Gespot 17: De doldwaze avonturen in de Polugaevskyvariant (1)
Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.
Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.
“Dit kan niet waar zijn”, riep mijn analysegenoot. “Wie verzint er nu zoiets?”
In de diagramstelling heeft wit zojuist de idiote zet 18. Pg5-h7 gespeeld. De stelling in het diagram komt uit het boekje van Fred van der Vliet over de Polugaevskyvariant in de Najdorf uit het Siciliaans. Daar wordt deze zet in een subvariant voorgesteld. “Volkomen idioot om überhaupt naar zo’n zet te kijken”, antwoordde mijn andere analysepartner. “En helemaal belachelijk dat er helemaal verder geen commentaar of uitleg bij staat”, voegde ik er zelf aan toe.
Maar laat ik bij het begin beginnen. Allereerst zullen we de auteur van het boek even introduceren.
Fred van der Vliet (Foto bron New in Chess), afkomstig uit Den Haag en van beroep jurist, was in de zeventig en tachtiger jaren een sterke schaker. Hij speelde niet veel, maar vooral in de clubcompetitie – waarin hij vele jaren achtereen uitkwam voor Volmac/Rotterdam – haalde hij meestal hoge scores. Ook plaatste hij zich als sterke hoofdklasser bij mijn weten elf maal voor het kampioenschap van Nederland. In dit tijd behoorde je met een rating van boven 2400 bij de top 20 van ons land. Van der Vliet was ook een gerenommeerd snelschaker. Hoewel hij een misschien wat suffig kantooruiterlijk had (altijd in het pak met stropdas), bleek hij bij het snelschaken vingervlug en ook zeer gehaaid. Dat kwam ook door zijn stijl die hij ooit ‘stug positioneel’ noemde. Zijn repertoire zat opmerkelijk in elkaar. Met wit speelde hij graag 1. Pf3 of 1. d4 om dan met kleine positionele middelen te proberen zijn tegenstander voorzichtig in de tang te nemen. Met zwart was het tegendeel het geval. Tegen 1. d4 kwam hij meestal met de Benoni (1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5) tevoorschijn en met zwart haalde hij de Siciliaanse Najdorf vaak van stal. En dan liefst de uiterst ingewikkelde Polugaevsky-variant, waarvan hij een groot kenner was. Ik herinner me dat hij vaak bij snelschaaktoernooien in de pauzes met een paar schakers varianten hieruit zat te analyseren die hij thuis bekeken had. Het duurde even, maar uiteindelijk heeft hij zijn bevindingen op papier durven toe te vertrouwen. Dat resulteerde in een dun maar zeer gedegen boekje, waarin Van der Vliet aantoonde zeer goed te kunnen analyseren. Hij heeft mij ooit verteld het boekje aan Polugaevsky zelf gegeven te hebben en dat die hem later liet weten onder de indruk te zijn. Zoals gezegd zijn de analyses van een hoog niveau. Maar wat er ontbreekt is m.i. meer uitleg. Veel van zijn varianten zijn nauwelijks te begrijpen.
Terug naar de inleiding van dit artikel. Toen ik in een grijs verleden informatica ging studeren in Eindhoven, kwam ik er al snel achter dat er twee andere schakers op dezelfde opleiding zaten. Dat waren Johan van Mil en Peter Boll. Laatstgenoemde vroeg Van Mil en mij of wij zin hadden om regelmatig bij hem op de thee te komen om eens wat openingen te gaan bekijken. Dat deden we en hoewel de thee meestal al snel werd vervangen door flesjes bier, probeerden wij om gezamenlijk eens naar wat varianten te kijken. Zo kwamen wij in het boekje met de officiële titel The Polugayevsky variation (F.R. van der Vliet) bovengenoemde stelling tegen. Zoals u uit de bovengenoemde beschrijving kunt opmaken vielen wij alle drie van onze stoel af, toen we deze varianten zaten na te spelen. Maar het stond er – weliswaar tussen haakjes – letterlijk zo. Ook geen uitleg, geen andere varianten en ook geen oordeel. Een nadere analyse leerde ons echter dat het inderdaad minimaal speelbaar moest zijn. De stelling ontstond vanuit de volgende diagramstelling als volgt:
Hier is 17. Dd4 de hoofdvariant, maar ook 17. g4 is een logische manier om te proberen de zwarte pionnenstelling aan te tasten. In het boekje van Van der Vliet staat nu zonder extra commentaar: 17… h6 18. gxf5 [Of 18. Ph7] en dan verder ook geen nadere uitleg. (zie analysediagram)
Ik herinner me dat we eerst apathisch naar de variant zaten te staren. En dat vervolgens iemand riep: "het zou nog waar kunnen zijn ook!" En dat we dat we daarna in een onbedaarlijke lachbui zijn uitgebarsten en niet meer bijkwamen van het lachen omdat we er ook nog achterkwamen dat het nog wel eens speelbaar zou kunnen zijn ook. Hoog tijd om dit rare zetje eens tegen het licht te houden van de moderne engines. Ik heb gebruik gemaakt van Houdini: 18… Txh7 Als zwart het paard slaat, moet 19. gxf5 natuurlijk het vervolg zijn. De dreiging Lh5+ is sterk. 19… exf5 is absoluut de enige zet. Andere zetten verliezen. [Bijvoorbeeld: 19… Ld7 20. fxe6 Lxe6 21. Dxh7] 20. Lh5+ g6 Wederom de enige verdediging. [Nu is 20… Ke7 geforceerd uit. 21. De3+ Le6 22. Txf5 en de dreiging Tf7+ is dodelijk.] 21. Lxg6+ Tf7
22. Tf2! De juiste voortzetting om het initiatief gaande te houden. De toren grijpt in via de e-lijn. Zwart zit nu een lastig pakket, maar hij heeft ook een taaie verdedigingszet tot zijn beschikking. [22. Pd5 Dc6 23. De3+ De6 24. Pf6+ Ke7 25. Pd5+ leidt tot een ingenieus eeuwig schaak.] 22… Db6! om het schaakje op e3 uit de stelling te halen en tevens de zet … Ta7-e7 mogelijk te maken. Tegelijkertijd valt de zwarte dame de sterke witte loper op g6 aan, zodat wit gedwongen wordt zijn kaarten op tafel te leggen. Maar opnieuw heeft wit een onverwachte zet, die vermoedelijk tot beslissend voordeel leidt (zie analysediagram)
23. Dg3!! Wit dekt niet alleen de loper op g6 (zodat de penning nog niet opgeheven hoeft te worden, maar tegelijkertijd richt zij het vizier op b8, waarna de zet Pd5 wel heel sterk gaat worden. Houdini vindt nu dat zwart flink in de problemen is hierna.
Dit fragment via de viewer: