Schaakrubrieken 10 december 2011
Schaaksite.nl is een site voor iedere geïnteresseerde in het schaken.
Daarom mag aandacht voor de schaakrubrieken in de landelijke bladen niet ontbreken.
Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken.
Intro
Boris Becker over schaken en tennis
In de rubrieken wordt er aandacht besteed aan het optreden van Boris Becker tijdens de London Classic 2011. Hier is Becker ook geïnterviewd. Dit interview is gepubliceerd op Eurosport – Yahoo.com .
Sleutel tot tennissucces is schaken
Interview met Boris Becker tijdens de openingsceremonie van de London Chess Classic 2011 in Kensington Olympia.
‘Becker onthulde zijn liefde voor schaken en het ritueel van het spelen van een schaakpartij voordat hij de tennisbaan opging als mentale voorbereiding op partijen tegen zijn rivalen , zoals John McEnroe.
De zesvoudige Grand Slam kampioen gelooft dat Roger Federer de beste schaker zou zijn en beschouwd zijn strategische denken als de sleutel tot het succes van de Zwitser.
‘Iets dat veel mensen niet weten van mij is mijn liefde voor het schaken. Als tiener begon ik er mee en het heeft me altijd geholpen bij tennis als een mentale stimulatie’, vertelde Becker aan Eurosport-Yahoo!.
Strategie is zeer belangrijk bij het schaken maar ook bij tennis. Het is een 1 op 1 situatie en het is altijd belangrijk je tegenstander een stap voor te blijven.
Bij mijn voorbereiding van het tennis was het voor mij gewoon om te schaken, het stimuleerde en focuste mijn geest voor ik de tennisbaan opging. In essentie was het een mentale warming-up.
Hij voegde er aan toe: Mentale energie is zeer belangrijk voor succes in tennis en schaken is de perfecte manier het brein af te stellen op de stress en de spanning van de tennispartij.
Van de huidige spelers zou Roger Federer de beste schaker zijn. Hij denkt op de juiste manier, hij probeert altijd een stap voor te zijn op zijn tegenstander en hij concentreert zich volledig op strategie en tactiek.
Becker vindt dat de huidige topspelers zouden moeten schaken om een mentaal voordeel op hun tegenstanders te behalen.
‘Veel van de oud-topspelers, zoals Ivan Lendl, schaakten, maar ik ben er niet zeker van of veel van de huidige topspelers schaken’, zei hij.
Rafael Nadal zou ook goed zijn in schaken omdat hij ook een strategische denker is en gefocust is op de baan, maar Federer zou de beste zijn.
Federer heeft de honger, het verlangen, de conditie en het vermogen om Grand Slams te winnen, ik zie hem weer ’s werelds beste worden in 2012.
‘Schaken kent dezelfde mentale approach als tennis, en veel spelers zouden hun prestaties kunnen verbeteren als zij methoden zouden gebruiken die focussen op de partij voor ze de baan op gaan’, voegt hij toe.
Becker denkt dat 2011 een van de beste jaren in het herentennis is en denkt dat de opkomst van Novak Djokovic neerkomt op zijn mentale kracht.
‘Novak Djokovic, iets moet in zijn brein ontploft zijn omdat hij plotseling een veel beter gefocuste en mentaal sterkere speler werd’, stelde hij.
‘Zijn prestatie is aanzienlijk verbeterd gedurende de afgelopen twaalf maanden, en ik denk veel van zijn ontwikkeling van mentale aard was.’
In essentie denkt Djokovic beter op cruciale momenten in de matches en dat is zijn sleutel tot succes.
Hij voegt er aan toe: ‘Andy Murray heeft kwaliteit en talent en hij moet nu ditzelfde ingrediënt zien te vinden.’
Ongetwijfeld is 2011 een van de beste tennisseizoenen in de geschiedenis van het herentennis en het volgend seizoen kan zelfs nog beter worden.’
De mediacolumn van Max Pam in Het Parool
In zijn mediacolumn van afgelopen week , Drie bijeenkomsten, laat hij duidelijk zijn schakersachtergrond merken. Dit komt wel vaker voor in zijn columns en boekbesprekingen.
Deze column begint met:
‘De afgelopen week vonden in Amsterdam drie bijeenkomsten plaats waar ik alle drie niet bij ben geweest. De eerste was de rechtszaak van Johan Cruijff tegen zijn medecommissarissen. Het mooie van de moderne media is dat je de gebeurtenissen per minuut kunt volgen, terwijl je gewoon thuis zit. Het is net als bij schaaktoernooien. Op een schaaktoernooi moet je de partijen volgen, staande achter een hek, terwijl je thuis de partijen live krijgt uitgevoerd op je computerscherm. Wanneer Kramnik en Carlsen in Siberië schaken, zie ik eerder welke zetten zij hebben uitgevoerd dan de toeschouwers ter plekke.’
