Begrijp wat u doet: Siciliaans: Scheveninger 2
Het systeem met Le3
De f2-f4-variant
Dit is het tweede deel van een verhandeling over de Scheveningervariant van het Siciliaans, waarin het accent komt te liggen op het zogenaamde “f4-systeem”. De Scheveninger kan via diverse zetvolgordes ontstaan, een van de meest gehanteerde is de volgende:
1. e4 c5 2. Pf3 e6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 d6
In deze stelling hadden we vorige keer geconstateerd dat er vier belangrijke varianten zijn:
A) 6. Le2
B) 6. g4
C) 6. f4
D) 6. Le3
De varianten onder A) en B) kwamen de vorige maal aan bod, tijd om nu de varianten onder C) bij de kop te nemen.
C) Systeem met 6. f4
Deze speelwijze werd aanbevolen door de Engelse grootmeester John Nunn in zijn serie boeken "Beating the Sicilian". Afhankelijk van hoe zwart zich opstelt kan wit twee interessante strijdwijzen kiezen.
- De Boeyopstelling officieus genoemd naar de “uitvinder” hiervan, de Belgische meester Jef Boey. Wit kiest voor
een aanvalsopzet met Lc1-e3, Dd1-f3, 0-0-0 en dan een snel g2-g4 of zelfs f4-f5.
- De Nunn-aanval, zoals ik het systeem gedoopt hebt. Wit neemt een opstelling in met Lf1-d3, Pd4-f3 (na … e7-e5 van zwart), 0-0, gevolgd door Dd1-e1-h4. Dit systeem is al even onder de aandacht gekomen bij het Najdorf. Daar werd de fraaie partij Nunn-Cserna behandeld. We zullen hier een andere aanvalspartij van Nunn tonen.
We gaan de merites van beide aanvalssystemen afzonderlijk doornemen:
I) 6. … Pc6
Een natuurlijke ontwikkelingszet, die wit soms in de kaart speelt.
7. Le3 Le7 8. Df3
Met deze "set-up" heeft wit zeer agressieve bedoelingen. Hij beoogt zo snel mogelijk met lange rokade iets over de d-lijn te beginnen en tevens staat hij klaar om vroegtijdig met g2-g4-g5 de bekende bajonetaanval te starten. Iets meer verborgen, maar daar¬om niet minder gevaarlijk is het idee om met Pd4xc6, gevolgd door Lf1-c4 en f4-f5 druk te zetten op punt e6. Er zijn twee belangrijke alternatieven:
A) 8. … e5 9. Pxc6 bxc6 10. f5 Da5 11. Lc4 Tb8
Deze stelling bleek voordelig voor wit te zijn in de partij Radjabov – Morozevich, 2006.
B) 8. … 0-0 9. 0-0-0 Dc7 10. g4
Hiermee brengt wit een kansrijk pionoffer.
10. … Pxd4 11. Lxd4 e5 12. fxe5 dxe5
De pointe van wits opzet blijkt het deze variant: 12. … Lxg4 13. Dg3 dxe5 (Op 13. … Lxd1? volgt 14. exf6 Lxf6 15. Lxf6 en wit wint.) 14. Lxe5 Dc5 15. Lxf6 Lxf6 16. Td5! (Niet zo duidelijk is 16. Dxg4?! Lxc3 17. bxc3 Dxc3 en zwart heeft tegenkansen.) 16. … Dc8 17. Tg1 Le6 18. e5 Lxd5 19. Pxd5 met winst.
13. Dg3 Pxg4 14. Pd5
en wit had goede kansen in de partij Sax – Kasparov, 1983.
II) 6. … a6
Zo hoopt zwart de stelling weer in "Najdorfbanen" te leiden. Er zijn nu twee mogelijkheden:
A) 7. Le3
Het duurde een tijdje voordat men inzag dat dit niet de juiste volgorde is voor wit om op voordeel te hopen. Zwart antwoordt nu direct met
7. … b5 om op 8. Df3 verder te kunnen gaan met 8. … Lb7 waarna de loper precies op tijd op de diagonaal van de witte dame gezet wordt. Na het logische vervolg 9. Ld3 Pbd7 10. g4 gaat zwart verder met:
10… b4!
Dit idee zet werd toegepast door Timman.
11. Pce2 Pc5 12. Pg3
Hier kwam Timman met een mooi diep strategisch idee voor zwart.
12. … Tc8!
De bedoeling is om het paard op c5 extra dekking te geven.
13. g5 Pfd7 14. h4 e5!
Hier gaat het om: zwart verovert nu geforceerd veld e5 voor een van zijn paarden. En wat erger is voor wit: hij moet ook nog min of meer zijn zwartveldige loper inleveren.
15. Pb3 exf4 16. Lxf4
Nu volgt het werkelijke strategische idee.
16. … Pe6!
Het is zwarts bedoeling om veld e5 te vrijwaren voor zijn paard van d7. Met een paard op e5 gaat zwart nooit meer mat, zou Ulf Andersson zeggen. Omdat het paard op e6 wits loper op f4 aanvalt, is het bezit van veld e5 voor zwart gegarandeerd. In de partij Chandler – Timman, 1984, ging wit verder met 17. Pf5 (Na 17. Le3 Pe5 18. De2 Pxd3+ 19. cxd3 d5 staat zwart uitstekend.) 17. … Pxf4 18. Dxf4 Pe5 en met dit geweldige paard had zwart de betere papieren in handen.
