Carlsen (en Aronian) winnen Tal Memorial
Bij het sterkste toernooi van het jaar, het Tal Memorial in Moskou, zijn Carlsen en Aronian gedeeld bovenaan geeindigd met 5.5 uit 9. Op tiebreak (meeste zwartpartijen) won Carlsen het toernooi. Teleurstellend was het toernooi voor Kramnik (3.5 uit 9) en wereldkampioen Anand (9 remises) terwijl Karjakin, Ivanchuk en Nepomniachtchi tevreden zullen zijn geweest met 5 uit 9.
Door de vele remises was op een gegeven moment duidelijk dat plus twee waarschijnlijk genoeg zou zijn voor een (gedeelde) toernooizege. Aronian wist deze score in de achtste ronde te bereiken.
Wit heeft een ver opgerukte b-pion en wil daar graag de weg voor vrijmaken. Met zijn volgende zet voert Aronian de druk op. 35. Lc7 De6! Een goede reactie 36. Db8 Dd7?! Valt pion en (indirect) paard aan, maar er was een betere manier om dat te doen: 36… Da2! 37. Pg3 (37. Lxd8 Da1+ 38. Pc1 Dxc1+ = ) 37… Dxa4 38. Lxd8 Dd1+ 39. Kh2 Lxd8 40. Dxb7 Dd6 en remise is waarschijnlijk. 37. Le5 Had de dame op a2 gestaan, had ze nu b6 kunnen ophalen. 37… Pe6 38. Pc3 Dc6 39. a5 Nu heeft zwart wat problemen te overwinnen: b7, e4 en de zwarte koning moeten allen verdedigd worden. 39… h4? 39… Lxe5 40. Dxe5+ f6 41. Dxe4 Dxe4 42. Pxe4 is niet een beslissing die je makkelijk neemt vlak voor de tijdcontrole, maar dit eindspel moet na 42… f5 43. Pd2 Kf6 remise te houden zijn dankzij de actieve zwarte koning die dreigt naar a5 te lopen. 39…h4 was waarschijnlijk bedoeld om de kans op eeuwig schaak (Dd1-Dd6-Dd1 b.v.) groter te maken, maar de pion staat ongedekt en wit profiteert daarvan. 40. Lxf6+! Kxf6 41. Dh8+ Kf5 42. Dxh4! Nog beter dan 42.Pg3. Wat nu volgt is geforceerd. 42… Dxc3 43. g4+ Ke5 44. Dh8+ f6 45. Db8+ Kd5 46. Dxb7+ Dc6 47. Db8!
Dit zal de stelling geweest zijn die Aronian in gedachten had toen hij op h4 sloeg. De b-pion dreigt door te lopen en zwart moet daarom weer een verplichte zet doen, maar dan blijkt de b-pion niet de enige gevaarlijke pion voor zwart. 47… Pc5 48. Dg8+ De6 49. Dxg6 Dreigt simpel h4-h5-h6-h7-h8 en dat valt eigenlijk niet goed te voorkomen. 49… Kc4? Hoopt wat dreigingen tegen de witte koning te krijgen, maar die zijn makkelijk te verdedigen. De zwarte moeilijkheden worden geillustreerd in de volgende variant: na 49… Kd6 50. h4 Pd7 51. h5 Pe5 52. Dxe4 Dxg4+ 53. Dxg4 Pxg4 is het zwart gelukt dames te ruilen, maar na 54. Kg2 gaat het zwarte paard vroeg of laat naar de slachtbank. 50. h4 Kd3 51. h5 Ke2 52. h6 Dc4 53. h7 Ke1 Bestemming bereikt, en als wit nu dame haalt heeft zwart eeuwig schaak op f1 en f2. Het eerste veld is niet te dekken, het tweede wel: 54. Dxf6 1-0
In de laatste ronde kwam Aronian niet verder dan een moeizame remise tegen Nepo. Carlsen profiteerde en wist door een zwartoverwinning tegen de uit vorm zijnde Nakamura het toernooi te winnen.
Met zijn laatste zet had Carlsen pion e5 aangevallen, maar die staat stevig verdedigd, of toch niet? 15… g5! 16. Le3 g4 17. Pd4 Pxe5 Toch niet! Wit zal nu zijn compensatie moeten halen uit de verzwakte zwarte koningsvleugel. 18. Lh6 Te8 19. e4 Een logische zet, want wil wil de stelling openen, maar de verzwakking van veld f3 zal wit nog opbreken. 19… Lc5 20. Pb3 Tc8 21. Pxc5 Na 21. exd5 heeft zwart de interessante mogelijkheid 21… Df6 22. Lf4 Lf8 23. De2 Pf3+ 24. Lxf3 gxf3 25. Dxf3 Lxd5 waarna de zwarte loper zowel de witte koning als de witte damevleugel bedreigt. 21… Txc5 22. Da4 Lc6 23. Dd4 Df6 24. Lf4 dxe4 25. Lxe4 Pf3+ Daar heb je het al. 26. Lxf3 Dxd4 27. Txd4 Lxf3
Het is duidelijk dat de zwarte loper sterker is dan de witte. Wit moet rekening houden met mat op de onderste rij en daarnaast heeft de zwarte koning meer bewegingsvrijheid. 28. Td7 Td5 29. Txd5 exd5 En de loper bestrijkt ook nog d1! 30. Le3 Te4 31. Te1 d4 32. Ld2 Txe1+ 33. Lxe1 Le2 Torenruil heeft de problemen op de onderste rij opgelost, maar nu is er een ander probleem: zwart dreigt met de koning naar c2 te lopen terwijl wit alleen zijn koning kan activeren door nog een pion te offeren. Dat moet dan maar: 34. f4 gxf3 35. Lf2 d3 36. Le1 Kg7 37. Kf2 Kf6 38. Ke3 Kf5 39. h3 h5 40. Ld2 Lf1 41. Le1 Lxh3 42. Kxd3 Lf1+ 43. Ke3 Kg4 44. Kf2 Lb5 45. Lc3 Lc6 46. Le5 b5 47. Lb8 a6 48. Lc7 f5 Wit heeft voorlopig nog een blokkade op de koningsvleugel, maar die blijkt niet te handhaven.
49. b3 In principe is 49.a3 beter, omdat wit’s loper dan nog de pion kan dekken. Zwart speelt dan ook f4, loper op f5, en de pion op h3, koning op g3 etc. 49… Ld5 50. Ld6 f4 Een bekende methode in eindspelen met ongelijke lopers om een vrijpion te maken: als wit met de loper pakt volgt h4 en als die pion niet geslagen wordt loopt ie door. 51. gxf4 h4 52. f5 Kxf5 53. Ke3 Kg4 54. Kf2 h3 55. Ke3 Le4 56. Kf2 Lb1 56…b4 wint sneller, omdat wit die pion niet kan pakken. 57. a3 La2 58. b4 Lf7 Maar Nakamura geloofde het wel. Bij doorspelen was waarschijnlijk de volgende stelling ontstaan, waarbij wit in zetdwang is: