Amateur
Gert Ligterink, 9 december 2011
Zijn e-column’ Amateur’ begint met :
Er is een tijd geweest waarin de amateur met argwaan werd bekeken door zijn professionele collega’s. Voor de beroepsspelers stond de betaling van de huur en de zorg voor behoeftige familieleden op het spel terwijl de indringer, soms met betaald verlof van zijn werkgever, vrijuit kon spelen.
In zijn boek Goldene Schachzeiten beschrijft de Joegoslaaf Milan Vidmar, topgrootmeester én ingenieur, hoe hij in 1927 tijdens het kandidatentoernooi in New York werd vervloekt door Aaron Nimzowitsch nadat hij de grote theoreticus had verslagen: `Wat zoek jij toch bij schaaktoernooien? Wil je ons beroepsmeesters het leven zuur maken? Blijf toch bij je transformatoren.’ Als Vidmars gedrag na een winstpartij net zo pedant was als zijn schrijfstijl, heb ik alle begrip voor Nimzowitsch’ uitval.
Tegenwoordig speelt broodnijd geen rol meer. De moderne topspelers laten zich zo goed betalen dat ze hun schouders kunnen ophalen als een succesvolle amateurgrootmeester hun pad kruist. Het gebeurt bovendien hoogst zelden. De laatste amateur in de hoofdgroep in Wijk aan Zee was Dimitri Reinderman. Tegenwoordig is hij (weer) full time professional, maar in 1999 moest hij vakantiedagen aanspreken om het tegen Kasparov op te kunnen nemen.