(De andere twee bijeenkomsten gingen over een avond over Karel van het Reve (1921-1999) in de Rode Hoed en het debat in De Balie over islam en democratie. Over deze laatste schreef hij: ‘Als ik van te voren had geweten dat het debat zou worden verstoord door leden van de groep Shariah-4Belgium, had ik ongetwijfeld acte de présence gegeven. Zo’n opstootje wil je toch niet missen.’ )
Samenwerking Nakamura en Kasparov alweer beëindigd
Vlak voor de start van de London Classic werd bekend dat de samenwerking tussen Kasparov en Nakamura alweer over was en dus van korte duur is geweest. Een artikel hierover van Macauley Peterson werd gepubliceerd op Chess Life Online.
Petersen publiceerde recent nog in het nieuwe nummer van New in Chess Magazine een uitgebreid artikel over de samenwerking tussen Nakamura en Kasparov. Het kan verkeren!
Hans Ree
Zijn rubriek ‘Een dronken soldaat schiet raak ’begint met:
´De eerste zet in de London Classic werd vorige week zaterdag aan het bord van Magnus Carlsen uitgevoerd door Boris Becker. Carlsen liet hem 1.e4 doen en Becker zei dat hij zelf ook altijd zo opende. Inderdaad peelde Becker die zet tegen Kasparov in een partijtje voor CNN in 2000 en in de viproom in Londen deed hij het nu ook zo tegen Nigel Short.
O, stel je toch eens voor dat het omgekeerd was en dat ze op Wimbledon een topschaker uitnodigen voor de symbolische eerste service, omdat ze trots waren dat een schaker de tennisregels kende en ook nog een racket kon vasthouden. Als het ooit zo ver komt, dan gaat het goed met het schaken.
Vorige week schreef ik over Hikaru Nakamura, die Magnus Carlsen is opgevolgd als leerling van Kasparov. Betekent dat ook dat hij Carlsen zal opvolgen als eerste op de wereldranglijst? Die lijkt zich geen zorgen te maken. Tegen een Noors blad zei hij:’Ik ben verbaasd, vooral omdat ik nooit de indruk kreeg dat Kasparov veel respect had voor Nakamura’s schaaktalent. Daarom aarzelde ik om de geruchten over hun samenwerking te geloven.’ Daar kon Nakamura het meedoen.’
Hij behandelt de partij Anand – Nakamura , London Classic 2011.
De schaakopgave deze week is een stelling uit de partij Nikolai Biriukov – Mustafa Enes Yilmaz, Charkov 2011. Zie hieronder.
Gert Ligterink
Zijn rubriek ‘ Wereldtop treft elkaar in London Classic ’ begint met:
‘Alsof het schaken ongevoelig is voor de gevolgen van de financiële crisis, volgen de toptoernooien elkaar op. Een week na het Tal memorial in Moskou zijn de elitespelers bijeengekomen in de stad die 160 jaar geleden gastheer was van het eerste internationale toernooi uit de geschiedenis. In de London Chess Classic neemt de topvier van de wereld _ Carlsen, Anand, Aronian en Kramnik _ het op tegen de vier sterkste Engelse spelers en de Amerikaan Nakamura.
Misschien omdat het veld veel onevenwichtiger is dan in Moskou, laten de spelers zich in Londen van hun beste kant zien. Carlsen doet het zoals altijd uitstekend. Na vier ronden voert de Noor met de Engelsman McShane de ranglijst aan. Ook Nakamura speelt een opvallende rol. Hij verloor van Carlsen, maar hij versloeg Aronian en, voor het eerst in zijn leven, wereldkampioen Anand.’
Voor de volledige rubriek, de behandeling van de partijen Short – Kramnik en Spielmann – Tarrasch en het naspelen hiervan klik hier.
Hans Böhm
Zijn rubriek’Jan ’ begint met:
‘Jan Timman viert 14 december zijn zestigste verjaardag en de schaakwereld krijgt twee cadeautjes: een boek óver, en een boek ván Jan. In de biografie De geest van het spel begint journalist John Kuipers bij de prille jeugdjaren. Pa Timman is professor wiskunde en ook Ma Timman heeft een wiskundige universitaire opleiding gehad. Zij krijgen vier kinderen Ton, Yolande, Jan en Reinier. Er heerst een aangename, wanordelijke sfeer in Huize Timman. Aanvankelijk voelde Jan zich meer aangetrokken tot dammen dan tot schaken. Dat is opmerkelijk want het zijn zeer verschillende spelen: uniformiteit contra diversiteit, verovering contra mat, het halve bord contra het hele bord. Als het schaaktalent eenmaal wordt aangesproken is er geen houden meer aan. Jan ziet meer, denkt dieper en is kunstzinniger in de totale spelbeleving dan al zijn tijdgenoten. Wij ontmoetten elkaar bij het jeugdkampioenschap van Nederland in 1967 en het was gelijk ‘vriendschap op het eerste gezicht’.
