De Telegraaf schaakrubriek 10 december 2011

Hans Böhm

Jan

Jan Timman viert 14 december zijn zestigste verjaardag en de schaakwereld krijgt twee cadeautjes: een boek óver, en een boek ván Jan. In de biografie De geest van het spel begint journalist John Kuipers bij de prille jeugdjaren. Pa Timman is professor wiskunde en ook Ma Timman heeft een wiskundige universitaire opleiding gehad. Zij krijgen vier kinderen Ton, Yolande, Jan en Reinier. Er heerst een aangename, wanordelijke sfeer in Huize Timman. Aanvankelijk voelde Jan zich meer aangetrokken tot dammen dan tot schaken. Dat is opmerkelijk want het zijn zeer verschillende spelen: uniformiteit contra diversiteit, verovering contra mat, het halve bord contra het hele bord. Als het schaaktalent eenmaal wordt aangesproken is er geen houden meer aan. Jan ziet meer, denkt dieper en is kunstzinniger in de totale spelbeleving dan al zijn tijdgenoten. Wij ontmoetten elkaar bij het jeugdkampioenschap van Nederland in 1967 en het was gelijk ‘vriendschap op het eerste gezicht’.

In de volgende vormende periode, van 15-23 jaar, reizen we de wereld rond en gebruiken een studentenflat in Amsterdam als uitvalsbasis. Jan was sympathiek introvert en de schaaksport was zijn doel, ik was zakelijk extravert en de schaaksport was mijn middel. Een vruchtbare samenleving. Vanaf 1976 is het duidelijk dat Jan absoluut wereldtop is, alleen Anatoli Karpov is beter. Die was al beter bij het Europees jeugdkampioenschap in 1968 en hij is altijd een slag beter gebleven. Maar hij was de enige op de wereld, want Jan werd ‘Best of the Rest’. Jan heeft het maximale behaald: tweede van de wereld in de Karpov-tijden topper in de Kasparov-tijd. Maar dat niet alleen. Vanaf 2000 mogen de toernooiresultaten dan minder worden, zijn andere liefde, de schaakstudie, bloeit op. In deze bijzondere tak van de schaaksport, met geconstrueerde gecomponeerde stellingen, komt de artisticiteit die Jan soms als speler hielp maar ook dwarszat, nu volledig tot zijn recht. Deze biografie is een waardig eerbetoon aan een van de beste schakers van Nederlandse origine. Het beschrijft de opkomst, de bloei en de frustraties van het ouder worden op een eerlijke wijze (New in Chess, 256 pagina’s, 24,50 euro).

Gisteren werd in het Casino te Amsterdam tijdens de traditionele Max Euwe-borrel het eerste exemplaar van De kunst van het eindspel door Jan Timman in ontvangst genomen door schrijver/schaakliefhebber Tim Krabbé met de woorden ‘Hij is een van de beste vervaardigers ter wereld van mooie, vlekkeloze, adembenemend mooie machientjes.’ In dit boek laat Jan zien welke composities hem inspireerden en tot welk nieuw resultaat dat leidde.

Diagram 1

Alois Wotawa (Oostenrijk, 1896-1970).

Wit speelt en wint.

De zwarte vrijpionnen zijn niet meer van promotie af te houden dus wit moet ergens anders op spelen. Een matconstructie, maar hoe, zo midden op het bord? Na

1.Tb7 a3 2.Kc5 a2 3.Tf7!! b1D 4.Ld5+ Ke5 5.f4+

is het mat. Dit inspireerde Jan tot:

Diagram 2

Wit speelt en wint.

Wat een stelling! Weer die twee ver opgerukte vrijpionnen die niet te stoppen zijn en weer een matconstructie als oplossing. Maar daar waar Wotawa het zoekt in helderheid en efficiency, daar zoekt Timman de chaos en het verkeerde been en de verleiding.

1.Te1!

Wit vangt direct 1…c2 nu op met 2.Te7 h6 3.g3+ Kh5 4.Te5+ g5 5.Lc4 en er volgt een mat op f7, daarom

1…La6! 2.Lxa6 c2 3.Te7 h6 4.Te3!

en vanaf hier splitst de oplossing zich in twee varianten die ieder een geheel ander matbeeld brengen. Het is duidelijk dat zwart geen dame kan halen vanwege 4…c1D 5.Th3+ gxh3 6.g3+ Kg4 7.Le2 mat.

4…c1P! 5.Lf1 d6 6.Kxg6 b1D+ 7.Kxh6 g3 8.Ld3!

de ene zet komt nog onverwachter dan de andere, er dreigt mat op e4.

8…Dxd3 9.hxg3+ Kg4 10.Txd3

en wit wint met de voorste a-pion. De tweede variant is nog meer gepointeerd.

4…c4! 5.Lxc4 c1P 6.Lf1 b1D 7.g3+ Kh5 8.Te5+ g5 9.Lc4 Dg6+ 10.Ke7

wit gaat de dame ophalen met Lf7 maar nu komt zwart met een laatste reddingsactie: de patval! Hij gaat alles weggeven:

10…Pd3 11.Te3!! d5 12.Lxd5 Pe5 13.Txe5 a3

en je gelooft het of niet maar in deze stelling wint maar één zet en dat is niet 14.h4 Df6+ 15.Kxf6 pat.

14.h3!

Een studie om van te smullen. En zo staat het boek vol en brengt het herinneringen naar boven aan een tijd waarin alleen het schaakbord schoon was en de tijd stil stond.

(New in Chess, 272 pagina’s, 25 euro.)

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.