Schaakmind: Tijdnood

In het onlangs verspeelde toernooi in Groningen kregen de deelnemers er bij iedere zet 30 seconden bij. Geen klassieke tijdnoodproblemen dus. Geen discussies meer over hoeveel en welke zetten er nog voor de vlag gedaan zijn, geen grove blunders meer –althans door tijdsdruk- in gewonnen stellingen. Kortom, een ware kwaliteitsverbetering. Of kun je daar nog anders over denken?

Ja dus, ik wel. Terwijl ik tijdens mijn actieve schaakleven zelf toch vaak last had van tijdnood, hoorde ik mijzelf tot mijn verbazing in Groningen tegen iemand zeggen dat het een enorm gemis zou zijn als het fenomeen tijdnood zou verdwijnen uit de schaaksport. De tijdsdruk die het gevolg is van het klassieke speeltempo –zonder zoveel seconden per zet extra- brengt namelijk een buitengewoon interessant en kleurrijk element in het spel. Een element dat vooral een beroep doet op mentale vaardigheden van spelers en veel minder op schaaktechnische vaardigheden.

Natuurlijk helpt het je om in de beperkte tijd die je hebt voor een partij goede zetten te vinden als je snel kunt rekenen, een goed geheugen hebt en veel schaaktechnische bagage hebt. Maar het leuke van schaken is dat al die bagage en talenten er toch niet voor kunnen zorgen dat je alle mogelijkheden in een partij kunt overzien. Laat staan dat je ze allemaal op waarde kunt schatten. Er moeten dus ook beslissingen worden genomen terwijl niet alles zeker is. En dat vergt een bepaalde mentaliteit; een bepaalde mindset.

Je mentaliteit, dat is een heel persoonlijk verhaal. Je mentaliteit is gevormd door wie je bent, door je ervaringen, door wat je verteld is, etc. Hoe het komt dat iemand wel of geen last heeft van tijdnood is dus ook een individuele kwestie. Het is veel te kort door de bocht om te zeggen dat het komt door besluiteloosheid. Op een dieper niveau is er een persoonlijk verhaal waarin bijvoorbeeld perfectionisme of faalangst of een gebrek aan (zelf)vertrouwen een rol spelen.

Ook grootmeesters komen in tijdnood. En dat maakt het juist zo interessant, zo spannend en zo menselijk!

Tijdnood los je doorgaans niet op met tips als ‘verdeel je tijd beter’, ‘denk niet langer dan 3 minuten na’ etc.. Dat zijn ‘uiterlijke’ gedragsaanpassingen die alleen kunnen werken als daar een innerlijke grond voor is.

Zo heb ik met een zeer sterke speler gewerkt en zijn tijdnoodprobleem met hem onderzocht. Hij kon gewoon niet stoppen met denken totdat hij naar zijn overtuiging de beste zet had gevonden. Terwijl er in sommige stellingen niet een beste maar twee gelijkwaardige voortzettingen zijn en er ook situaties zijn waarin er misschien wel een beste voortzetting is maar je moet accepteren dat je niet kunt achterhalen.

Deze sterke speler moest leren om de ‘pijn’ te verdragen dat hij soms niet de beste zet zou doen. Toen hij daarmee oefende en er zich meer en meer bewust van werd als er zich weer zo’n moment aandiende waarop hij moest kiezen tussen bij wijze van spreken een appel en een peer, kon hij eerder dan voorheen stoppen met nadenken en een zet doen.

Tot nu hebben we het steeds over mensen met tijdnoodproblemen, maar hoe voel jij je eigenlijk als je tegenstander in tijdnood is? Denk je dan ‘Dit moet ik winnen’ en leg je jezelf ongemerkt een enorme druk op die jouw kans op fouten verhoogt? Ga je misschien meevluggeren? Of lukt het je om jezelf te blijven als je tegenstander in tijdnood is? Je hebt een goede mentaliteit nodig om met de tijdnood van je tegenstander om te gaan!

Kortom: de tijdsdruk tijdens een partij stelt schakers voor een interessante mentale uitdaging. Als je die uitdaging aangaat en bereid bent om zelfonderzoek te doen (al dan niet met een coach), kun je daar veel van leren en aan hebben.

Lang leve de tijdnood! Afschaffen die extra tijd per zet!!

Anne-Marie Benschop is (mental) coach (www.your-self.nl) en voormalig Nederlands dameskampioene.

7 Reacties

  1. Avatar
    Paul-Peter Theulings 03 januari 2012

    Jan Timman gaf vorig jaar commentaar in Wijk aan Zee en hij pleitte daar ook voor het afschaffen van het increment. Toen vroeg ik of hij dat ook vond voor de eindfase van een partij. Hij vond dat daar het increment wel gebruikt mocht worden, dat is beter dan bijvoorbeeld een uur bedenktijd voor de rest van de partij, wat kan leiden tot onbevredigende vlagstamperij.