B) 7. Df3
Omdat gebleken is dat wit met 7. Le3 net te laat is (zwart krijgt precies genoeg tijd om zijn loper op b7 tegenover de witte dame te zetten), kiest wit voor deze volgorde.
7. … Db6
Met deze damezet wil zwart het witte paard naar een slechter veld jagen alvorens hij met … Dc7 verder gaat. Daarmee bereidt hij namelijk … b7-b5 voor zodat hij op e4-e4 wel … Lb7 kan doen.
B1) 8. Pb3
De normale voortzetting.
8… Dc7 9. g4 b5 10. g5 Pfd7 11. Le3
Er zijn in de loop van de tijd vele ideeën uitgeprobeerd door diverse witspelers zoals 11. Ld3 Lb7 en nu onder meer met 12. Dh3 met de dreiging g5-g6. In de meeste gevallen ontstaan scherpe stellingen waarin de zwarte kansen gelijkwaardig zijn. Een voorbeeld:
11. … Pb6 12. 0-0-0 P8d7 13. Dh3 b4 14. Pe2 Pc4
In de partij Polgar – Kasparov, 1996 had zwart na de min of meer gedwongen ruil van wits loper op e3 tegen het zwarte paard geen enkel probleem meer.
B2) 8. a3!?
Een interessant idee waarmee wit op tactische wijze zijn paard in het centrum wil handhaven.
8. … Pc6
Na 8. … Dxd4 9. Le3 is de dame gevangen. De Nederlandse meester Manuel Bosboom speelt in vluggertjes 9. … Dxc3+ 10. bxc3 Ld7 en beweert dan dat het speelbaar is voor zwart, maar zijn oordeel moet ernstig betwist worden!
9. Pxc6 bxc6 10. b3
Nu zwart de b-lijn heeft in plaats van de c-lijn, stelt wit zich zo op. De loper staat mooi op b2 en onderwijl bereidt hij 0-0-0 voor.
10. … Lb7 11. Lb2 d5 12. 0-0-0
Deze zet wordt afgekeurd, maar anders valt het witte concept in duigen.
12. … Da5 13. e5 Pd7 14. Pa4 Dc7
In de partij Almasi – Kasparov, 1994 kreeg zwart al snel de overhand omdat de witte koning toch bepaald niet veilig staat.
Tot slot heeft u een partij uit het Nunn-plan (zie foto, bron onbekend) te goed, uiteraard van de (groot)meester zelf. John Nunn is niet alleen een sterke grootmeester, hij is ook een gepromoveerd wiskundige. Tegenwoordig houdt hij zich intensief bezig met het schrijven van schaakboeken.
Nunn – Grünfeld, 1981.
1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 a6 6. f4 Dc7 7. Pf3 Pbd7 8. Ld3 g6 9. O-O Lg7 10. De1 O-O
Hier is 10… b5 de beste zet. Door nog even te wachten met de rokade, kan hij zich staande houden op de koningsvleugel. De aanval zou anders te snel lopen. Als wit probeert te profiteren van de kwetsbare positie van zwart in het centrum zou hij verder kunnen gaan met 11. e5 dxe5 12. fxe5 Pg4 13. e6 fxe6 14. Dh4 met enige compensatie voor de pion.
11. Dh4 b5
12. f5
De witte aanval loopt inmiddels als een trein. Het is leerzaam om te zien dat Nunn geen tijd verliest met zetten als Kh1 of Le3. Hij wil de loper in één zet naar h6 spelen, waarna hij verder zal gaan met Pf3-g5, een verdubbeling op de f-lijn en de offers zullen niet uitblijven.
12… Lb7?
Een blunder, maar als een normale zet al niet werkt, is dat een veeg teken.
13. fxg6 fxg6
Hier gaat 13… hxg6 14. Pg5 al helemaal niet.
14. Pg5
Nu doet wit het zelfs zonder Lh6 maar trekt hij direct flink van leer.
14… Pc5
15. Txf6!
Het eerste offer om de koning in verlegenheid te brengen.
15… Txf6 16. Dxh7+ Kf8 17. Le3
Wit moest zijn ontwikkeling nog voltooien en tevens worden vervelende schaakjes uit de stelling gehaald.
17… Pxd3
Ook 17… Dc8 om veld e6 extra dekking te geven faalt op 18. Pd5! Lxd5 19. exd5 Dg4 20. Lxg6 en de beslissende klap zal ook nu niet lang meer uitblijven.
18. cxd3 Dd7
Nu is 18… d5 relatief beter.
19. Pd5! Lxd5 20. exd5 Df5 21. Pe6+ Txe6 22. dxe6 Dxe6 23. Lh6 en opgegeven. Belangrijk is nog dat 23… Lxh6 faalt op 24. Dh8+ Kf7 25. Tf1+ Df6 26. Txf6+ exf6 27. Dxa8 1-0
Illustratieve partijen:
- Sax – Kasparov, 1983.
- Chandler – Timman, 1984.
- Polgar – Kasparov, 1996.
- Almasi – Kasparov, 1994.
- Nunn – Gruenfeld, 1980.
Alle partijen en fragmenten via de viewer:
Belangrijkste geraadpleegde bronnen: De wereld van de schaakopening, deel 3 van Paul van der Sterren, Beating the Sicilian 3 van John Nunn, Sicilian Labyrinth van Lev Polugaevsky en de database van Chessbase.
Reageren? Stuur een e-mail naar .
(wordt vervolgd)