Schaakgeschiedenis 1: Greco
Het schaakspel is ontstaan in Indië in de loop van vele eeuwen. Het is tot op de dag van vandaag onduidelijk wanneer het precies is ontstaan.
Het uitgangspunt was het nabootsen van een veldslag tussen twee Indische legers en het doel was het tonen van een gevecht dat afwisseling bood en waarbij elk fysiek geweld vreemd was. Dit spel sluit aan bij de Boeddhistische denkwijze en werd vooral door de monniken gespeeld.
De stukken waren gevormd naar analogie van het Indische leger, dat was ingedeeld in voetvolk, ruiterij, olifanten en strijdwagens.
Opvallend is de rol die het getal 8 bij het schaken speelt. Bepaalde bronnen geven aan dat het getal zo gekozen is omdat het getal 8 op zijn zij in de wiskunde het symbool voor ‘oneindig’ is. Dit vanwege het ‘oneindig’ aantal mogelijkheden die het schaakspel rijk is. Het schaakbord omvat 8×8 velden, ‘het leger’ bestaat uit 8 stukken en 8 pionnen en de koning en het paard bestrijken ieder 8 velden.
Heel beroemd is het aloude “Indische probleem”. Het is gecomponeerd door Loveday en de opgave luidt: wit geeft mat in drie zetten.
De oplossing is ronduit verbluffend. Zwart dreigt zichzelf ‘pat’ te zetten na … b5-b4. Als wit de penning op het paard zal moeten opgeven, zal hij de tegenstander nooit meer in zo’n kort bestek van drie zetten mat kunnen zetten. Het winnende idee is prachtig: 1. Lc1!! De bedoeling komt zo dadelijk aan het licht. 1. … b4 2. Td2!! Door de toren voor de loper te zetten, krijgt de zwarte koning precies op tijd een vluchtveld en wel zodanig dat hij zich in de batterij van toren en loper begeeft. 2. … Kf4 3. Td4
De batterij wordt afgevuurd en daarmee dwingt wit mat af. 1-0 Eerlijkheidshalve moet worden opgemerkt dat het probleem in 1845 – volgens onze nieuwe regels – werd gecomponeerd door Loveday, die echter een zwarte pion op b6 had toegevoegd en toen mat in vier als vraagstelling had. Dat blijkt echter teveel nevenoplossingen te bevatten, vandaar bovengenoemde aanpassing.
Vanuit Indië verspreidde het schaakspel zich naar Perzië. Een legende beschrijft de manier waarop het ging. De Indiërs schonken de koning van Perzië een schaakbord en stukken en vertelden dat de regels van het spel alleen in Indië bekend waren. Als de Perzen de opstelling van hun stukken en hun loop en de regels zouden raden, dan zouden de Indiërs schatten aan de Perzen betalen. Zouden de Perzische wijzen het schaakspel niet kunnen doorgronden, dan werd hun land schatplichtig (het lukte de Perzen). Tegen het midden van de zevende eeuw veroverden de Arabieren Perzië en maakten daar kennis met het schaakspel, dat furore maakte. In de achtste eeuw introduceerden de Arabieren het schaakspel in Spanje, Sicilië en Sardinië en zodoende kwam het spel ook in Europa.
Alhoewel het in de Middeleeuwen door de kerk verboden werd, omdat er om hoge geldbedragen gespeeld werd, was het zeer populair onder edelen, ridders en geestelijken. Het eerste geschreven document dat over het schaakspel in Europa gaat, is een testament uit het jaar 1010, dat momenteel in het Arrogon-archief te Barcelona wordt bewaard. Na enige tijd wordt het spel verder in Europa verbreid en zijn de spelregels onderhevig aan veranderingen, waardoor het een attractiever spel wordt. De loop van enkele stukken veranderde en ook werd de rochade-regel ingevoerd. Later kwam daar de "en passant-regel" bij. In de late Middeleeuwen wordt in Duitsland het eerste officiele toernooi, dat in 1467 in Heidelberg wordt gespeeld.
Greco – NN
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Lc5 4. c3 Pf6 5. d4 exd4 6. cxd4 Lb4+ 7. Pc3 Pxe4 8. 0-0 Pxc3 9. bxc3 Lxc3 10. Db3 Lxd4 11. Lxf7+ Kf8
12. Lg5 Lf6 13. Tae1 Pe7 14. Lh5 Pg6? In die tijd werd er zwak verdedigd. Zwart had 14. … d5! moeten doen, waarna het maar zeer de vraag is of wit genoeg compensatie heeft.
15. Pe5 Wit grijpt het initiatief.
15. … Pxe5 16. Txe5 g6 17. Lh6+ Lg7
18. Tf5+ Objectief niet de beste zet want 18. Df3+ leidt tot het snelste mat. Maar de pointe is aardig.
18. … gxf5 Na 18. … Ke7 19. Te1+ Kd6 is het ook mat na 20. Dd5.
19. Df7# 1-0
Greco – NN
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Pf6 4. Pg5 d5 5. exd5 Pxd5
6. Pxf7!? Dit paardoffer is misschien objectief niet helemaal correct. Het levert in elk geval veel praktische kansen op en een avontuurlijke stelling waarin de tegenstander onder druk staat.
6. … Kxf7 7. Df3+ Ke6 De koning moet naar voren omdat hij anders zonder slag of stoot een pion achter komt en zijn rokade is kwijtgeraakt.
8. Pc3 Pe7 9. 0-0 c6 10. Te1 Ld7 11. d4 Kd6 12. Txe5 Pg6
13. Pxd5 Pxe5 Dit verliest snel. Hardnekkiger was 13. … cxd5 maar ook dan zal zwart na 14. Txd5+ Kc7 15. Dg3+ het loodje moeten leggen. Zo volgt na 15. … Kc8 16. Lb5! en op 15. … Kb6 16. Ld2.
14. dxe5+ Kc5
15. Da3+ Greco mist het mat in twee dat voor handen was met 15. b4+ Kd4 16. Df4 en dat met de huidige computerprogramma’s in een oogwenk gevonden kan worden.
15. … Kxc4 16. Dd3+ Kc5 17. b4
1-0
Tegenwoordig wordt het schaakspel over de hele wereld beoefend. Door toedoen van de wereldschaakbond (FIDE) wordt het spel ook in derde wereldlanden gepromoot. Tegenwoordig lijkt het erop dat de FIDE geregeerd wordt door louche zakenmensen. De tijden dat integere mensen als de Nederlander Euwe en de IJslander Olafsson president waren van deze organisatie hebben we lang achter ons gelaten. Vanaf 1948 is er sprake van een Russische suprematie, zo erg dat er schertsend wordt beweerd dat elke willekeurige Russische ober in Nederland bij de top 30 zou horen. Maar daarover in latere artikelen meer.
Alle fragmenten via de viewer:
(Deze serie is in iets andere vorm eerder in het Eindhovens Dagblad gepubliceerd. Geraadpleegde bron o.a. “Geschiedenis van het schaakspel” door Silbermann/Unzicker).