‘In de volgende vormende periode, van 15-23 jaar, reizen we de wereld rond en gebruiken een studentenflat in Amsterdam als uitvalsbasis. Jan was sympathiek introvert en de schaaksport was zijn doel, ik was zakelijk extravert en de schaaksport was mijn middel. Een vruchtbare samenleving. Vanaf 1976 is het duidelijk dat Jan absoluut wereldtop is, alleen Anatoli Karpov is beter. Die was al beter bij het Europees jeugdkampioenschap in 1968 en hij is altijd een slag beter gebleven. Maar hij was de enige op de wereld, want Jan werd ‘Best of the Rest’. Jan heeft het maximale behaald: tweede van de wereld in de Karpov-tijden topper in de Kasparov-tijd. Maar dat niet alleen.’
Voor de volledige column klik hier.
Bab Wilders
Voor zijn schaakrubriek met een driezet van Marandjuk, met boekbesprekingen en een analyse van de partij Grischuk – Geller klik hier.
Johan Hut
Zijn rubriek ’De zegeningen van een rustdag’ begint met:
Schaken is een rustige sport waar je niet moe van wordt, zullen buitenstaanders denken. Toch heeft bijna elk belangrijk Nederlands toernooi een rustdag. Vlissingen en Hoogeveen niet, maar het kleine Cultural Village Tournament in Wijk aan Zee heeft na vijf ‘werkdagen’ een rustdag op zaterdag. Na die dag worden er nog vier ronden gespeeld. De deelnemers zouden kunnen uitwaaien op het strand, maar daar hebben ze op iedere werkdag tijd voor, het strand ligt op honderd meter van de speelzaal. Enkele buitenlandse deelnemers aan de traditionele tienkamp gingen dit jaar naar het Hermitage in Amsterdam, Tom Bottema ging naar het voetballen van zijn kinderen kijken en Piet Peelen ging zelf voetballen, in de zaal. Dat liep niet goed af, hij verrekte zijn enkelbanden. Maar zoals elke voetballer weet heeft elk nadeel zijn voordeel. Omdat Peelen de volgende dag niet kon lopen, moest hij de hele partij aan zijn bord blijven zitten. Daardoor was hij extra geconcentreerd en won hij zijn eerste partij, van Vitaly Bernadskiy uit Oekraïne. Die stond op dat moment bovenaan, maar verloor na dit echec nog twee keer en eindigde slechts als vijfde.
Voor de volledige rubriek, de behandeling van de partij Wiersma – Ootes en het naspelen hiervan klik hier.
Henk Prins
Vorige maand werd het sterkst bezette toernooi van 2011 gespeeld: het Tal Memorial te Moskou. Het toernooi is genoemd naar oud-wereldkampioen Mikhail Tal die bekend stond om zijn bijzondere aanvalspartijen.
De top vier van de wereld speelde mee in het toernooi: Carlsen, Anand, Aronian en Kramnik. Verder een drietal Russische topgrootmeesters: Karjakin, Svidler en Nepomniachtchi. De Oekraïner Ivantsjoek, de Amerikaan Nakamura en de kandidaat-wereldkampioen Gelfand uit Israel sloten de rij.
Jammer was (maar dat kon verwacht worden) dat het aantal remisepartijen te veel was, zelfs bijna 80 procent. Zo waren de vierde, vijfde en zesde ronde alle partijen geëindigd in remise. Winnaar van het toernooi werd Magnus Carlsen. Hij behaalde evenals Aronian 5,5 uit 9. Omdat Carlsen meer met zwart had gespeeld werd hij winnaar. Ivantsjoek, Karjakin en Nepomniachtchi deelden de derde tot en met de vijfde plaats met 5 uit 9. Oud-wereldkampioen Kramnik was uit vorm met een mager resultaat van 3,5 uit 9. Wereldkampioen Anand speelde al zijn partijen remise.
De laatste ronde was spannend. Aronian ging aan kop en kwam niet verder dan remise tegen Nepomniachtchi. Carlsen won met zwart van Nakamura.
Carlsen – Nakamura
1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 b6 4. g3 La6 5. Dc2 Lb4+ 6. Ld2 Le7 7. Lg2 c6 8. O-O d5 9. Pe5 Pfd7 10. cxd5 cxd5 11. Lf4 Pxe5 12. dxe5 O-O 13. Td1 Lb7 14. Pd2 Pc6 15. Pf3 g5! 16. Le3 g4 17. Pd4 Pxe5 (Carlsen wint door het opspelen van de g-pion een belangrijke pion van wit. Of wit enige compensatie heeft door de verzwakte koningsstelling komt in deze partij niet uit de verf.) 18. Lh6 Te8 19. e4 Lc5 20. Pb3 Tc8 21. Pxc5 Txc5 22. Da4 Lc6 23. Dd4 Df6 24. Lf4 dxe4 25. Lxe4 Pf3+ 26. Lxf3 Dxd4 27. Txd4 Lxf3
Zwarts loper is sterker dan de witte en zwart staat een pionnetje voor, genoeg blijkbaar om te winnen.
28. Td7 Td5 29. Txd5 exd5 30. Le3 Te4 31. Te1 d4 32. Ld2 Txe1+ 33. Lxe1 Le2 34. f4 (Wit moet een pion geven om zijn koning te kunnen activeren.) 34. … gxf3 35. Lf2 d3 36. Le1 Kg7 37. Kf2 Kf6 38. Ke3 Kf5 39. h3 h5 40. Ld2 Lf1 41. Le1 Lxh3 42. Kxd3 Lf1+ 43. Ke3 Kg4 44. Kf2 Lb5 45. Lc3 Lc6 46. Le5 b5 47. Lb8 a6 48. Lc7 f5 (Een schijnblokkade.) 49. b3 Ld5 50. Ld6 f4 Carlsen geeft eindspelles. Bekend thema is een vrijpion creëren in eindspelen met ongelijke lopers.) 51. gxf4 h4 52. f5 Kxf5 53. Ke3 Kg4 54. Kf2 h3 55. Ke3 Le4 56. Kf2 Lb1. 57. a3 La2 58. b4 Lf7 0-1
Rini Kuijf
Uit zijn rubriek ‘Dagschaak’ opgave A5656 voor beginners en B5656 voor gevorderden.
Max Pam, 10 december 2011
Zijn rubriek ’Carlsen op weg naar hoogste rating’ begint met:
‘Hij kwam binnen op krukken, de Wimbledonwinnaar en tenniskampioen Boris Becker. Hij had zijn voet gebroken, maar toch kwam hij om in het Kensington Olympia Conference Centre het London Classic Chess Tournament te openen.
Eerst speelde Becker –naar eigen zeggen een schaakliefhebber omdat het een spel is van één tegen één – een demonstratiepartij tegen Nigel Short. Het duurde inderdaad kort.
Daarna deed Becker de eerste zet bij de partij Carlsen – Howell en kon het toernooi beginnen. Het is een mooi klassiek toernooi met twee uur bedenktijd voor de eerste veertig zetten en daarna twintig per uur. Vervolgens nog een kwartier, plus dertig seconden per zet, om de partij te beëindigen.’
(…)’Per ronde heeft een speler vrij en die geeft dan commentaar. Prijzengeld: 160.000 pond.
Na vier ronden gaat Carlsen aan kop. Hij is op weg de speler te worden met de hoogste rating ooit. Kasparov bracht het eens tot 2851 en Carlsen is nu in de buurt met 2833.’
Hij behandelt de partijen Anand – Nakamurs, Carlsen – Nakamura en Short – Kramnik.
Gert Ligterink, 9 december 2011
Zijn e-column’ Amateur’ begint met :
Er is een tijd geweest waarin de amateur met argwaan werd bekeken door zijn professionele collega’s. Voor de beroepsspelers stond de betaling van de huur en de zorg voor behoeftige familieleden op het spel terwijl de indringer, soms met betaald verlof van zijn werkgever, vrijuit kon spelen.
In zijn boek Goldene Schachzeiten beschrijft de Joegoslaaf Milan Vidmar, topgrootmeester én ingenieur, hoe hij in 1927 tijdens het kandidatentoernooi in New York werd vervloekt door Aaron Nimzowitsch nadat hij de grote theoreticus had verslagen: `Wat zoek jij toch bij schaaktoernooien? Wil je ons beroepsmeesters het leven zuur maken? Blijf toch bij je transformatoren.’ Als Vidmars gedrag na een winstpartij net zo pedant was als zijn schrijfstijl, heb ik alle begrip voor Nimzowitsch’ uitval.
Tegenwoordig speelt broodnijd geen rol meer. De moderne topspelers laten zich zo goed betalen dat ze hun schouders kunnen ophalen als een succesvolle amateurgrootmeester hun pad kruist. Het gebeurt bovendien hoogst zelden. De laatste amateur in de hoofdgroep in Wijk aan Zee was Dimitri Reinderman. Tegenwoordig is hij (weer) full time professional, maar in 1999 moest hij vakantiedagen aanspreken om het tegen Kasparov op te kunnen nemen.