet, anders zou die misschien 1500 geweest zijn. Het leuke van zwakke schakers is dat ze altijd sterker kunnen worden. Timmer droomde er misschien van op de clubavond een keer remise te spelen tegen meneer Diepstraten of het bij een simultaanseance heel lang vol te houden tegen Coen Zuidema. Bij zo’n seance zou hij nog wel eens baat kunnen hebben bij zijn zwarte paard op zak.
Natuurlijk was Timmer dolgelukkig toen hij via Man en Paard en de KRO-matches een rol ging spelen op het hoogste schaakniveau in Nederland. Ook heel gelukkig was hij met zijn zoon Robert. Die speelde ook voor De Pion, maar stapte over naar BSG (Bussum) en ging in de hoofdklasse spelen. Tussen de honderd sterkste schakers van Nederland! Ook schreef Robert twee leuke boekjes, één over de zet Pxf7 en één over de korte rokade. Daarin kwamen natuurlijk ook veel zwarte paarden voor, waarvan Jos Timmer er altijd eentje op zak had.
Jos Timmer was geen theoreticus, maar hij had wel boekjes. Van Euwe uiteraard, want de generatie Timmer leerde schaken van Euwe. Hij kende niet alle openingen van Euwe, maar spelers van het kaliber Jos Timmer weten meestal alles van één opening. De één weet alles van het Morra Gambiet, de ander van het Lettisch Gambiet en Timmer wist alles van het Albin’s Tegengambiet. De anderhalve pagina die Euwe daarover had geschreven in deel 3 van zijn twaalfdelige serie openingsboekjes kende Timmer helemaal uit zijn hoofd. De mooiste variant was de volgende.
1.d4 d5 2.c4 e5 3.dxe5 d4 4.e3
De gebruikelijke voortzetting is 4.Pf3
4…Lb4+ 5.Ld2 dxe3 6.Lxb4?
Na 6.fxe3 kan zwart volgens Euwe slechts op een klein positievoordeel hopen.
6…exf2+ 7.Ke2
Wit zal nu denken dat het allemaal wel meevalt. Na 7…fxg1D 8.Dxd8+ Kxd8 9.Txg1 moet de strijd nog beginnen. Er volgt echter een daverende verrassing.
7…fxg1 PAARD, SCHAAK
Nu wordt Txg1 natuurlijk met Lg4+ beantwoord. Na 8.Ke1 Dh4+ heeft zwart zijn paard niet direct uit de hoek terug, maar wint hij in alle varianten.
Vanaf het moment dat Timmer de zet 7…fxg1 PAARD zag, had hij nog maar één wens, en ook één angst. Zijn vurige wens was uiteraard dat hij de zet een keer op het bord mocht uitvoeren. Maar zijn angst was groter. De angst dat hij onverwachts een schaakpartij zou spelen, het Albin’s Tegengambiet op het bord zou krijgen, en er in de omgeving geen derde zwart paard voorhanden zou zijn. Vanaf dat moment droeg Jos Timmer voor de rest van zijn leven naast een portemonnee, een sleutelbos en een zakdoek altijd een zwart paard op zak.