  2. Avatar
    Anne-Marie Benschop 04 januari 2012

    Dank voor je reactie, Paul-Peter. Ben wel benieuwd naar de argumenten van Jan Timman voor het afschaffen van het increment; ken je die?

  3. Avatar
    Paul-Peter Theulings 04 januari 2012

    Timman vond de eigen verantwoording van een goed tijdsverbruik wel een wezenlijk element.

    Voor mij maakt het niets of er voor de eerste tijdcontrole met of zonder increment gespeeld wordt. In de KNSB competitie krijg je na de eerste tijdcontrole nog een uur voor de rest van de partij. In die fase zou ik wel graag bijvoorbeeld 5 seconden per zet increment zien. De FIDE moet dan wel deze optie als geldig voor meesternormen accepteren, dat is nog niet het geval. In de KNSB competitie gaan spelen met een voor normen wel geldig 30 seconden increment systeem zoals in Groningen is mogelijk, maar bij een lange partij heeft dat wel consequenties voor de zaalhuur. Een partij als Nikolic-Arsovic, 289 zetten, kan heel erg lang duren met 30 seconden per zet erbij.

  4. Avatar
    René Olthof 05 januari 2012

    In de eerste fase van de partij vind ik increment ook niets – want overbodig.

    In het eindspel komt het zoals PPT aangeeft anders te liggen. Het argument van vlagstamperij speelt wel een rol, maar is mijns inziens niet almachtig. Er zijn globaal namelijk twee vormen. Een is: toren pion tegen toren pion 20 sec tegen 23 sec en stampen maar. Hier heb ik een gruwelijke hekel aan.

    Je hebt echter ook toren 4 pionnen tegen toren 3 pionnen waarbij de 4 pionnen een kwartier hebben en de 3 pionnen 1 minuut. Kijk, dan is spelen op vlag volkomen terecht.

    Uiteraard zijn er vele tussengevallen. Dat maakt een algemene oplossing niet eenvoudig. Er zullen altijd randgevallen blijven. Toren loper tegen toren (ongeacht de tijd) is zo’n eindspel. In theorie meestal remise, in de praktijk bijna altijd te winnen.

  5. Avatar
    Paul-Peter Theulings 05 januari 2012

    In de eindfase is een increment van bijvoorbeeld 5 seconden per zet principiëel juist.

    Als het voorbeeld van René, toren + 3 pionnen tegen toren + 4 pionnen ontstaat moet de speler met 3 pionnen ook de kans krijgen om het uit te spelen, ongeacht het aantal zetten dat de partij nog duurt. Dat is de zuiverste manier om de partij uit te spelen.

  6. Avatar
    Frans Konings 06 januari 2012

    Er zijn genoeg praktijkvoorbeelden van spelers die in het voorbeeld van Rene juist aan de kant met de 3! pionnen zaten en glashard remise weigerden omdat er geen increment was en zo hun oppo nog dachten te kunnen vlaggen voor het volle punt. Dat was bv. in de tijd dat er in weekend-tournooien 2 uur voor de gehele partij werd gehanteerd. Dit is nu volledig uit de mode.

    In schaken heb je mensen die "kicken" op tijdnood (de tijdnoodjunkies), maar van de andere kant heb je ook mensen die letterlijk fysieke klachten krijgen van tijdnood. Voor hen is increment een zegen. Dus compleet afschaffen van increment lijkt me kort door de bocht. Alhoewel dit laatste argument wsl. niet heeft meegespeeld toen de FIDE increment invoerde, want je kant ook zeggen: de druk van de klok is nu eenmaal onderdeel van de sport, deal with it.

  7. Avatar
    Paul-Peter Theulings 08 januari 2012

    Goed omgaan met de tijdnood van een tegenstander is een belangrijk punt, zoals Anne-Marie terecht opmerkte. Je moet de verleiding om mee te vluggeren weerstaan. Hoe verleidelijk is het als je een truc ziet om hem maar snel te spelen, met als argument dat je tegenstander er dan eerder intrapt?

    Dat kan tegen je werken. Als de tegenstander er niet intrapt realiseer je je te laat dat je eigenlijk een andere zet had moeten spelen.

    Meevluggeren kan wél goed zijn als je verloren staat. Ik heb een keer bewust mijn tijd laten teruglopen tot 5 minuten om mee te kunnen vluggeren. Het hielp wel, het werd nog remise.

    Ik heb ook een keer bewust met een truc mijn tegenstander in tijdnood verrast. Ik stond iets beter als ik die truc niet had geprobeerd, maar de stelling was ingewikkeld. Als de tegenstander goed had gereageerd zou het zetherhaling, remise worden. Mijn gok pakte goed uit. Razendsnel speelde hij Tg1 wat de dame won, mijn koning en dame stonden allebei op de g-lijn.

    Ik had verder gekeken. Na Dxg1 Kxg1 won ik de dame meteen terug met een paardvork op f3.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.