Eindspelstudies 33 – Miniatuurstudies op de pijnbank
website
E-mail:
Hierbij de 33ste eindspelstudie voor de Schaaksite uit mijn database.
- De vierde versie van de database bevat 76.132 eindspelstudies
- Het is de beste en grootste database van eindspelstudies ter wereld
- De database bevat driekwart van alle ooit gecomponeerde studies
- De database is in standaard pgn-format en leesbaar voor gangbare schaakprogramma’s
Tot voor een aantal jaren geleden was het de bedoeling dat een componist in een eindspelstudie zo veel mogelijk liet zien, met gebruik van zo weinig mogelijk materiaal. Om dat te onderstrepen werd de term “miniatuur” bedacht voor studies met maximaal 7 stukken. Aan het eind van de vorige eeuw kwam zelfs een nieuwe categorie in zwang: de zogenaamde maljoetka’s (baby-studies) met maximaal 5 stukken. Alhoewel ik als hoofdredacteur van het internationale vaktijdschrift EG recent zelfs nog een artikel over “trio’s” ontving en na drastische inkorting publiceerde (twee highlights: J. Beasley, 1989; Ka5 c7; Ka7. Wit wint alleen met 1.c8T! of E. Pogosjants, 1970; Kb4, b7; Ka6. Wit wint alleen met 1.b8T!) is men de laatste jaren iets minder enthousiast over miniatuurstudies. De reden is dat we worden overspoeld door eindspelstudies die met behulp van eindspeldatabases zijn gemaakt. Ik heb daar geen bezwaar tegen, maar helaas wordt daarbij vaak vergeten dat een eindspelstudie niet slechts een stelling met een unieke oplossing is, maar dat in een studie ook een studieachtige wending (bijv. een verrassende zet) in moet zitten. Mijns inziens is dit principe onafhankelijk van het aantal stukken op het bord; ook een correcte (unieke oplossing) eindspelstudie met 15 stukken zonder enig studieachtige zet mag wat bij betreft bij het schroot. Indien gepubliceerd neem ik ‘m welwillend op in mijn eindspelstudiedatabase; we mogen ook wel eens zien hoe het niet moet.
Toen de 5-stukken eindspeldatabases (EndGame TableBases; EGTBs) beschikbaar kwamen bleken zeer veel eindspelstudies incorrect, bijvoorbeeld omdat was gebleken dat het eindspel van 2 lopers tegen paard wel degelijk wint. Een cruciale verdediging - de 150-jaar oude Kling & Horwitz-vesting bleek toch een verloren stelling. Twee decennia later werden alle 6-stukken EGTBs uitgerekend. Opnieuw waren er de nodige studieslachtoffers. Ik ben nog dagelijks bezig de correctheidsclaims in mijn database te verwerken, mijn achterstand schat ik nu op zo’n 5000 studies… Maar we zijn nu bezig een nieuw stapje te maken: de 7-stukken EGTBs. Sinds een jaar of zo heb ik contact met Marc Bourzutschky (USA) en Yakov Konoval (Rusland) die samen al een groot aantal 7-stukken EGTBs hebben gegenereerd. Omdat er in 7-stukken eindspelen per definitie sprake is van een ongelijke materiaalverhouding, is dat een stuk interessanter dan bij de introductie van de 6-stukken EGTBs. Het schijnt dat de gouden regel - een pionloos eindspel met een extra paard of loper is remise (behalve als winst aangetoond kan worden) - misschien wel overboord moet. In veel van de eindspelen blijkt een extra stuk wel degelijk te winnen. Ik heb dat (een decennium geleden) al voorspeld: de paradox is dat als er meer stukken op het bord staan de procentuele bijdrage van een extra stuk weliswaar minder is, maar dat de gecombineerde slagkracht groter wordt (niet alleen door mataanval, maar ook door aanval op vijandelijke stukken, c.q. dat de zwakkere partij met meer stukken juist een grotere kans loopt nog een stuk kwijt te raken). Dit feit alleen zal al enorme schade aanbrengen aan de studies omdat de componisten uiteraard dankbaar gebruik maakten van die gouden regel.
Na deze lange inleiding meteen maar even een dieptepuntje als voorbeeld. In schaaksite 30 (Hoekje) liet ik u een van mijn favoriete demo-studies (d.w.z. gemakkelijk te onthouden en uit te leggen) zien:
64 1933
De fameuze oplossing was: 1.Tf3+ Kg2 2.Tb3! Pac3+ 3.Kc1 Txa1 4.Tb2+ Kg1 5.Ta2! Pxa2+ 6.Kb2 met remise. De tot op de tanden gewapende heren Konoval & Bourzutschky laten mij echter weten dat zwart gortdroog kan winnen met 3…Tf8 of 2…Pbc3+. Mijn computer (met toch alle 6-EGTBs onder handbereik) begrijpt hier niet al te veel van. Vermoedelijk zijn alle rustige stellingen met toren en twee paarden tegen koning en één paard gewonnen. Uiteraard zijn daarmee ook de vele navolgers van deze studie incorrect…
Maar, Johan Cruijff zei het al vaak “elk nadeel heb z’n voordeel”, en soms worden er met weerleggingen eigenlijk een nieuwe studie geboren. Een kras staaltje van de gebroeders Katsnelson:
Eervolle vermelding Zadachy i Etyudi 2004
De bedoelde oplossing was: 1.h7 g2 waarna zwart met schaak dreigt te promoveren en de witte koning aan de aanval ten onder gaat. Dus 2.Th3+ Kf4 3.Th4+ Kg3 en nu heeft wit 4.Th3+ omdat zwart niet goed kan nemen omdat wit dan weer met schaak promoveert. Dus 4…Kg4 5.Th4+ Kg5 6.Th5+ Kg4 7.Th4+ Kg5 8.Th5+ Kg6 en nu schijnt de witte koning er via f7 uit te kunnen piepen. Echter 9.h8D! g1D+ 10.Ka8! Dg2+ 11.Kb8! Dg3+ 12.Kc8! met remise.
Maar onze computervrienden spelen 8…Kf4 9.Th4+ en zwart neemt een aanloopje naar de lange diagonaal: 9…Kf3 10.Th3+ Ke4 11.Th4+ Kd5 en nu 12.h8D g1D+ 13.Ka8
En nu is een beetje jammer dat zwart niet alleen kan winnen door een batterij op te zetten: 13…Dg2! 14.Kb8 Dg3+! 15.Kc8 Tf8+! 16.Dxf8 Dxh4 17.Df7 Da4! met een ternauwernood gewonnen dame-eindspel, maar ook met 13…Db6.
Een andere mogelijkheid in deze variant is 12.Td4+ Kc5 13.h8D
maar dan prepareert zwart met 13…g1D een echo-batterij. De witte toren moet wel spelen, en dan vuurt de batterij met kracht.
1e speciale Eervolle Vermelding Belokon MT 1985
De wat tamme oplossing luidt: 1.Tf4 Lg8+ 2.Kb4 Ld5 3.Kc5 Lb7 4.b6+ Ka6 5.Th4 Ka5 6.Th7 Ka6 7.Td7 e3 8.Td3 Le4 9.Txe3 f2 10.Ta3+ Kb7 11.Ta7+ Kc8 12.Tf7 en wit wint. Bovendien kan wit mijns inziens ook nog op een andere manier de zwarte stukken insnoeren: 7.Th1 La8 8.Ta1+ Kb7 (oeps, die loper!) 9.Ta7+ Kb8 10.Tf7, waarna de pionnen niet kunnen zetten (10…e3 11.Tf8+ Kb7 12.Txf3), de loper ook niet (10…Lb7 11.Tf8+ Lc8 12.Kc6 en 13.b7 gevolgd door mat is niet te verhinderen), dus 10…Kc8 11.Tf8+ Kb7 12.Kb5 en nu kan zwart helemaal niet meer zetten.
Maar de 7-stukken database vond toch nog een (verrassende) uitweg voor zwart: Zwart speelt 1…Kb6 2.Kb4 en nu het verrassende 2…Lg6!! (1…Lg6 2.Kb4 Kb6 kan ook).
Na 3.Tf6+ Kb7 kan wit natuurlijk de loper niet slaan, want dan lopen de pionnen door. Maar na 4.Kc5 lijkt wit gemakkelijk te winnen, want de pionnen staan vast en de loper lijkt passief. Echter dan blijkt het nut van de zwarte loperzet naar g6: 4…Lh5!
Hiermee dekt zwart de pion op f3 en dreigt de e-pion door te lopen. Omdat na 5.Kd4 zelfs 5…e3 6.Kxe3 Le8! (een tweede idee achter de zwarte loperzet naar g6) kan, omdat de witte b-pion verloren gaat, probeert wit nog 5.b6, maar moet na 5…e3 snel remise maken met 6.Th6 e2 7.Th7+ Kc8 8.Th8+ Kd7 9.b7 e1D 10.b8D.
Speciale eervolle vermelding Shakhmaty v SSSR 1991
Dit lijkt een hopeloos geval voor wit. Zijn eigen pionnenfalanx lijkt volledig onder controle van de zwarte stukken, en de witte koning staat buiten het kwadraat van de a-pion. Kan de koning ergens een tempo winnen op wèl binnen dat kwadraat te geraken? Het paradoxale 1.Kh2! wint inderdaad een tempo, maar doet nog een stapje verder weg. 1…Lg4 2.e6 Lxe6 3.g4! Lxg4 4.Kg3! Lf5
Met 4.Kg3 won wit inderdaad een tempo terug, maar het netto-resultaat is dat de koning nog steeds buiten het kwadraat van de a-pion staat. Dus nog ergens een tempo winnen? 5.Kh4! Hé, weer een stap de verkeerde kant op! 5…Kb7 6.Kg5 (tempowinst) 6…Ld7 7.f5 Kxb6 8.f6 Le6 9.Kf4 a4 10.Ke5!
En hier is het derde tempogewin. Tellen we even op: 2 tempo’s verloren, 3 gewonnen: 10…Lf7 11.Kd4 Dus de witte koning staat in het kwadraat. Remise.
Toch zit er een lek in deze studie. In plaats van 6…Ld7 speelt zwart het onooglijke 6…Lc8!
De bedoeling is dat de loper en de zwarte koning van taak wisselen: de loper stopt de b-pion en de zwarte koning de d- en f-pion! 7.f5 Kc6! 8.f6 Kxd6 9.f7 (9.Kg6 Le6) Ke7 10.Kg6 Kf8 en wint.
Alle fragmenten via de viewer: