Canon (58): Van der Linde en Niemeijer
Schaken is in Nederland misschien wel de sport waarover de meeste boeken zijn geschreven. Tegenwoordig hebben openingsboeken de overhand, maar lange tijd was het in Nederland gebruikelijk om van ieder toernooi van (inter)nationaal niveau een boek uit te geven.
De schaak- en damafdeling van de Koninklijke Bibliotheek (KB) in Den Haag geldt met ongeveer 30.000 titels als bijna de grootste verzameling schaak- en damboeken in de wereld.
De basis daarvan werd gelegd door twee bijzondere Nederlandse schaakliefhebbers.
Antonius van der Linde (1833-1897) studeerde theologie, filosofie en geschiedenis. Als dominee kwam hij niet aan de kost vanwege een ‘morele misstap’ tijdens zijn studie. Als historicus werd hij in Nederland niet gewaardeerd omdat hij schreef dat niet Laurens Janszoon Coster, maar de Duitser Johannes Gutenberg de boekdrukkunst had uitgevonden. In Duitsland kreeg hij daarom een warmer onthaal. Van der Linde geldt als de eerste Nederlandse schaakhistoricus, hij schreef boeken over de schaakgeschiedenis en verzamelde ook. In 1875 publiceerde hij ‘Het Schaakspel in Nederland’. In datzelfde jaar ging de bank waar hij zijn geld had belegd failliet, wat hem ertoe noopte zijn verzameling van 800 schaakboeken voor 3.000 gulden te verkopen aan de KB. Van der Linde kreeg aan de Koninklijke Bibliotheek in Wiesbaden een baan als hoofdbibliothecaris. Dat werk verwaarloosde hij echter ten gunste van eigen onderzoek. Hij werd met vervroegd pensioen gestuurd en overleed in desolate omstandigheden.
Meindert Niemeijer (1902-1987) was advocaat, directeur van een verzekeringsmaatschappij en uiteindelijk lid van de Raad van Bestuur van Nationale Nederlanden. Hij componeerde schaakproblemen en schreef erover. Hij was actief verzamelaar van schaakboeken, die hij ook op veilingen kocht. Zo kocht hij 4.000 boeken van de Braziliaan De Motta. Dat was meer dan de helft van zijn totale verzameling, in 1948 schonk hij zijn 7.000 boeken aan de Staat der Nederlanden met als voorwaarde dat die in de KB zouden worden gestald. Die doopte de complete verzameling tot ‘Bibliotheca Van der Linde-Niemeijeriana’ en ging er naar aanleiding van die enorme aanwinst toe over de verzameling systematisch in stand te houden.
De nalatenschap van 500 damboeken van G.L. Gortmans bij zijn dood in 1956 was het begin van een verzameling damboeken van de KB die ook als een van de grootste ter wereld geldt.
De KB heeft ongeveer 30.000 boeken, het Max Euwe Centrum ongeveer 10.000. De derde openbare schaakbibliotheek in Nederland is die van voorheen de Alexander Rueb Stichting, die is ondergebracht bij de Universiteit van Amsterdam. Er zijn in Nederland particuliere verzamelaars (niet veel) die meer boeken hebben dan het MEC. Een rangorde in aantallen is echter niet interessant. Wie alle openingsboeken koopt die er bestaan, heeft een enorme hoeveelheid, maar voor historici is zo’n verzameling niet van belang. Tot de verzameling van Niemeijer behoorden veel boeken uit Oost-Europa en Rusland, die voor de meeste Nederlanders niet te lezen zijn. Wie op zoek is naar Nederlandse schaakboeken en tijdschriften, treft bij zowel KB als MEC een nagenoeg complete verzameling aan.