Niet van ophouden weten
Niet van ophouden weten
schaakbeeld 75, zaterdag 3 december 2011
Je moet een keer of wat per seizoen de competitie op de clubavond laten voor wat ze is en de avond benutten voor een verkenningstocht langs de borden.
“Bereisde Roel zag op zijn tochten geweldig veel!
Twee bullenbijters vochten. “Zoals de dichter A.C.W.Staring omstreeks 1800 schreef in zijn gedicht Het Hondengevecht. Een schaakzaal vol vechtende bullenbijters. De dichter ging als volgt verder:
“Zulk vechten, Menschen! – Zij verslonden
Malkander letterlijk! Met iedren hap, ging oor
Of poot er af – en glad als vet er dóór!
Ons scheiden kwam te laat! wij vonden
Het restjen: – op mijn eer,
De staarten, en niets meer.”
Iedere schaker herkent dit gevecht van schakers die niet van opgeven weten. Of is het:
niet van ophouden weten? Onlangs heb ik met peinzende blik eindeloos lang bij een bord gestaan waar zulke vechtersbazen bezig waren. Eerst is het boeiend. Dan wordt het spannend. Dan adembenemend. En dan slaat het plotseling om in ergerniswekkend. Waarom geeft die ene niet op?
Hij staat toch reddeloos verloren, en bovendien tikt zijn klok ( er gaat niet boven een oude schaakklok, die nog rustwekkend tikt) in ras tempo naar het einde! Wit heeft behalve zijn koning nog vijf pionnen en een paard, zwart meent het te kunnen doen met koning en twee pionnen. (Een geheel andere situatie dan enkel, in de opening, een paard wegblunderen.) Zwart weet niet van ophouden en niet van opgeven.
En dat is niet omdat hij denkt wit door de vlag te kunnen jagen, want wit heeft nog een zee van tijd en zwart beschikt welgeteld nog over twee minuten. Waarom blijf ik dan staan kijken?
En ik niet alleen. Als er eenmaal iemand een tijdlang bij een bepaald bord blijft staan kijken, staat er in een mum van tijd een hele kring toeschouwers omheen. Om zich te kunnen ergeren aan het gedrag van zwart. Ze vechten als bullenbijters en verslinden malkander letterlijk.
Met iedere hap gaat er een oor of een vinger af, en geloof mij of niet, maar toen de partij was afgelopen lagen er alleen nog twee staartbeentjes op het bord. De wedstrijdleider greep niet in. Waarom niet?
Een paar borden verder waren er bezig met alleen ieder een koning op het bord. Het was een sierlijk schouwspel om te zien hoe de beide koningen eindeloos om elkaar heen draaiden. Als de twee
koningskinderen die elkaar zo lief hadden maar elkaar nooit konden krijgen. De meest sublieme vorm van schaken. Misschien een idee voor een toernooi: alleen schaken met koningen, en nooit weten van ophouden.
De schaakbeeldhouwers zijn inmiddels al bij nummer 75. Zij verwijzen naar Staring wanneer iemand vraagt of zij er ooit mee ophouden. Het getal 75 is wel aanleiding tot voorlopig ophouden, tot het einde van het jaar. Zo kunnen onze lezers op adem komen en rustig van de feestdagen genieten.
Tekst: Cas Aubel
Tekeningen: Frans Drummen